De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 30 augustus pagina 11

30 augustus 1885 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

.Ir WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. " «flewfatg bevat vorder aan fltattrttiên een portret van Mgr. tbttii, naar Artz, Eau hartsterking, naar Lnben, het portret van den Jóh*n Theod. Straoké, Et» broodbedceling te Katwyk aan Zee, naar Cogén, «n «en '**ni»l kleinere iUuetrtttëo. Ia-den-tekst vindt men: W. A. , In '«levens maalstroom; HtthiUe, De roover van Hesham; De tentoonstelWn 'decoratief aardewerk en gehard glas te Delft; Het jnbilévan O. L. V. van tt Zand-te Boemond; de .gedenksteen voor Bilderdijk; Antwerpen en de wereld tentoonstelling; Een sprong om-'tieren; Eet zeebad Scheveningeo, enz. D*, illustratie» «on weder zoo fraai afgewerkt al» men het van de Katholieke jButtratig gewoon is. D« roman Klaartje van Mr. T7. . V. A. van Sorgen wordt reeds binnen het jaar B» de verschijning herdrukt. Deze tweede uitgave zal slechts f 1.50.kosten; de uitgever Beijers te .Utrecht stelt zich voor, het verhaal ap deze wijze ook in handen van meisjes uit den kring van Klaartje te brengen. Welke waarde men aan zulk een lectuur als 'preventief, middel ook moge hechten, bet valt niet te ontkennen, dat de roman, flink, frisch en aangenaam geschreven, ten volle verdient verspreid te 'wórden. Na de, zeer goede ontvangst, welke den eeratei» druk ten desl viel, zal deze tweede ongetwijfeld vele lezers Vinden. Ada van Holland, eezM vertelling nit de .geschiedenis der kruistochten, door 3. G. T»n den Borg. Uitgave .van A. L. Land te Heerenveon. De heer J. O. van den Iterg koos- ongetwijfeld voor zijn verhaal dezen liefelijben naam Ada van Holland" om net niet door Graaf Willen» II" een al te historisch atochrikkenden titel te;geven. Deze graaf toqh is de held van het verhaal; in de vele, avonturen,. gevangenis, moordaanslagen, verraad, redding en gerechten, welka " " te doorstaan had alvorens de kroon van Holland machtig te worden, spoelde nicht Ada, zoowel in'het verhaal »ls in de geschiedenis, slechts eene zeerondergeeóhikte rol. ' Vol afwisseling, fraai gekleurd,; zonder overdreven te zijn, eanroadig verteld v en toon met den noodigen ridderlijken omslag, zal het onzen jong'etieden eenige aingenam» avonden verschaffen. De heer J. C. van den Berg-heeft de hoogst moeieltjke taak, een histbrischen romante schrijven, zonder liefdesavontuur, londw stuitende gruwelen, «n töoh vol afwisseling, met glans ten einde gebracht. Hier en daar zon een ondheidfcennor wellicht eenige lichte anachronismen aanwijzen, men BW bok kabnen «eggen, dat dn ontvangst van Willein door de Friesche ridders, de meisjes in het wit enz. iets to veel van de opera heeft om waarschijnlijk te zijn; hetgeen ech,ter, w»ar -l»t op;aaii komt, eene. schildering van het tijd,vak en de karak ters, der historische personen, teven» onderhoudend en voor ieder publiek geschikt, zeer goed geslaagd. Vier fraaie" pl«t«n luisteren het werkje op. K, 29 .Augustus. Berichten en mededeelingan. Het nieuwe museum te Amsterdam, III, door JU»-. C. Vosmato: De romantische school van 1830, (vervolg), door Arnold Isiny. Letterkundige krdiiek, door Wolfgang. Anch'io, door P. A. M. Soele van ensbroek. Flukse). Portefeuille, 22 Augnslüs. ? Salee, do Straoss Concerten. Het verval der Kunst-Tentoonstelling van Schil derijen, in de Boyal Academy en Grosvenor Gallory. Thotographie. Het 25-jarig , bestaan van Architectara t Amicitia. De kinderen van den Kihilist, beoordeeld dopr Prawda-JIatka. .4. Winklw Prinis, Schetaatlas der geheele aarde, door N. A. By' ens. Dnitsche Brieven door Lint Schneider. Parijsche Brieven (vervolg.) E. liittnéf .Bói, Emiljo Blanchet, EI libro de las Kxpiaeiones A. S. Kol; Bijdrage tot de Cerrantes-literatttur. Feuilleton: Frans Nelscliei; Een Ztveedseh Naturalist. Nieutoe uitgaven in Nederland: Hortnann Heiberg, Dora's huwelijk. Naar het duitseh Apotheker Heinriuh" door Amaielaar. Schiedam.' ....,..,».. ..... , , . f 2.70 Melati van Java,, Waardeen ?. . . ..... .......... .1.20 J. C. van den Berg. Ada. run Holland. . . ...... . ..... 1.75 Mr. 8. J. Fockema Andrea, De stad Vullenhoven en baar Recht. Eeno hydrage tat de O vei ijsicUche R^qbt -geschiedenis. 2 deelen . . . . . ? . .7.10 Dr. J. J. M; de Groot, Het Kongsiwezen van Borneo. .>.?'??«?2.75 MILITAIRE ZAKEN. ONZE ZEEMACHT. In den laataten tjjd is door verschillende bladen de krijgstuoht bij onze Marine let sprake gebracht, voornamelijk naar aanleiding van een paar hoofdartikelen in het dagblad De Amsterdammer. Oob volgens ons oordeel bestaat er gebrek aan krijgstucht bij de zee macht, doch in niet erger mate dan vroeger. Een der zwakke punten onzer Marine, zelfs in haar schitterendst tijdperk, is steeds de krijgstucht geweest. Lees de oude verhalen van zeereizen, en men zal ontwaren- dat muitery onder 't scheepsvolk lang niet tot de zeldzaamheden behoorde. In b}jna alle beroemde zeeslagen, die door onze vloten geleverd werden, waren er scheepskapitèiüs, die met hun bodems schandelijk aan den haal gingen niet alleen uit lafhartigheid, maar ook door onderlinge veeten. Te verwonderen valt het niet, dat in die dagen de tucht dikwijls veel te wenschen over liet. De gewone koopvaarders, die ter wille van hunne eigene veiligheid reeds met geschut bewapend waren, werden soms herschapen in oorlogschepen. De meesten onzer zeehelden hebbeu beurtelings op koopvaardij- en op oorlogschepen gevaren.' Hetzelfde had plaats met al het scheepsvolk. Bij gebrek aan vrijwillige oorlogsmatrozen werd hierin door gepreste voor zien. Met allerlei barbaarsche straffen moest men toen de tucht aan boord handhaven: In de laatste tijden van het bestaan der Republiek was 't niet veel beter gesteld. Op oorlogsbodems, die voor Amsterdam lagen, heeft men o a. toen muiterij gehad. Na de landing der Engelschen in Noord-Holland gaf op den 30 Augustus 1799 de Bataafsche vloot, sterk 8 linieschepen, 3 fregatten en l korvet, zich zonder een schot telossen o ver aan de Engelschen, omdat er muiterij onder 't scheepsvolk was uitgebroken. Als verontschuldiging hiervoor kan men aanvoeren, dat dit scheepsvolk Oranjegezind was. Hun land bewezen z\j er echter geen dienst mede, want we hebben deze vloot nooit van de Engelschen teruggekregen. Een betere tucht heerschte er aan boord van het eskader, dat onder de bevelen van den Vice-Admiraal, Egksgraaf Verhnell deelnam aan de verdediging van den Helder, na den val van Napoleon I. In weerwil, dat er vewcheidene eubalterna officieren overliepen, bleven de commandanten dezer bodems .getrouw aan den eed door hè» aan Napoleon gedaan, terwijl- de beman-, ningen eveneens geen gehoor gaven aan de tot hen gerichte proclamatiën. Tóen op bevel van Lodewijk XVIII den Helder zich overgaf, was dit eskader ongeschonden voor ons land bewaard gebleven. Zeer te betwijfelen valt het, of de tucht bij de Koninklijke Nederlandsche Marine vroeger wel zoo goed was. Dagelijks werd er.willig op geslagen; op groote schepen was soms iedere morgen een paar uur het rooster opgetuigd. Waar zooveel gestraft moet worden, en zoo hardhandig, be staat geen goede krijgstncht. Om door ranselen de equipage onder den duim te houden is geen kunst; wel echter zonder dat er streng en veel gestraft moet worden. Men haalt de daden, die door onze Marine voor 1879 te Atjeh verricht zijn, soms aan als bewijs, dat, toen ei' nog geslagen mocht worden, er ook een goede tucht bestond. Slechts zelden werd er vroeger van de daden onzer zeemacht iets anders bekend dan de officieele rapporten. Correspondenten van dagbladen bevonden zich bijna niet op de vloot, en de enkelen die er geweest zijn hebben niet alles verteld wat zij wisten. Ware het omgekeerde het geval, dan zou algemeen bekend zijn, dat het. op sommige expeditiën onzer Marine aan den wal een echte janboel was, dat zij die er aan deel namen een bandeloozen troep vormden. Het feit, dat na de afschaffing der lijfstraf fen, deze machtige factor om de equipage in bedwang te hondeu, de dis cipline aan boord over 't algemeen geen ernstige reden tot klagea gege ven heeft, is volgens onze meening een bewijs, dat de tucht er on verbeterd is, bg vroeger vergeleken. Een zedelijk middel om de discipline te bevorderen, om het prestige