De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 30 augustus pagina 10

30 augustus 1885 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

'" ???«? » 10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 420 r;., ( ?*:*? T»rdert over een zeker tijdsverloop andere zinwendingen en andere uit'«bmkkiagen dan heden, omdat de begrippen aan woorden gehecht, niet tuleen met den tgd, maar in verschillende landen op uiteenloopende wij zen veranderen. Is niet in het Hollandsch de beteekenis van slecht, ge meen, in het fransch libéral, piété, Uiertin, in de meeste opzichten ge heel veranderd? Hebben niet in de Engelsche taal vele woorden van Fransehen oorsprong eene geheel andere beteekenis dan de daarmee thans identische in 't Fransch? Men denke slechts aan ducation, 't welk in 't Fransch opvoeding, dat wil «eggen de overname van zekere maatschappelijke vormen beteekent, terwijl in 't Engelsch daarmede de graad van ontwikkeling met betrekking tot genoten onderricht wordt bedoeld! Schrijver is geen taalgeleerde, maar heeft honderden, ja duizenden van deze begripsverwisselingen opgemerkt in de talen die hij machtig is. Stel dos, dat wij op''dit odgenblik eens allen, zooals wij daar zijn, de taal van den heer Schleijer gingen leeren, dan is 't over 100 jaar toch weer mis, want de begrippen aan de woorden gehecht veranderen. Waar om zegt de Engelschman to post a letter, en de Amerikaan to muil a letter ? Waarom noemt de Amerikaan den herfst fall, terwijl de Engelsch man autumn zegt? Waarom spreekt de een van railroad en elevator; de ander uitsluitend van raüway en lift? Waarom h«eft contestacion in 'tSpaansch de beteekenis van antwoord, 'en 'tFransche contestation de beteekenis van bestrijding? O, 't klinkt zoo aardig: menadi bal püki bal! Maar zij, die 't den 'lieer Schleyer nazeggen, kennen nauwelijks hunne eigene taal, en m isBchien een beetje op school aangeleerd vreemden poespas, die den naam van taal niet waard is. Om eene taal te kennen moet men doordrongen zijn van haren geest, moet men daarin kannen denken, even vlug en even gemakkelijk als in zjjne moedertaal. Die kennis wordt niet met eene akte M. O. verkregen al passeert men ook schitterend zijn examen; die kennis wordt alleen opgedaan door een langdurig verblijf buiten 's lar.ds; en te oordeelen naar 'fc geen de heer Schleyer opdischt heeft hij die kennis nooit bezeten. Tallooze uitdrukkingen die juist het eigenaardige, het pikante eener ?taal Vormen, zijn niet in eene algemeene kunstmatige taal weer te geven, ? omdat elk volk andere beelden gebruikt om zijne gedachten te vertolken. , Bij voorbeeld zegt de Fransch man chercher midi a 14heures;" en wij ^spijkers op laag water zoeken;" ons eenvoudig 't is op" voor er is niets meer" is ten eenenmale onvertaalbaar. Men zette bijv. in eenige wereldtaal over: A bout portant, = point blank in 't Engelsch, waarvoor wij noch de Duitsehers een aequivalent hebben, zal dan dit volapfik ons duidelijk gorden? En om een ander voorbeeld te noemen, de Spaansche beleefd heidsformule : leso la mano of beso los pies = ik kus de hand of ik kus «te voeten. Zullen wy,begrijpen wat daarmee bedoeld wordt? Hoe moet ?de syntaxis dier nieuwe taal worden om voor alle volken gemakkelijk verstaanbaar te zijn ? Plaatsen de Spanjaarden, Portugeezen en Italianen niet gewoonlijk het werkwoord voorop, waarin zij trouwens groot gelijk hebben, en de DuitJchers en Nederlanders achteraan? (Slot volgt.) OUD-HOLLAND. Mannen van dege deegljjkheid" is het epitheton ornans dat op uitgever en opstellers van dit deeghjkste aller tijdschriften past. Het heeft het aanzijn te danken aan Mr. A. de Vries Az. en toen de felle dood grijze liên verschoonde en hem tot haar wit koos, dreigde het tijdschrift een staking. Aan Mr. de Eoever's en Vnger's dankbare waardeering van den jong gestorven vriend is het te danken, dat de uitgave geregeld .is voortgezet en met iedere nieuwe aflevering de verwachting verre overtreft. Wat aan den vriend verloren ging, bewijst iedere studie. Elk schrijver ge denkt zijner, nu eens om de bronnen die hij verschafte, dan om den weg dien hjj wees, maar steeds om zijn beminnelijken ijver en vurige geest drift, warsch van elke bijbedoeling. Met piëteit maken de vrienden de kostelijke schat aanteekeningen openbaar, die hij in zijn werkzaam leven gegaard had, een ware goudmijn voor de kunsthistorici! Mr. N. de Boe ver heeft eer van de moeielijke taak, vrijwillig na den dood van Mr. A. de Vries Az. aanvaard. De laatst verschenen aflevering legt daar weder het gunstigste getuigenis voor af. Hij zelf zet zijn belangrgke historische studies over Rembrandt voort, Waardoor een geheel nieuw licht over diens leven en levensomstandigheden en vele zijner kunst werken op. Thans is Rembrandt ons even nabij als voor twee eeuwen; zelfs zy'n huizinge op de Rozengracht is ons tot in de kleinste bijzonder heden bekend, zijn testament ligt voor ons open. De schrijver van P. C. Hooft in zijn jongelingsjaren, D. C. Meyer, vangt eeti nauwgezette studie aan over de Amsterdamsche schutter stukken in en buiten het Rijksmuseum; Professor Dr. J. J. van Toorenbergen wijst aan hoe de Prins van Oranje de omkeering in den Kerkstraat te Amsterdam van 1578 veroordeelde; J. H. W. Unger, adjunct-bibliothekaris-archivaris van Rotterdam, aartssnuffelaar, geeft een eerste gedeelte van losse aan teekeningen over Anna Roemers ten beste. Een goudregen van BiorjrafiscJie bysotiderheden voornamelijk betrekkelijk Amsterdamsche schilders, plaatsni/ders en hunne verwanten wordt als toegift uitgestort. Oud Holland verrast met zijn laatste aflevering den inteekenaar op bijzondere wijze. Als bijlage ia er aan toegevoegd het: Dagboek van Constantyn Huygens, voor de eerste maal naar liet handschrift van diens kleinzoon uitgegeven door J. H. W, Unger. Met meer dan 500 personen, vorsten en vorstinnen, raadslieden en bewindvoerders, dich ters en denkers, waarmede Huygens gedurende zijn lang leven mee in aanraking is geweest, raakt men in kennis en wordt niet hem in meer dan 600 door hem bezochte plaatsen, zoowel binnen- als buiten's lands heengevoerd. Merkwaardig is, dat van den Amsterdamschen dichterskring slechts Hooft en Barlaeus by hem voorkomen en er van Vondel Bredero, en Cosrter, geen spoor te tinden is. Zijn zending om bij de begrafenis van Admiraal de Ruyter tegenwoordig te z\jn, ia ook in 't kort, zooals alles opgeteekend. In een vorige aflevering van Oud-Holland is de brief opgenomen, waarin hij zijn zeer eigenaardige indrukken over deRuyter's gezin en begrafen's mee deelt. Achter het handschrift is opgeteekend: de adélbfief van Constantijn Huygens, hem door koning Jacobus van Engeland gegeven, zoowel wegens de gedachtenis aan zijn zeer achtbaren vader, die reeds vroeger zich jegens ons heeft verdienstelijk gemaakt, als wegens de vaderlijke deugden in den zoon"; verder aanteekeningen van ChristiaanHuygens, den Jongen, eerst onlangs te Parijs voor de Akademische bibliotheek te Leiden aan» gekocht; en ten slotte zes geslachtslijsten. Het scherpzinnjg en veelomvattend werk van den heer Unger ia een kostelyke bijdrage om, als alle de gedichten en brieven van Hnygens het licht gezien zullen hebben, een juist beeld te ontwerpen over den veelzijdigen, in alle kunsten en wetenschappen ervaren Hagenaar. '? Een uitstekend geslaagde heliographie van de fraaie prent door Abra ham Blooteling naar de schilderij van Casper Netscher, berustende op het Rijksmuzeum alhier, gaat het werk vooraf. Een ieder zal na kennisma king met het Werk van Unger met hem wenschen, dat door het uitgeven dezer handschriften de belangstelling voor Huygens in zoo hooge mate is opgewekt, dat binnen een niet al te lang tijdsverloop het eerste deel zijner volledige briefwisseling het licht kan zien. Van Oud-Holland spreken, is uitgever en drukker, den dichter Singer loven. Gedrukt op oud-hollandsch papier met mooien, frisschen letter, voorzien van fraaie randvercieringen en sluitflgurea, gehuld in blauwig ? grijs omslag is het den uitgever der vollege werken van Vondel waardig, Als ooit eenig werk naar uiterlijk en inhoud op bekroning aanspraak heeft gemaakt dan is het Oud-Holland. Een dichter-uitgever moet men zijn om zoo iets tot stand te brengen, om schitterende bate op te offeren aan liefde voor kunst en wetenschap. Het publiek is verplicht deze uitgave te steunen en den uitgever het offer niet te zwaar te doen zijn. J. H. RÖSSINO. SONNET Slechts even, maar zoo zoet, kwam door de wolkgordijnen Hefc bleek gelaat der maan, een glimlach om den mond, Te voorschijn; maar helaas om reeds in d'eigen stond Weer achter 't vale vloers van wolken te verdwijnen. Ik had zoo gaarn heur licht me in 't weenend hart doen schijnen. Waar 'sjong'lings hope sliep op rozige achtergrond, Een stralend oog mij lachte e» 't glanzend golvend blond Zich spelend vlijde om 't schoon van fijn geëtste lijnen. Ik had zoo gaarn heur licht me in 't weenend hart doen dalen, Waar 'sjong'lings liefde sliep, zyn hoop, zijn idealen, Ik had zoo gaarn gerust bij bleeke manestralen, Als 't windje koost en kust in 't loof der hazelaren.... Maar liefde en hoop en lust is lang dit hart ontvaren: ? Eén traan, n lange zucht is 't lied der zilv'ren snaren. Astiveri. BERICHTEN EN MEDEDEELINGËN. Bij den uitgever J. B. Wolters is Groningen verscheen: Schelpjes, leesboek voor de Volksschool, door Joh. Berghuis. Tweede gedeelte: De vier jaargetijden. Naarde gelukkige gewoonte onzer dagen heeft de heer Berghuis ook hier getracht, aan de kinderen op school ongeveer hetzelfde te verschaffen, wat de onders hun in lusebandjes thuis zouden geven. De kleine verhaaltjes, met wat reëele kennis" door spekt, wiase'en af met versjes, waartoe de vermaarde kinderdichters, Qou?erneur, Loutvevse, Lovondaal, Beinkingh hun aandeel geleverd hebben. Onder de prozastukjes echter zijn er ook eenige inderdaad uitmuntend. Het. monosyllabische turn de eerste stukjes ia natuurlijk op de vorderingen der leerlingen berekend; later. wordt het Hollandsch vloeiender; Een herfstnacht", doet io zijn eenvoud aan Audersen denken. Deze winter voerde de Vereeniging Advendo" te Amsterdam in esn sjpectacte eoupf, ook op: Pereenigd, oorspronkelijk tooneelspel in n bedrijf, door C. A. 3. Koos. Het stuk voldeed, blijkens de verslagen in débladen, op de planken zeer goed; de heer Koos heeft het thans in druk doen verschijnen (V. G. Jacobs, Zwa nenburgwal). Ook bjj lezing blijkt Yereenigd een goed gecharpenteerd klein blij spel te zijn. Wel is waar mist het, behalve intrige, alles; het heeft geen eenigazins schitterenden dioloog; het bevat geen nieuwe type; teekent.geen bijzonderen toe stand; maar da intrige ontwikkelt zich zeer geleidelijk en correct, da tooneelen wij ken niet rechts en links van de handeling uit, alles is zeer gemotiveerd en do toeechouwer moet met belangstelling den duidelijken draad van het kleine drama volgen. Van het Woordenboek Her Nedei-lanJscbe Taal, tegenwoordige redactie Prof. M. d» Vries, Dr. P. J. Cosy'n en Dr. A. Kluijver, ia de VTJIe aflevering der derde reeks verschonen. Zij loopt van gelegenheid" tot gelte" en bevat als pièces de->-é#istance gelijk" met zijne samenstellingen en geloof" met zijn verschillende opvattingen. Bij gelei" blijkt het, dat de redacteun daarvan de gefigureerde uitspraak meenen te kunnen aangeven door zj", echter met bijvoeging van op Fransclie wijze". De September-aflevering der Katholieke Illustratie is ter eere van den PrinsesJesdag" voor een groot deel/ aan Prinses Wilhelmina gewijd. Het nummer bevat op den omslag een Volkslied": Al is 't Prinsesje nog zoo klein, Hoefee l Eens zal ze Koninginne zijn. Hoezee! enz. Voorts een flink uitgevoerd portret in kleuren-steendruk van Tresling <& Co., een gedicht van B. van Meurs, Groetje oan *' Prinsesje, en een gedicht van J. B. van der Lans.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl