De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 30 augustus pagina 12

30 augustus 1885 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AHSTERDAttMBR, WEERBLAD VOOR NEDERLAND. No. SCHAAKSPEL. Vo. SS Van H. LEPBETTEL, te Maneille. Bekroowl to BieuUno'» tornooi met den eerrten prijs (Ko. 24-161 s/4 ponten) (f) ZWABT. i-ï' * b , O . d ? WIT. Wit sptslt voor »n geeft in S zetttn mat, (Wit 9 «n Zwart K met E. E 4). ('i (?) DJVUont onder No. 31 staat E D 5 leea: E 4. (t) Een der prijsrechte», zelf een uitstekend probleemdichter, getuigt van dit ? Zelden zag ik een probleem dat, ik zeg niet zoo bijzonder moeielijk, maar zoo rijk aan fraaie varianten en met zooveel zorg bewerkt is. Geen eukel atuk zou ook /maar iet» anders kunnen staan en alle hebben een werkzaam deel in de uitvoering OPLOSSING VAN 80HAAKPKOBLEEM ,4 15 6 O 611 Bh. nt Dame (ft t ?a "O 6 E 7 t E. ES l 9 Pion J> 2 D 4 mat. 2 (a) 3 JUS. . . . . D 5 nt E 6 (Ij 2 Dame F B t E. n Dame. l 3 Pd B 3 D 4 mat. a (b) 3 <&<u K. O O (O ?;>& Out» nt E 4 t I'd. D I **ÖBh. B B mat. a (c) t v «... Pd. 04 tof and. (d l «r Bh. nt O 4 f E. Ad libitum 2 G Dam» at E t mat. 3 (d) 4 . , , . . Pd. nt.D2ofG5(e l Dame nt Bh. f K. E i 2 Dame D 3 mat. s * No. S3. (e) Pd. O 5 of anders (t Bh. F 3 f O5?£4ofK.ntE6 Dame zet mat. *' (f) . ? i > . Bh. nt C 5 of F 3 (g Dame E 5 f K. C 6 Eb. B 5 mat. (g) A Bh. elden (B G 6 E 7 mat. (h) F 2 - F l dame (i F 4 E 5 t K. onverschillig B3 D A of G 6 E7 mat. ? ? ? i . Pion nt £ 6 Dame E 5 f Ad libitum Bh. of Pd. zet mat, INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Jnist i» No. 83 en 3éopgelost door W. V. H. te Delft; D. te B. en 33 dooi Studiosus te Leiden. Ook is No. 83 en 31 juist opgelost door Mei" te Botterdam en 3édoor Fleaü. gafcd" te Kaatsheuvel. gttpeeld in het internationale Heeeterstornooi te Hamburg Juli 1885. Wit H. TON GOITSCHALL. Zwart Dr. NOA, Franeche Partij. l 2 3 4 8 « 7 8 9 10 11 12 IS E 2 E 4 D 2 D 4 B l C 3 F l D 3 G l P 3 01 05 G B nt B1 O Bokkeert B 2 nt O S 73 D2 D 8 nt E 4 P 8 F 4 D l H 5 Bet beate «chrjnt voor zwart 13 E 7 F 5. 14 B 4 F 6 f l E 7 E 6 l > 7 5 G 8 F 6 B S C 6 F ft B 4 H 7 H 6 D 8 nt F 6 B 4 nt C 3 Bokkeert D 5 nt E 4 ? F 6 D 8 O 6 E 7 D 8 D 5 ? G7ntF« _ . 16 D 8 nt F B | Doet men nu nog een paar zetten: 17 F l F 3* n°8 «-.*«-» 5» »a»r wint trtt Geeft gewonnen. D 5 nt F 8 Beer gekunsteld zou BBIEFWISSELING. Met z'n Vieren" te A. Gaarne voldoen we aan uw verlangen, F EU I I, I. E T O TV. ONTZETTENDE REISAVONTUREN VAN J. H. JEPHSON. Uit het Engelsch. 1[ >Lissabon." >Hoeveel scheepsvolk?" »Zeven man, mijnheer.'* » Passagiers?" »Ja. mijnheer, twee. Een onzer kantoorheeren en een doctor uit Nieuw-York." «Geen heeren uit het Zuiden 7'^ vroeg de vreewdÊJÉJg snel. t »Niet een, mijnheer.'' »Is er nog plaats voor een passagier?" l» Nog plaats voor drie," antwoordde de klerk. .»Ik ga nog mee," zei de quadroon beslist; >ik ga mee en wil mijn overtocht dadelijk bespreken. Wilt gij even noteeren de heer Septimius Goring van Nieuw-Orleans." De klerk vulde een biljet in en gaf het den vreemdeling, terwijl hij naar een witte plek onderaan het biljet wees. Toen de heer Goring zich boog om te onderteekenen, zag ik tot mijn schrik, dat de vingers van zijn rechterhand afgekapt waren en hij de pen tusschen zijn duim en handpalm vasthield. Ik heb op het slagveld duizenden zien vallen en verschillende chirurgicale operaties bijgewoond, maar ik herinner mij niet ooit zulk een afgrijzen ondervonden te hebben, als toen ik die groote sponsachlige hand zag, waaruit slechts dat eene lid voortkwam. Hij gebruikte haar handig genoeg, en toen zijn naam geteekend was, groette hij den klerk en verliet juist het kantoor, toen de heer White mij liet roepen. Dien avond bezocht ik de »Marie Geleste," en begaf mij naar mijn kooi die zeer gemakkelijk ingericht was, de grootte van het schip in aanmerking genomen, De heer Goring, dien ik dien mor gen gezien had, zou de hut naast mij hebben. Daartegenover was de kajuit van den kapitein en een smalle hut voor den heer John Karton, een heer die op reis ging, om de belangen der firma te behartigen. Deze vertrekjes lagen aan weerskanten van de smal le gang van het schip, die van het bovendek naar het salon ge leidde. Dit laatste was een flink vertrek welks wanden met eiken- en mahoniehout ingelegd waren; er lag een Brusselsch tapijt en er bevonden zich gemakkelijke kanapé's. Ik was zeer voldaan over al deze geriefelijkheden en ook over Tibbs den kapitein, een echten ruwen zeeman, met een luide stem en een hartel ijken lach, die mij overdreven vriendelijk welkom heette op hel schip en er op stond dat ik een flesch wijn met hem zou drinken in de kajuit. Hij ver telde mij, dat hij van plan was zijn vrouw en zijn jongste kind mee op reis te nemen en dat hy hoopte zonder ongelukken in drie weken Lissabon te bereiken. Wij hadden een genoeglijk on derhoud en scheidden als oude bekenden, terwijl hij mij den raad gaf, mijn laatste toebereidselen den anderen morgen reeds vroeg te maken, daar hij 's middags wilde vertrekken en de lading reeds aan boord was. Ik keerde naar mijn hotel terug, waar een brief van mijn vrouw mij wachtte, en na een veiirisschende nachtrust begaf ik mij aan boord. Van nu aan kan ik het dagboek aanhalen, dat ik hield om de eentonigheid van de lange zeereis te bekorten. Al is het hier en daar niet zeer uitvoerig, voor de juistheid der feiten, die ik nauwkeurig van dag tot dag opteekende, kan ik instaan. 16 October. Te half drie ure werden onze werptouwen uit geworpen en werden wij in de baai gesleept, waar de boot ons verliet en, met alle zeilen bij, stevenden wij met de snelheid van negen knoopen in het uur verder. Ik stond op den achtersteven en zag hoe het lage land van Amerika langzamerhand met de ho rizon ineensmolt, totdat de avondschemering het aan mijn oog onttrok. Slechts een enkel rood licht scheen treurig in de verte en wierp een lange bloedkleurige streep op het water; ik zie het nog terwijl ik schrijf, hoewel het natuurlijk sterk op den achter grond gelreden is. De kapitein is in een slecht humeur, want twee van zijn manschappen lieten hem op het laatste oogenblik in den steek; hij zag zich dus genoodzaakt een paar negers in dienst te nemen, die juist op de kaai waren. De weggebleven mannen wa ren fatsoenlijke, vertrouwbare lieden, die reeds verscheidene reizen met hem gemaakt hadden, daarom bevreemdde en ergerde hem hun wegblijven zeer. Wanneer een bemanning van zeven koppen een groot zeilschip moet bewerken, is het verlies van twee be proefde zeelieden een ernstige zaak, want al kunnen negers de anderen eens aflossen of het dek opzwabberen, bij ruw weer zijn zij niet te gebruiken. Onze kok is ook een zwarte en de heer Septimius Goring heeft een zwarten jongen bij zich, zoodat wij wel een bont gezelschap vormen. De klerk John Harton schijnt zijn gezel schap wel waard te zijn, want hij is een vroolijke, onderhoudende vent. Vreemd hoe weinig rijkdom met geluk te maken heeft! De geheele wereld staat hem open, hij wil fortuin zoeken in een an der land en toch is hij zoo zichtbaar gelukkig als een man maar zijn kan. Goring is rijk, als ik mij niet vergis, en dat ben ik ook; maar ik weet, dat ik een long heb en bij heeft nog heviger ver driet, naar zijn gelaat te oordeelen. Welk een treurig onderscheid tusschen den armen klerk en ons! Den 17den October. Heden morgen verscheen Mevrouw Tibbs voor het eerst op het dek een lieve, flinke vrouw, met een aardig klein kind, dat juist begint te loopenen te praten. De jonge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl