Historisch Archief 1877-1940
DE AHSTERDAttMBR, WEERBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
SCHAAKSPEL.
Vo. SS
Van H. LEPBETTEL, te Maneille.
Bekroowl to BieuUno'» tornooi met den eerrten prijs (Ko. 24-161 s/4 ponten) (f)
ZWABT.
i-ï'
* b , O . d ?
WIT.
Wit sptslt voor »n geeft in S zetttn mat,
(Wit 9 «n Zwart K met E. E 4). ('i
(?) DJVUont onder No. 31 staat E D 5 leea: E 4.
(t) Een der prijsrechte», zelf een uitstekend probleemdichter, getuigt van dit ?
Zelden zag ik een probleem dat, ik zeg niet zoo bijzonder moeielijk, maar zoo rijk
aan fraaie varianten en met zooveel zorg bewerkt is. Geen eukel atuk zou ook
/maar iet» anders kunnen staan en alle hebben een werkzaam deel in de uitvoering
OPLOSSING VAN 80HAAKPKOBLEEM
,4 15 6 O 611 Bh. nt Dame (ft t
?a "O 6 E 7 t E. ES l
9 Pion J> 2 D 4 mat. 2
(a) 3
JUS. . . . . D 5 nt E 6 (Ij
2 Dame F B t E. n Dame. l
3 Pd B 3 D 4 mat. a
(b) 3
<&<u K. O O (O
?;>& Out» nt E 4 t I'd. D I
**ÖBh. B B mat. a
(c)
t v «... Pd. 04 tof and. (d l
«r Bh. nt O 4 f E. Ad libitum 2
G Dam» at E t mat. 3
(d)
4 . , , . . Pd. nt.D2ofG5(e l
Dame nt Bh. f K. E i 2
Dame D 3 mat. s
*
No. S3.
(e)
Pd. O 5 of anders (t
Bh. F 3 f O5?£4ofK.ntE6
Dame zet mat. *'
(f)
. ? i > . Bh. nt C 5 of F 3 (g
Dame E 5 f K. C 6
Eb. B 5 mat.
(g) A
Bh. elden (B
G 6 E 7 mat.
(h)
F 2 - F l dame (i
F 4 E 5 t K. onverschillig
B3 D A of G 6 E7 mat.
? ? ? i . Pion nt £ 6
Dame E 5 f Ad libitum
Bh. of Pd. zet mat,
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Jnist i» No. 83 en 3éopgelost door W. V. H. te Delft; D. te B. en 33 dooi
Studiosus te Leiden.
Ook is No. 83 en 31 juist opgelost door Mei" te Botterdam en 3édoor Fleaü.
gafcd" te Kaatsheuvel.
gttpeeld in het internationale Heeeterstornooi te Hamburg Juli 1885.
Wit H. TON GOITSCHALL. Zwart Dr. NOA,
Franeche Partij.
l
2
3
4
8
«
7
8
9
10
11
12
IS
E 2 E 4
D 2 D 4
B l C 3
F l D 3
G l P 3
01 05
G B nt B1 O
Bokkeert
B 2 nt O S
73 D2
D 8 nt E 4
P 8 F 4
D l H 5
Bet beate «chrjnt voor zwart 13 E 7 F 5.
14 B 4 F 6 f l
E 7 E 6
l > 7 5
G 8 F 6
B S C 6
F ft B 4
H 7 H 6
D 8 nt F 6
B 4 nt C 3
Bokkeert
D 5 nt E 4 ?
F 6 D 8
O 6 E 7
D 8 D 5 ?
G7ntF«
_ . 16 D 8 nt F B |
Doet men nu nog een paar zetten:
17 F l F 3*
n°8 «-.*«-» 5» »a»r wint trtt
Geeft gewonnen.
D 5 nt F 8
Beer gekunsteld zou
BBIEFWISSELING.
Met z'n Vieren" te A. Gaarne voldoen we aan uw verlangen,
F EU I I, I. E T O TV.
ONTZETTENDE REISAVONTUREN
VAN
J. H. JEPHSON.
Uit het Engelsch. 1[
>Lissabon."
>Hoeveel scheepsvolk?"
»Zeven man, mijnheer.'*
» Passagiers?"
»Ja. mijnheer, twee. Een onzer kantoorheeren en een doctor
uit Nieuw-York."
«Geen heeren uit het Zuiden 7'^ vroeg de vreewdÊJÉJg snel.
t »Niet een, mijnheer.''
»Is er nog plaats voor een passagier?"
l» Nog plaats voor drie," antwoordde de klerk.
.»Ik ga nog mee," zei de quadroon beslist; >ik ga mee en wil
mijn overtocht dadelijk bespreken. Wilt gij even noteeren de
heer Septimius Goring van Nieuw-Orleans."
De klerk vulde een biljet in en gaf het den vreemdeling, terwijl
hij naar een witte plek onderaan het biljet wees. Toen de
heer Goring zich boog om te onderteekenen, zag ik tot mijn
schrik, dat de vingers van zijn rechterhand afgekapt waren en
hij de pen tusschen zijn duim en handpalm vasthield. Ik heb op
het slagveld duizenden zien vallen en verschillende chirurgicale
operaties bijgewoond, maar ik herinner mij niet ooit zulk een
afgrijzen ondervonden te hebben, als toen ik die groote
sponsachlige hand zag, waaruit slechts dat eene lid voortkwam. Hij
gebruikte haar handig genoeg, en toen zijn naam geteekend
was, groette hij den klerk en verliet juist het kantoor, toen de
heer White mij liet roepen.
Dien avond bezocht ik de »Marie Geleste," en begaf mij naar
mijn kooi die zeer gemakkelijk ingericht was, de grootte van het
schip in aanmerking genomen, De heer Goring, dien ik dien mor
gen gezien had, zou de hut naast mij hebben. Daartegenover was
de kajuit van den kapitein en een smalle hut voor den heer John
Karton, een heer die op reis ging, om de belangen der firma te
behartigen. Deze vertrekjes lagen aan weerskanten van de smal
le gang van het schip, die van het bovendek naar het salon ge
leidde. Dit laatste was een flink vertrek welks wanden met eiken- en
mahoniehout ingelegd waren; er lag een Brusselsch tapijt en er
bevonden zich gemakkelijke kanapé's. Ik was zeer voldaan over al
deze geriefelijkheden en ook over Tibbs den kapitein, een echten
ruwen zeeman, met een luide stem en een hartel ijken lach, die
mij overdreven vriendelijk welkom heette op hel schip en er op
stond dat ik een flesch wijn met hem zou drinken in de kajuit. Hij ver
telde mij, dat hij van plan was zijn vrouw en zijn jongste kind
mee op reis te nemen en dat hy hoopte zonder ongelukken in
drie weken Lissabon te bereiken. Wij hadden een genoeglijk on
derhoud en scheidden als oude bekenden, terwijl hij mij den raad
gaf, mijn laatste toebereidselen den anderen morgen reeds vroeg
te maken, daar hij 's middags wilde vertrekken en de lading reeds
aan boord was. Ik keerde naar mijn hotel terug, waar een brief
van mijn vrouw mij wachtte, en na een veiirisschende nachtrust
begaf ik mij aan boord. Van nu aan kan ik het dagboek aanhalen, dat
ik hield om de eentonigheid van de lange zeereis te bekorten. Al is
het hier en daar niet zeer uitvoerig, voor de juistheid der feiten,
die ik nauwkeurig van dag tot dag opteekende, kan ik instaan.
16 October. Te half drie ure werden onze werptouwen uit
geworpen en werden wij in de baai gesleept, waar de boot ons
verliet en, met alle zeilen bij, stevenden wij met de snelheid van
negen knoopen in het uur verder. Ik stond op den achtersteven
en zag hoe het lage land van Amerika langzamerhand met de ho
rizon ineensmolt, totdat de avondschemering het aan mijn oog
onttrok. Slechts een enkel rood licht scheen treurig in de verte
en wierp een lange bloedkleurige streep op het water; ik zie het
nog terwijl ik schrijf, hoewel het natuurlijk sterk op den achter
grond gelreden is. De kapitein is in een slecht humeur, want twee
van zijn manschappen lieten hem op het laatste oogenblik in den
steek; hij zag zich dus genoodzaakt een paar negers in dienst te
nemen, die juist op de kaai waren. De weggebleven mannen wa
ren fatsoenlijke, vertrouwbare lieden, die reeds verscheidene reizen
met hem gemaakt hadden, daarom bevreemdde en ergerde hem
hun wegblijven zeer. Wanneer een bemanning van zeven koppen
een groot zeilschip moet bewerken, is het verlies van twee be
proefde zeelieden een ernstige zaak, want al kunnen negers de
anderen eens aflossen of het dek opzwabberen, bij ruw weer zijn
zij niet te gebruiken. Onze kok is ook een zwarte en de heer
Septimius Goring heeft een zwarten jongen bij zich, zoodat wij wel
een bont gezelschap vormen. De klerk John Harton schijnt zijn gezel
schap wel waard te zijn, want hij is een vroolijke, onderhoudende
vent. Vreemd hoe weinig rijkdom met geluk te maken heeft! De
geheele wereld staat hem open, hij wil fortuin zoeken in een an
der land en toch is hij zoo zichtbaar gelukkig als een man maar
zijn kan. Goring is rijk, als ik mij niet vergis, en dat ben ik ook;
maar ik weet, dat ik een long heb en bij heeft nog heviger ver
driet, naar zijn gelaat te oordeelen. Welk een treurig onderscheid
tusschen den armen klerk en ons!
Den 17den October. Heden morgen verscheen Mevrouw Tibbs
voor het eerst op het dek een lieve, flinke vrouw, met een
aardig klein kind, dat juist begint te loopenen te praten. De jonge