De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 23 augustus pagina 8

23 augustus 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

v \if l-'-l DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 426 f sV» ;' /t^Êajö* uitdaging «ohreef Leroy het volgend* antwoord: <?' ,*üt vind «w schilderij afschuwelijk, dat moet ik erkennen; maar ik BMt vinden, dat ga daarom den dood verdiend hebt. Ik wil u dus deodeo. Maar nog veel minder mg laten dooden. Het eenigste, fit voor a zoo kannen doen, dat ia u een kaart zenden voor de pfentiin van een stuk van m& dat men bezig is in te stadeeren. Ik b&obf a zulk een kaart. Daar zult gij allicht de gelegenheid vinden om «VKiehe op my te nemen. In afwachting enz." Leroy hield woord. De schilder kreeg zjjn fauteuil d'orchestre.... en bahoorde onder diegenen, die het hardst applaudisseerden, BÜhad den tjjd gehad om tot bezinning te komen en het gevolg was, dat Leroy den volgenden dag zijn kaartje ontving, waarop deze woorden geschreven stonden: Bravo! Gij zjjt gisteren avond even geestig geweest als ik dien anderen keer my dwaas heb aangesteld." Ontknooping van een drama. Hat proces, dat een schandaleus proces dreigde te worden en dat niets ift beteekenen gehad heeft, zelfs niet interessant was, is afgeloopen. Afgeloopen, dat proces, waarbij de heer Worth, de bekende kleedermaker, betrokken was en eenige zijner klanten, wier geldelijk onvermogen met trompetgeschal was uitgebazuind door een dagblad, op gezag van ee» document, waarvan de herkomst aan Worth werd toegeschreven. fiet dagblad ia veroordeeld, de heer Worth is vrijgesproken. En verder? «foi j» men niet veel verder gekomen dan men van te voren reeds was. Er e|jn stroomen inkt over die zaak gevloeid, die men veilig voor wat beten had kunnen bewaren. Déneringdoenden hebben aonder twijfel het recht om zich onder elkan&* te Vrijwaren tegen verdachte schuldenaars. Maar zij zijn even zeker verplicht 'om het publiek niet bekend te maken met hun vertrouwelijke mededeellngen. Waar moest het heen, als men aan dat systeem nog uitbreiding ging geven? Hen zon er langzamerhand toe komen om inlichtingen publiek te maken over physieke gebreken en afwijkingen van diejdames, die hare rekeningen niet wilden betalen. En dan zon men in de dagbladen be richten zien verschijnen van dit soort : r.Mevr. de Barones F.... Zeer moeilijk te kleeden. De eene heup wel drie. centimeter hooger dan de andere. Voor de vulling van het coriet z§n minstens drie vel watten noodig. De middel ia het laatste jaar vier centimeter dikker geworden." 'Wat in deze zaak het meest te betreuren valt, is de woede en gulzig heid waarmede de kroniek zich van deze weinig smakelijke ironie heeft meester gemaakt. In hoofdzaak gold het toch hier het wasschen van min of meer vuil linnen. En zou het nu den luister van de pers verhoogen om met beide handen rond te woelen in een vuil linnen-mand ? Oohi dan zgn er nog wel heel andere vlekken, waarover de pennen in beweging mochten raken. Men moest dan een ander maal niets ver geten. Zoodoende zou deze geschiedenis nog eenig nut kunnen hebben. Op den boulevard wandelt Labiche, tijdelijk te Parijs, aan den arm van een vriend De heer X., een tooneelschrijver, die nooit geluk heeft gehad, kout hem tegen, en terwgl Labiche hem vriendelijk groet, buigt X. als een knipmes en neemt diep zijn hoed af. Even daarna vraagt de vriend aan den geestigen auteur van Ia Cagnotte: kent ge dat individu? Ja zeker.... n ik houd veel van hem. Hij is geheel anders dan derrest. HO is bescheiden, ofschoon hy geen talent heeft. A.B. UIT BELGIË. Verleden Zondag was heel het land weder op stelten. Hier te Brussel had de groote optocht voor het vijftigjarig spoorwegnet plaats; te Ant werpen vierde men onder meer de overgave der stad, door Marnix aan den hertog van Parma, voor drie honderd jaar geschied. Alle huizen waren bavlagd en 's avonds hield men zoowel te Antwerpen als hier algemeene illuminatie. De spoortreinen werden verdubbeld en konden alle reizigers nog niet medevoeren. Maandags nog was alles over end' over volgepropt. 't Aardigst was dat te Antwerpen niet iedereen wist waarvoor een ander vlagde en verlichtte. De n meende 't was, evenals in de hoofd stad, ter eere van het spoorfeest, de andere dacht 't was ter eere van Marnix, of van Farm», of van het herstel eener processie, en wat al niet meer. Kort en goed er werd gemanifesteerd, er was veel geest drift, ea d»t ia de hoofdzaak. De burgemeester van Antwerpen was zoo schalkach geweest, blauw blauw te laten waartoe de geestdrift eigenlijk moest dienen. Aldus was hij zeker op de Blauwen zoowel als op de Roodea te kunnen rekenen. Iedereen was dan ook tevreden. Op de hoeken der straten waren de Mariabeeldjes geïllumineerd en pp de markt prijkte een geïllumineerde locomotief. Elk bad zijn meng. Hier t» Brnssel zag men om n uur de Nerviërs uittrekken met hun nen, door heerlijke ossen getrokken wagen, rollende op boomschijven voor wielen. Dan kwam de 10e, 12e, 14e eeuw, alle met eigenaardige vehikels, vervolgens vertoonden zich de in leder hangende voituurkens, en de huifkar waarin bij voorbeeld de familie Vondel zou hebben ge reisd; daarop kwamen de wagens en vooral de draagstoeleu uit den tijd van Lodewijk XIV, vervolgens nog eene schoone keur van velerlei koetsen en koetsjes uit de achttiende eeuw, meest alle het b ij z o n d e r eigendom van oude familiën, en ten slotte verscheen de apologie van den spoor» wagen, het meest toegejuicht van alles. Het, zal den meesten uwer lezers bekend zijn, dat vele dagen van Con greszittingen dit Zondagsfeest voorafgingen. Het dagblad De Amster dammer heeft eeiie zaakrijke en nauwkeurige correspondentie daarover medegedeeld. ? 'a Avonds was er groote bengaalsche en eleotrische verlichting van 't Noordstation en het Stadhuis. De schouwburgen beginnen ook langzamerhand weer te spelen, en Benoit bereidt voor den winter groote uitvoeringen voor, die weldra in het nieuwe Conservatoriumsgebouw te Antwerpen zullen plaats hebben, Hier te Brussel werd door velen duizenden kinderen ter gelegenheid van 't Spoorfeest de liefelijke Kifldercantate nog eens met goeden uitslag voorgedragen. Brussel, 18 Aug. 85, M. A; LETTERKUNDE. MANNEN VAN BETEEKENIS. Nicolaas Beets, door Js. de Vries. Keizer Wilhelm, door Dr. E D. Pijzel. Sarah Bernhardt, door Fiore della Neve. George Bancroft, door Dr. M. A. N. Bovers. Frangois Coppée, door Mr. J. N. van Hall. Charles Bradlaugh, door Mr. S. van Houten. Jean-Baptiste Dumas, door Dr. G. Doijervan Cleeff. Chr. H. Theodor Mommsen, door Prof. Dr. J. Woltjer. Generaal Todleben, door M. H. J. PJantenga. Jules Ferry, door Dr. E. D. Pijzel. Mannen van beteekenis in onze dagen. Redactie: Dr. E. D. Pijzel. Uitgave van H. D. Tjeenk Wülink te Haarlem. Toen, na den dood van Ds. Balsem, de redactie der Mannen van betee kenis in onze dagen" in andere handen zou overgaan, het dat zeker voor den opvolger eene moeielijke taak, de erfenis te aanvaarden. De serie, nu sedert veertien jaren voortgezet, had een goeden naam; Ds. Balsem had gezorgd, steeds inderdaad mannen van den dag als onderwerp voor zijne opstellen en die zijner vrienden te kiezen; de studiën waren over het geheel in gemakkelijke», aaugenamen trant geschreven. Zij werden gaarne gelezen. Indien er eenige aanmerking kon gemaakt worden, was het, dat van sommige studiën de bewerkers to weinig aanspraak gemaakt hadden op de verdienste, iets litteraire te leveren, te veel aan hun onder werp ea te weinig aan hun opstel gedacht hadden, hunne producten te veel naar hot model van da artikelen in Ueber Land und Meer, bijschrif ten bij de plaat, hadden opgezet. Hot gladde werk, door een aantal van 'sheeren Balseta's medearbeiders geleverd, was vaak onberispelijk, maar een enkele maal kwam het voor, dat de biograaf, na getracht te hebben een aantal mannen van beteekenis achtereen te doorgronden, bij een laatsten het doorgronden maar liover aaa den lezer wilde overlaten, en zich tot eene al te oppervlakkige opsomming der feiten bepaalden. Zeer waarschijnlijk heeft deze omstandigheid den nieuwen redacteur, Dr.E . D. Fijzel, getroffen, misschien ook is het alleen zijn doel geweest, aan de serie eene nieuwe aantrekkelijkheid te geven, en is hierdoor van zelf het eenvormige van de studiën eener vorige reeks verdwenen. Men merkte toch in de nieuwe reeks op, dat in plaats van het concilie moderne predikanten, die over Loris Melikoff en George Eliot en Garibaldi, over Geibel en prof. Laurent den staf braken, thans namen van den meest verschillenden klank achter die der Mannen van beteekenis" gevonden worden. En meestal daarenboven, was thans de naam van den bewerker waarborg, dat de studie met voorliefde zou behandeld worden. Mr. J. N. van Hall sprak over zijn gastvriend Coppée, Mr. S. van Honten over zijn geestverwant Bradlaugh, Mr. Jo. de Vries over zijn ouden vriend Nicolaas Beets. De klip waarop deze ordening stooten kon, was een zeker gemis aan objectiviteit in de verschillende studiën, eii deze is inderdaad niet vermeden: voor bijna ieder der bewerkers scheen de held dien zij onder handen hadden de man van beteekenis $>ar excellenceMeu won er echter bij, dat op de lijst der medewerkers namen voorkwa men, een weinig tonnés de se trouver ensemble: Dr. Woltjer hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, en Mr. S. van Houten, een nieuw Malthusiaan en vijaud van het christendom; naar wij vernemen zal een der eerstvolgende nummers eene studie van de hand van Dr. Schaepman be vatten. In den gemeenschappelijken arbeid hebben de vertegenwoordi gers van zooveel verschillende richtingen ook het Sehroffe" van hua standpunt niet te zeer doen uitkomen; Mr. S. van Houten spreekt over Annie Besant zonder eenige objectionalle bijzonderheid van sexueele mo raal ; Dr. Woltjer herdenkt naar aanleiding van Mommseu eerst in de laatste zes regels het woord van den Apostel", en den goeden strijd." Over de nummers in deze serie opgenomen een enkel woord. Nicolaas Beets, door Jo. de Vries werd in dit weekblad reeds meer uitgebreid be sproken. Keizer Wilhelm, door den redacteur, is eene ernstige studie. De schrijver heeft daarin, zouder te zeer door den nimbus, die den Heldengreis" in Duitscliland omstraalt, verblind te zijn, toch iets weergegeven van de majesteit, die door groote gebeurtenissen en de hulp van groote mannen over den ouden keizer geworpen is. De breede uiteenzetting van feiten en onderhandelingen, diplomatie en parlementaire debatten, heeft geen schade gedaan aan den eenigszins epischen trant, waarin men gaarna grootsche historische beschouwingen gekleed ziet. Het eene was noodig, waar het gebeurtenissen van onzen tijd geldt, complex van oorzaken, rijk in uiteenloopende gevolgen; het andere kon niet gemist worden, waar zich onder onze oogen eene vervorming heeft voorgedaan, zoo reusachtig als die van Pruisen in de laatste helft onzer eeuw. Sarah Bernhardt werd door Fiore della Neve geschetst op eene w^jze, die van zijne sympathie voor de begaafde actrice getuigt. Het is niet aaa Searamoache, over dezen arbeid verder een oordeel uit te spreken. George Bancroft, de vruchtbare en grondige geschiedschrijver van de Vereenigde Staten, levert het onderwerp voor eene belangwekkende schets, waar in Dr. Rovers, bij oprechte waardcering van de verdiensten van den histo ricus, toch de eischen der critiek niet uit het oog verliest. Door juist gekozen voorbeelden laat de schrijver uitkomen, dat Bancroft dikwijls al te uitbundig was in zija lof, dat hij to veel dweept met zijn volk ea

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl