De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 6 september pagina 11

6 september 1885 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. f 'h i V" r l'-Tentoonstelling In Archttectar» et Amlcitia. Dr. B- Epkema, De strijd der par» tö«B (ÖJ^wnUt: of Idberkjjnpch) door Mr. J. O. Naber. W. Beekerk, Een over» lde etftp. Uit bet Engelsoh van D. O. Murray door O. Baarslag. H. Burger, Een leht van.Vaérzén,. door Louis Couperus. _ p. N., Henaann Heiberg, Dora'a huwJjpf door Amsielaar. idem, Voorjaargstormen, de Leveneroman enz. van Marie Deeg. - Stuurman Flink door Kapt. Manyatt. Mr. H. Cosman, Paradoxe van Mas Nordan. p. N., Het Harpspel, Tooneelspel in S bedrijven van A. E. Bracavogel, ??U. A. S., De exploitatie in 1884/85 van den Arohemachen Schouwburg. .' ""» Spectator, 5 September. Berichten n mededeeüngen. Johannes van Simonsoergen als lexicograaf, dooi JT..-& Frederïkt. letterkundige kroniek, door Wolfgang. Gedichten, door mr. H. Cos«o». Pluksel. M IL I T AI R E Z A K E N. DE VERDEELING DER MILITIE OVER DE KORPSEN. De 12de Augustus j. 1. is een gewichtige dag geweest. Op dien dag moesten de miliciens-verlofgangers der lichting 1882, behoorende tot het Regement Grenadiers en Jagers, de 8 Regementen Infanterie en 3 compagniën Hospitaalsoldaten onder de wapenen komen tot het houden van herhalingsoefeningen. Hoe groot het werkeüjke totale aantal is geweest, is wegens gemis der daarvoor benoodigde gegevens, moeilijk te bepalen, dooh zat vermoedelflfc 7000 man hebben bedragen, en wel op navolgende gronden. --'??:;.:;?-;?,:::.? .,: ??. ??????- ? Volgens den staat, aanduidende de verdeeling, over de korpsen der miliciens van het contingent van elke provincie in de lichting voor 1882 opgenomen op blad*. 54 en 65 van het Bectteïl Militair van 1882 waren 8180 miliciens bestemd voor het wapen der Infanterie. Van dit aantal moesten echter worden afgetrokken de 600 lotelingen, in te lijven voor de zeemilitie, en zij die, na hunne inschrijving, eene vrijwillige ver bintenis op grond van Art. 9 der Militiewet hadden aangegaan. Brengt men nu neg in rekening het verloop der militie, dan zal men niet verre van de waarheid, verwijderd zyn door het aantal op te komen miliciens op 7000 man te stellen, omdat voorzeker ook vrijstellingen zijn gegeven en onder hea zich enkelen zullen bevinden, aan wie ontheffing van den «erkelijken dienst verleend is geworden. Het contingent, op 11.000 man bepaald, bedraagt voor de landmacht 10.400 man. Dit in ronde cijfers op 10.000 man stellende, moest alzoo 0,7 van ne geheele lichting op n en denzelfden dag onder de wapenen komen, en zyn wfl juist ingelicht zich te 4 uur 's namiddags aan melden bjj de verschillende onderdeelen der korpsen, waartoe zij behoort, en die thans over 26 garnizoensplaatsen zijn verdeeld, te weten: Reg t. Grenadiers en Jagers: 'sHage. Infanterie: Groningen, Leeuwarden, Assen, Helder. Maastricht, 's Bosch. Bergen op Zoom, Middelburg, Vlissingen» Leiden, Haarlem, Delft, Gouda. .-..-..» Nymegen, Grave, Utrecht. j, Breda, Geertruidenberg. Amsterdam, Naarden, Hoorn. a Arnhem, Doesburg, Zutfen, Deventer, Utrecht. Ie Compagnie Hospitaalsoldaten: Amsterdam. 2e B B Utrecht. 3e ... ? B Breda. Zooals de, dagbladen hebben vermeld, heeft deze opkomst den loop van eenige extra-treinen noodig gemaakt. Men stelle zich nu eens voor, dat alle lichtingen verlofgangers waren opgeroepen bijv. bq mobilisatie van het leger en dat alzoo de 4 lichtingen van 1881, 1882, 1883 en 1884 onder de wapenen moesten ko men, welk eene drukte zal er dan wel wezen op de spoorwegen! Hoeveel extra-treinen zyn er alsdan niet benoodigd, niet alleen voor het vervoer van de verlofgangers der verschillende wapens, maar ook voor de ver plaatsing der troependéelen naar de hun aangewezen bestemmingen, den aanvoer van' materieel, levensmiddelen, enz. enz. Is het ons aangenaam tékannen zeggen, dat de voorbereidende maatregelen daartoe reeds door de Permanente Militaire Spoorwegcommissie, in overleg met de bestuur ders der verschillende spoorwegmaatschappijen, zijn getroffen, om de tijdige opkomst der miliciens-verlofgangers zooveel mogelijk te verzekeren, daarentegen achten w\j de bestaande verdeeling der miliciens uit de ver schillende korpsen niet geschikt, om zelfs in verband met andere ter zake gemaakte bepalingen alle nadeelige kansen by het vervoer tot een minimum te reduceeren. Wanneer men namelijk de jaargangen 1881?1885 van het Recueil Mi litair raadpleegt, dan ziet men, dat o. a., het navolgende aantal mili ciens uit de elf provinciën aan de negen regimenten infanterie is toege* Ie Regiment 2e * 3e B -4e 5o 6e 7o 8a t» 1 ?»' Oren. en Jag. Friesland . , 790 Groningen. Drenthe . Overijssel . Gelderland Utrecht . 765 Noord-Holland Znid-Holland Zeeland . . Noord-Brabant Limburg . . 450 355 ~ ' 125 1390 30 _. Ie Beg. 2960 1110 415 90 Se Beg. ? 500 _ ~ _ 1180 2535 3e Beg. .?' 270 _ 1770 2015 570 4e Beg. . 1000 3920 __ 5e Keg. 325 765 315 330 1635 665 _ _ _ 405 40 6e Beg. 60 560 280 560 235 _ . 555 _ 2200 7e Eeg. 310 8e Beg. 45 ? 1320 ? 2560 ? 475 5065 Hieronder bevinden zich ook de miliciens, die bij de Zeemilitie ingelijfd moesten worden. De ondervinding, in de jaren 1880?1884 opgedaan, qsht& reefet om a»n to nemen, dat vennoedeJak niet meer dan respectievelijk 280, 290, 80, 170, 210, 80, 1120, 555, 160, 50 en 5 miliciens uit de genoemde provinciën voor den zeedienst bestemd zijn geworden ? het Verslag omtrent den afloop der lichting van 1885 is nog niet door da Staat s-Courant medegedeeld welke getallen betrekkelijk zóó gering zijn, dat zy voor het hier beoogde doel gerust buiten rekening kunnen worden gelaten, te meer daar het totale aantal zeemiliciens slechts 3000 bedraagt, d.i. ongeveer 1/11 van de 32.720 miliciens, voor de Infanterie bestemd. Eveneens kunnen de militienlichtigen, die na hunne inschrijving eene vrijwillige verbintenis hebben aangegaan, hier buiten beschouwing blijven, omdat deze geen invloed uitoefenen op de verdeeling der miliciens uit de verschillende provinciën over de wapens, terwijl [verder, wat de hospitaalsoldaten betreft, ook de hiervoor bestemde miliciens niet in rekening gebracht behoeven te worden, daar deze door de korpsen infanterie worden geleverd. Welke beginselen daarbij hebben voorgezeten, is ons onbekend; wij gaan daarom alleen af op de resultaten, welke ons doen zien, dat o. a. bij het Regiment Grenadiers en Jagers, te 's-Hage in garnizoen, zijn in gedeeld miliciens uit Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel; b\j het 3e Regiment Infanterie, in garnizoen te Bergen-op-Zoom, Middelburg en Vlissingen, miliciens uit Overijssel; bij het 5e Regiment, verdeeld over Nijmegen, Grave en Utrecht, miliciens uit Friesland, Groningen, Drentha en Overijssel; bij het 6e Regiment, in garnizoen te Breda en Geertruidenberg, miliciens uit Friesland, Groningen, Drente, Overijssel en Gelderland; bij het 7e Regiment, liggende te Amsterdam, Naarden en Hoorn, mili ciens uit Friesland. Het gevolg daarvan is, dat, bij eene mobilisatie, een vrij aanzienlijk vervoer van uit de Noordelijke en Oostelijke provinciën naar die aan de Zuid-Westelijke en Westelgke grenzen des lands gelegen, moet plaats hebben, terwijl dit bovendien in l a 2 dagen moet zijn afgeloopen en vermoedelijk daarna gevolgd zal worden door eene verplaatsing van troe pen in Oostelijke of Zuidelijke richting, al naar gelang een aanval van uit het Oosten is te duchten. Bedenkt men nu, dat hetzelfde geval zich voordoet bij de wapens der cavalerie, artillerie en genie, dan zal men gelooven wij zeker met ons kunnen instemmen, dat het zeer gewenscht, zoo al niet noodzakelijk is in deze verdeeling eene zoodanige wijziging te brengen, dat aan de verschillende korpsen alleen miliciens uit de naastbij gelegen gedeelten der provinciën, waarin zij zich in garnizoen bevinden, worden toegewezen. Wel is waar, zal het voor de consequente doorvoering van dit beginsel, dat reeds gedeeltelijk in toepassing wordt gebracht, noodig wezen de dislocatie en organisatie der korpsen te veranderen, maar hiertegen mag niet worden opgezien, indien daardoor de mobilisatie bespoedigd en ver zekerd wordt, hetgeen naar onze meenig vooral voor ons land op op den voorgrond moet staan. En dat het mogelijk is, heeft Batavua bewezen in zijn opstel: Een ernstig onderwerp in een luchtig kleed", opgenomen in de 3e aflevering van den loopenden jaargang van de Militaire Gids. De door dezen schrijver aangegeven beginselen en de voorgestelde wijze van oplossing van het onderhavige vraagstuk verdienen alleszins overweging. Hierop nogmaals de aandacht te vestigen is het doel van deze regelen; mogen sij tevens tot het gewenschte resultaat leiden! Mavors, FEUI1.1-ETON. ONTZETTENDE REISAVONTUREN VAN J. H. JEPHSON. Uit het EngelscJi. {! 22 October. Prachtig weer, bijna geen wolkje aan den he mel, er waait een frisch windje uit het Zuidwesten dat ons vroolijk voorwaarts stuwt. Klaarblijkelijk moet er storm in de buurt geweest zijn, daar het water zoo woelig is en het schip met zijn fokke-ra bijna het water raakt. Ik deed een verfrisschende wande ling op het halfdek heen en weer, ofschoon ik nog niet geheel aan het loopen op een schip gewend ben. Verscheidene kleine vinken denk ik zaten in het takelwerk. 4 uur 40 's namiddags. Toen ik hedenmorgen op het dek was, hoorde ik plotseling een knal in de richting van mijn hut, en toen ik mij haastte naar beneden te gaan, zag ik dat ik aan een groot ongeluk ontkomen was. Goring maakte, naar het schijnt, een revolver schoon in zijn hut toen de eene loop dien hij ongeladen waande, plotseling afging. De kogel drong door het beschot juist op de plaats waar ik gewoonlijk met mijn hoofd leg. Ik ben te dikwijls in het vuur geweest om voor kleinigheden bang te zijn, maar zonder twijfel zou hij mij gedood hebben, had ik in de krib gelegen. Goring die arme vent, wist niet dat ik op het dek was, v/at moet hij ontzettend geschrikt zijn. Ik heb nog nooit zulk een ontroering op iemands gelaat gelezen, als toen hij mij met een rookend pistool in de hand ontmoette, toen ik van het dek kwam. Natuurlijk verontschuldigde hij zich ten zeerste, en lachtte ik om het geval. 11 uur 's avonds. Er is zulk een onverwacht en verschrik"*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl