Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 417.
DéFranwhs Qendritton, meer een zangspel, is niet meer
fraai ook afgewerkt; Rossini's Cenerentola ia, ondanks
o tooneelin, geheel verouderd; het sprookje is daarin
daaren,rampzalig dor en banaal opgevat, dat de poëzie er geheel
evatien is. Schwind heeft in zyne allerliefste compoaitiën keurig
reene vo9rgeteekend, n hij is, dunkt mij, meer te raadplegen,
of opera.- Hot sprookje is bekoorlijk; de zachte romantiek,
net-omgeven is, past juist voor mijne muzikale natuur. Daarbij
;|a men voor eene Aschenbrödel in Duitschland nog zangeressen
4' tèywijl de groote tragische zangeressen volkomen uitsterven." In
meldt Killer reeds aan Hartmann, dat hij allerlei aardigs
'i'KÏ.
jBjHtoer 1QD4 meiui nuuu- rccua »<>» *u»i».»»...., u
Asohenbródel gecomponeerd heeft; toch schijnt het werk niet voltooid
er is sedert niets meer van vernomen.
nri kreeg het toen in Weenen zeer druk, als redacteur van het
»n der Ncue Freie Presse; zgne zwakke gezondheid was misschien
e reden, dat Hillar vóór een volgend libretto bij een ander
aanffot was de opéra-comique, Der Deserteur, tekst van'Pasquê.
$ïjirjjflf daarvan in Februari 1865 uit Keulen aan Hanslick:
Eergfeteren is Der Deserteur opgevoerd, on met den besten uitslag. Ik schrijf
v~",'én, niet meer, omdat ik meen, eene werkelijk nieuwe Duitsche opera
even téhebben, en de hoop niet opgeef, haar in Weeneu te zien
Dit is evenmin met Der Deserteur gebeurd, als met Die
, ook "b§deze tweede opera, werd er tegen het .onderwerp
'.ge hooge Directie" bezwaar gemaakt.
(Slot volgt.)
* ^4i&38SiBBI*AlIDSGBE KUNSTENAARS OP DE TENTOON.
.TT»./. ..STELLING TE ANTWERPEN.
$..-'? ? ~ ? ? (Slot),
'IS* z«er io de mode te zijn geweest, zijn thans de wapensmeden
qnget^er van..de schilderjjenmarkt verdwenen. Men viudt er eeu in de
HolImdscbe afdeeling met de handteekeuing van Lingeman. Het is, als altoos,
n'luider,, die het wapen, hem door den wapensmid aangeboden,
onder,zookt. De beide personen zitten. Het zou natuurlijker zijn en ook gunstig
vob?. het ensemble" der lijnen, dat de wapensmid stond en de klant gezeten
W&s.'Do pp den grond verstrooide wapenen zijn keurig van uitvoering. Zij
moesten echter in dezen winkel niet uit verschillende stukken zijn. Een
Wftpe.nsmid i* geen antiqniteitenhandelaar. Op don achtergrond staat een
werkman hij oen smidse zonder vuur; nu is oen smidse zonder vuur, een
lichaam zonder ziel. De uitvoering van Lingeman is keurig, net, correct;
z$ mist h$t pikante, het schilderachtige. Het mooiste is een hoekje van
dt ^'erkplaats, met een oud raam vol spinuewfiblx n, en een vermolmde
k*st,.- in den vervallen muur vastgemaakt. Dat is echt; de rest is
gem»akt.
Egn andere smidse is, volgens den catalogus, d<|or mej. Wally Moes
ingezonden. Men ziet er een jongen knaap, eene figuur van natuurlijke
grootte, die aan een loodrechte ketting trekt, welke men kan onder
stallen dat een blaasbalg in bewegiug brengt; eene onderstelling, want
men ziet g«en spoor van eene smidse. De figuur is goed geteekend en
og «ene manier geschilderd, die geen vrouwenhand verraadt. Wat \vel de
Schildwes verraadt, is het gezicht van den jongen en zijne pretentieuse
beweging. Een schilder van de sekse die noch mooi noch beminnelijk is,
zqu er niet aan denken een sruidsjonger. te schilderen die zoo lief doet.
Indien de antiquiteiten-kooplieden die men geen antiquaren moest
noemen en tien aldus verwarren met de wetenschappelijke kenners van
oude zaken, al door het voorwerp van hun handel tot de oudheid
behooren, ZQ z'gn zeer modern door den smaak van bet antiek waarmede
zg to maken hebben. Er zijn altoos liefhebbers van oudheden geweest, maar
tegenwoordig .ia niemand het niet. Ieder wil den schijn hebben van
archaeolopg te oftn. De Antiquaar"' van Offermans is een oude Hollandsche Jood,
aohter zijn toonbank staande, waarop blbclots van allerlei aard zijn
uitgfstald; hij houdt een schotel in do handen, di> hij een onziehtbaivn
klant laat zien. Het type is zeer karakteristiek en zeer zeker naar de
natuur weergegeven. De collectionneurs in don Haag, waar do schilder
vrpqnt, zouden het zeker herkennen, de figuur is in een doffen toon
gah^ndön, zoodat al het licht valt op de uitstalling van bibelots, dia lut
TpornaaüMte deel van de schilderij vormt, en waarin/ de heer Offermans
B$eb een.niet onhandig pensoelvoerder getoond heeft.
Ia. de antiquiteiten-koopman modern door zijn ambacht, dat thans
ia 5on smaak is, hot be^ep, dat den heer La Rivière een model geleverd
heeft, is noch oud noch modern en beantwoordt zeker aan niemands
|pu^ak.: Hét is een Amsterdamsen, aanspreker"! Een zonderling
onderWerp, niet joviaal van natuur en waarvan men toch party kan trekken
als, mon-het van den goeden kant opneemt. Een peinzend, melancholisch
aanspreker,'die over de nietigheid van het menschenleven nadenkt moet
ongerijmd en onuitstaanbaar zijn. En zoo een stelt toch de heer La
Rjyière ons voor. Er zou slechts n middel zijn om den lijkbidder dra
gelijk te maken, dat was, als hij door gewoonte onverschillig was voor
de treurige gebeurtenissen, die hij eiken dag onder de oogen krijgt. Het
contrast tusschen zijn werktuigelijke onbewogeuheid en zijn akelig beroep
sou bet onderwerp van de schilderij moeten vormen. Deze al te
overtuigdieftianspreker, die tevergeefs beproeft ons tot aandoening te
sternnjen, is nu .toevallig juist als schilderstuk fijn en gedistingeerd; indien
hét onderwerp al mislukt is, de uitvoering is uitstekend.
.Een allerliefst onderwerp, echt vrouwelijk door het gevoel, dat het heeft
geïnspireerd en dewjjze waarop het behandeld werd, is De twee gevangenen"
vjtn Thé/'èse Schwarze. Hier hebt ge het verhaal, heel eenvoudig: een
fiein meisje, van eene ziekte beter wordend, een beetje bleek, met groote
oogen en .den ietwat zwervenden blik eener herstellende, zit in een fauteuil,
niét |een wollen deken om de beenen. Bij de kleine zieke, die nog niet
uit mag,,is eene tafel waarop eene vogelkooi met een vogel er in. De
twee gevangehen. Het gezicht van het meisje is lief, zacht, zeer juist van
sentiment en toon; en toch 'vrij van het overdreven sentiraenteele, dat
men van een dergelijk onderwerp, door eene dame'behandeld, kon
verDe meestelgenre-tafereeltjes der Hollanusche school zijn binnenhuisjes,
dat is een traditie der school, hierop gegrond, dat vanwege het klimaat,
hejb leven in Holland gedurende het grootste gedeelte des jaars geheel
binnenshuis verloopt. TócV z§n~ er eenige schilders die' de volle
lucht en licht niet geweerd-hebben. Maar dan ook laten zjj het licht en
de lucht om hunne figuren, spelen, , en schilderen niet, zooals anderen
onder het voorwendsel van echtheid doen, doorschijnende lichamen waar
de lichtstralen doorheen vallen. tï)e athmospheer is helder en de zonne
schijn is warm in den Vischafslag op het strand te Soheveningen," van
Blommers; de visschersvrouwon, die haar visch op het strand uitspreiden,
vormen een uitmuntende groep vol afwisseling van typen en houdingen,
zy staan daar niet t? kijk, en hebben het hoofd b'vj haar zaken. Veel
lucht ook is er dan en helder licht in het Katwijksche meisje" van Artz f
een dorpskind, niet op haar Zondagsch, een kind van buiten, witblond,
met die warme vleeschMeur, die hét bloed onder de huid doet doorschij
nen. Zij loopt met haar geit, rnèt natuurlijken, eenvoudigen pas.
Nederland heeft, en om goede redenen, geen schilders van militaire
stukken. Wel zouden de gevechten, welke het koloniaal leger geleverd
heeft, schilderachtige episoden hebben opgeleverd, maar de Haagsche en
Amsterdamsche schilders zijn' daar niet wezen' kijken. Indien Israëls al
een Vertrek van een transport kolonialen naar Indië" heeft kunnen
schilderen, dat op de laatste tentoonstelling te-Brussel zeer werd opgemerkt,
kon hjj dit doen zonder zich te derangeeren, want het tooneel speelde in
Rotterdam. Toch kunnen militaire stukken ons op andere wijze behagen
dan door het afbeelden van moprdtooneelen op een slagveld. De heer
Breitner, die meermalen manoeuvres in vredestijd schilderde, brach't ditmaal
een geveinsden aanval van een vijandelijk legertje op de voorhoede der
ruiterij ten tooneele. De houding der ruiters, die recht op den toeschouwer
afkomen en plotseling verrast stilhouden, ia zeer goed gezien. Paarden
en menechen zijn goed geteekend en flink geschilderd- ,
Wanneer men zich met kracht en geweld hoedanigheden wil eigen
maken, waartoe men den aanlag niet in zich heeft, streeft men allicht '
het doel voorbij. Dit is Bisschop overkomen, anders'een sober, voorzich
tig colorist, die thans schitterend heeft willen zijn en heftig geworden is.
Niemand zal zeggen, dat de vrouw in het roode kleed, welke h^j dit jaar
geëxposeerd heeft, niet schitterend is, maar harmonisch is het stuk niet
Er bo-staat rood en rood; de japon dezer dame is als gloeiend vuur; men
zou kunnen spreken van rouge fournaise. Wat wordt er, bij zulk een
gloed, van het gelaat? Men ziet het nauwelijks, zoo is men verblind door
de bramlstapclkleur van de japon. In Na den doop", van denzelfden ,
schilder, is er minder valsche glans; toch is ook daar het kleureugewemel
de hoofdlbut.
Het, meisjesportret" van Haverman is minder dan dat van Bisschop er op
berekend, do aandacht te trekken; maar het is als schilderstuk verdiens
telijk; hoofd en handen zijn fijn vau tint en fijn gemodelleerd; het zwarte
kleed is elegant en gedistingeerd. Het model, van Bakhuizen's Jonge
dame", is zeer jong, want men zou haar voor een meisje van vijftien jaar
houden; zij is mooi blond, blank en doorschijnend van vel, en draagt een rood
bruin kostuum tegen den groenachtigen achtergrond; het geheel is
gedis| tingeerd van schikking en afwerking.
De Hollandsche schilders zijn er.de lieden niet naar om het landschap
to venvaarloozen, een der schoonste bloemen aan Holland's schilderskroon.
Zij kennen het Noblesse obligo. Zonder de Ruysdael's, Hobbema's, Wynantsen .
bg dozijnen te tellen, heeft de Nederlandsche school een aantal
landschapschilders vjn waarde; hunne wijze van werken is anders dan die hunner
beroemde voorgangers, maar evenals deze nemen zy hunne inspiratie uit
de rijko natuur welke zij onder de oogen hebben, en trachten er getrouwe
vertolkingen van to geven, ieder naar zyu temperament en zijn wyze om
indrukken van buiten te ontvangen.
Mauve staat zeker niet op den laagsten rang "van deze groep schilders.
Nevens de uitmuntende hoedanigheid zijner werken heeft hij ook de ver
scheidenheid, eeno verdienste, die meu eerst waardeert, als men ziet,
hoeveel kunstenaars steeds hetzelfde en nog eens hetzelfde maken. Mauve
geeft een moestuin" met de mooiste kooien ter wereld, welke eene boerin
bezig is te plukken; heerlijk groen onder een zee van licht; Februari",
een landbouwer met den ploag, een zeer goed gezien winterlandschap met
eene koude eentonigheid, die juist den gewenschten indruk van het jaar
getijde geeft; schapen op de heide", uitmuntend geteekend en
geschilJfierd, maar die wel wat al te licht uitkomen op den grauwen, doffen
achtergrond der heide; zeer origineel, zeer pikant, maar mooier dan de
natuur. Van De Bock is er een groot decoratief landschap, gemaakt om
op een afstand gezien te worden, daar men anders de gebreken der be
werking ontdekt. Van W. Maris Vee by een vijver", vet en warm ge
schilderd, benevens eene weide ia eene moerassige streek, machtig van toon»
en uitmuntend van uitvoering." ? ?
Stortenbeker geeft keurig-gepenseelde koeien in landschappen zoo zin
delijk, «vis men eer eene Hollandsche keuken dan een landelijk vergezicht
uenschen zou. Vermeulen, Zand opladen in de duinen" vertoont een.
kar, met een mooi zwart paard bespannen; de toon is fraai, de uitvoe
ring breed en flink zonder gezochte virtuositeit, een pikant spelen van
het licht tusschen de struiken welke den zandhoop bekronen. Van
Tholen is er De avond, Hollandsen landschap," onderscheiden door een
zeerorigineel en zeer juist effect van nevelen, die in do schemering uit het
moerassig terrein opstijgen; en een tweede landschap, evenzeer met het
vallen van den avond genomen; de kunstenaar zal wel doen, door op
zijn hoede te zijn tegen deze neiging tot eenvormige gekunstelde effec
ten. Van mevrouw Mesdag-van Houten vindt men een gezicht binnen
. in een bosch" met ongelyk terrein, zeer vrjj en zeer curieus van
bewer' king, benevens een mooie koperen schotel met citroenen", waardig uit
gevoerd en vol sentiment pictural."
Witsen geeft Heide-ontginnen", evenzeer een genrestuk als een land
schap, wegens het belangrijke der figuren; een aardwerker graaft een
sloot en kijkt intusschen naar den schilder, die hem verzocht heeft te
poeeeren; de figuur is volkomen natuurlijk; even goed geteekend als
gemo