vanden meerdere tegenover den mindere in stand te houden,>is do oefe ning van beiden om militair te zijn. Zee- en Landmacht hebben bij ons steeds vijandig tegenover elkander gestaan, 't was vroeger zoo, en, hoewel in mindere maté, dit is nog het geval. De oude Hollandsche Marine, die haar ontstaan te danken had aan de koopvaardijvloot, was alles behalve militair. De hedendaagsche Marine, die aan traditiën vasthoudt, is 't ook niet. Gezonde begrippen omtrent militairisme zijn niet tot haar doorgedrongen. De konstabelmajoor Kriens, o. a., die bekend staat als een geschikt en actief onder officier, heeft,in een dagblad zijn grieven gelucht over de slechte krijgs tucht bij de Marine. In dit stuk liet hij sich ongunstig uit over de han delingen van zijn commandant, was zoodoende zelf indisciplinair, en werd hiervoor te recht streng gestraft. In menig longroom aan boord onzer oorlogschepen bestaat de gewoonte om-alles en allen al' te tuigen, uitgezonderd zij die tegenwoordig zyn. ledere handeling, ? ieder bevel van den commandant wordt aan critiek onderworpen, en vaak een afkeurend oordeel er over uitgesproken. Doch niet alleen de commandant, ieder ander officier, die afwezig is, alle onderofficieren, het schip, de bewapening, de voeding, de traktemen ten, kortom alles wordt onder, banden genomen, gecritiseerd, uitgekleed en afgemaakt. Dit geschiedt in tegenwoordigheid van een hofmeester, vad oppassers of soms van andere minderen, die natuurlijk wat zij opvan gen aan hun kameraden overbrengen. Wij behoeven niet te zeggen, dat hierdoor de krijgstucht, het prestige van den commandant en van alle meerderen, benevens het vertrouwen in alles wat onze Zeemacht aangaat, ten zeerste worden ondermijnd. De eerste of oudste officier is de aan« gewezen persoon om voor dergelijke misbruiken te waken; doch afge scheiden van het feit, dat hij zich dikwijls niet in de longroom bevindt, is het af tuigen zoo'n gewoonte, dat men niet meer opmerkt als zulks geschiedt. Aan boord wordt ton onrechte weinig acht geslagen op het meer of minder militaire in houding «n salut. Tegenspreken en dienst weigeren ontstaan hierdoor. Wanneer een matroos gewoon is bij het ontvangen van een order de militaire houding aan te nemen, zijn mond te houden, daarna het salut te doen en rechtsomkeert te maken, blijft natuurlijk al het ponr-paiier weg, dat de meerdere thans soms te genieten krijgt. De bevelen moeten echter op militaire wijze gegeven, niet uitgeschreeuwd en herhaald worden, zooals thans vaak geschiedt. Er moet aan boord geen hoos" zijn, waarvan men echter vele voorstanders bij de Marine vindt. . De voortdurende overplaatsingen, die op onze vloot plaats hebben, 2gn nadeelig voor de militaire vorming. Een gevolg hiervan is, dat de meerdere zich niet zooveel aan zijn ondergeschikten gelegen laat liggen, als anders het geval zou zijn; hij toch ziet de resultaten niet van zyn werk. Bij . vreemde mogendheden heeft een oorlogschip dikwijls eeuige jaren achter een dezelfde bemanning. Bij ons kan zulks, niet, uit gebrek aan personeel, toch zou ook in deze richting veel gedaan kunnen worden, wanneer slechts bij strikte noodzakelijkheid overplaatsingen mochten geschieden. Reeds vroeger hebben wij in dit blad een opstel geschreven over het gebrek aan militaire begrippen bij de Kon. Ned. Marine (No. 384, van 2 November 1884), waardoor wij thans niet op nieuw een menigte voor beelden zullen opsommen om aan te toonen, dat zoowel officieren, onder officieren als minderen onzer zeemacht niet-militair zijn. Om militair te worden, moet men zich oefenen in een reeks kleinig heden, die ieder op haar zelve beschouwd van weinig belang zijn, doch welke gezamenlijk medewerken, niet alleen om een goede krjjgstucht in 't leven te roepen en een goeden geest onder het personeel te doen heersenen, maar waardoor tevens alle andere oefeningen betere vruchten zullen dragen. De oefening om militair te zgn bevelen wij dus aan ter verbetering der krijgstucht onzer Zeemacht, in tegenstelling van hen die weder de mensen* onteerende lijfatraffee willen invoeren, 2L

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl