De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 6 september pagina 8

6 september 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. /i 28 ""«aar tooh di» aanwijzing is voldoende om haar, wier schoon gelaat, ons <t*Hcens van achter de winkelramen der Princestreet toelachte, voor ons , geestesoog te dom verrgzen in haar volle bekoorlijkheid, waarmee zij h*re oproerige onderdanen tooh niet wist te onderwerpen, doch op wier 1 nakomelingen zij thans nog, na zooveel eeuwen een toovermacht uitoe? /«at, d» eiken reiziger verbaast. , X)e weg naar Rosslyn valt niet mee; hier en daar een zorgvuldig ge» ? floten park en arme huisjes tot men in het slecht bestrate dorp komt en man het Soyal-hotel stilhoudt; daar is men nog slechts twee minuten vin de kapel verwijderd. '. Deskundigen verklaren deze half voltooide en toch reeds half ver* - Woeste kapel voor een meesterstuk der Sehotsch-Gothische bouwkunde; 4Wk leeken staan met bewondering -dien letterlijk bloeienden steen aan en niets kan een denkbeeld geven van de rijke versiering, die elke kolom, elke vensterboog, elk vak aan het gewelf vertoont. Het peest trekt de aandacht de Prentice pillar", de leerlingspilaar, waar* aan «en droevige legende is verbonden, wel geschikt om hun, die 't kun» stenaarsras voor 't prikkelbaarste aller rassen houden, gelijk te geven. De bouwmeester van Kosslyn Chapel gag er geen kans toe de kapel met fsrgelQke zuilen te versieren 'en trok naar Rome om daar dit soort te bestndeeren. In zijn afwezigheid slaagde zgn leerling er in, de smaak*ol geslingerde, rj)k met gebladerte versierde kolom op te richten. Toen f$D meester weder kwam en het werk voltooid zag, sloag hij den armen knaap met xjjn truffel neer. Onder onze voeten rusten de eenmaal zoo machtige baronnen van Rosslyn nneoffined"zooals Scott zegt: Eaoh baron fbr a sable shroad BUeaüied in big iron p»noply. * Volgens een bijgeloof, door Scott in 2gn ballade Rosabelle" bezongen, schittert de kapel bij den dood van een dier baronnen in vlammen; nu echter speelt de eon door de gekleurde glazen en werpt de schaduwen de* heiligenbeelden en wapens op de grauwe zerken en slanke pijlers, de* «pot dravend, met de spoken der duisternis. »:0p korten afstand van dit kerkgebouw staan de bouwvallen van fcet kasteel der Chiefs of Rosslyn, op een schiereiland van rotsen dat toegang geeft tot den eersten glen," vallei, dien men in Schotland te zien krijgt. ,'ïfoht Schotsen ia die bevallige, de kronkelingen van het riviertje vol gende, vallei Alles wat den Brander, Killiekrankie of Trosachpas kenmerkt vindt men hier in een kort bestek vereenigd. . Een vlakke heuvefcnrij, die plotseling een plooi vertoont, gevnld met den weeldorigsten, rijksten plantengroei, dien men zich deuken kan; ia iet -midden de Eik, de toovergodin, die dit wonder wrochtte, een Bfnegelheldere over groote steenen huppelende bergrivier, terwijl een bouwval rijk aan historische herinneringen het landschap voltooit. i Zocht glooiende weiden, voor pic-nics meer dan voor iets anders geschafm dalen tot den glen af; van daar kronkelt zich een pad langs het water. Hooge eiken, beuken en pijnboomen wortelen daar, tnsschen varens, bJoemenenmos en slingeren hun takken tot een ondoordringbaar gewelf in elkander; Alle» heeft hier het aanzien van een'.ondoordringbare wildernis, bet pad is smal, steil en glibberig op sommige punten, hooge wortels en steenen versperren telkens den weg; de takken sleepen hier en daar ter «arde, bronnen wellen links en rechts uit de rotsen en werpen zich murmelend in het riviertje; nergens een geluid, of het moest het raisehen van boomen en water, het tjilpen der vogels of het gonzen der insecten eQn. Halfweg is eene nis in de grauwe rots: Queen fury'e Gave; daar heeft de jonge koningin-weduwe van Frankrijk ten Sf$t der stroeve Puriteinen met haar hofdames en jonkers vroolijke uren doorgebracht en van zang en dans een poosje gerust. Aan het einde van de skvallei, die omstreeks drie kwartier lang is, ziet men op een* stefle. rots, die loodrecht boven het water uitsteekt, het kasteel Hawthornden, bekend ais de woonplaats eenmaal van Drummond, den eersten Schotschen dichter, die in goed Engelsen schreef en thans nog in brt bezit van Lady Drummond. De tuinen rond het slot bewaren nog steeds d* Manken van het gesprek dat Ben Jonson in 1618 met zijn Schotschen kunstbroeder hield, om wien te bezoeken bJg te voet naar Schotland was gereisd. Onder het kasteel zijn tal van onderaardsche gewelven, «rer welks ontstaan de geleerden het niet eens zijn, maar in elk geval d« natuur onder den vrijen, blauwen hemel is te schoon, dan dat men lang in dia duisternis ton willen vertoeven. . Klots aangenamer dan de vallei nogmaals door te trekken, nog eenmaal Ie rusten op een der landehjke houten banken en het spel der zonnestralen op de stammen der boomen, de bladeren, de varens en de wanden der rotsen te volgen, te luisteren naar het klotsen van het water, naar het geheimzinnig ritselen van het water en de droeve klacht der hoatdnif, en eindelijk op te staan niet als de boschrijke vallei begint te vervelen, maar als de onverbiddelijke tijd ons maant naar boven terug te ?Beren» t Een eenvoudige lunch, smaakvol opgedragen in de kleine eetzaal vaa Royal-hotel, is de laatste herinnering, die Rosslyn ons aanbiedt, dan Mapt de roode coachman met zjjn zweep, helpt een handje aan hen, die 4e kunst van opstijgen langs het laddertje nog niet verstaan en voort gaat het weer, de drukte, beweging en rookdampen van Anld Reekie te* M. v. J. VOLAPÜK; door O. Falkenburg. n aot trouve toujours tin plus sot qni l'admire. Zal eënlg geleerde ter wereld die hebbelgk- of onhebbelijkheden allen onder een systeem vereenigen, en dan nog wel onder een systeem dat van alle bestaande evenzeer afwijkt zonder hunne gebreken te verbete ren of hunne samengesteldheid te vereenvoudigen? Neen, duizendmaal neen! Evenmin als Karel V er in geslaagd is twee klokken geluk te doen slaan, evenmin zal men er in slagen, twee mengehen op dezelfde wjjze tédoen denken. Eene wereldtaal, zelfs de meest eenvoudige en voor den meest beperk* ten aanleg toegankelijk, is derhalve onzes inziens een hopeloos werk. Maar het werk van den Heer Schleyer is niet alleen hopeloos wat de toekomst betreft, het is zelfs verbazend gebrekkig en mconsekwent. Om dit aantetoonen veroorloven wij ons eene kleine ontleding, zoo niet ontkleeding van het Schleyersche synthetisch-litterariach-linguistiscua produkt en beginnen daartoe met de letters of Het Alfabet, wat Sehleyer laf ab" noemt. Waarom die al in la veran derd en die arme et weggelaten. Wat hebben die letters u gedaan, o Schleyer? Wij zien dat de Volapük vokalen en consonanten, klinkers en mede klinkers, uit andere levende talen overneemt, en dus niets nieuws levert, maar wel bestaande en zeer levenskrachtige klanken weglaat, die nog in geene taal hebben -ontbroken. De Volapük neemt alleen de a, e, i, o, w, a, en (spreek uit aa, ee, ie, oo, oe, , eu en u) over. Zij laat de neusklinkers die bij massa's in de fransche en portugeesche talen voorkomen geheel weg, en schrapt bovendien de a (uit pad, kat, fat) die in alle talen behalve de Engelsche voorkomt, de i (uit schip, kip, lip enz.), de ó uitjiórp, vork, kop en strop, en onze doffe ~(uit worden, porren, schor, tor, schop enz.), die ook in 'tEngelsch in de woorden world, work, word, vóórkomt; de oeu uit 't fransche: soeur, peur, coeiir, duitsch: Mörder, beförderen, Holle; engelsch: fur, to stir, heard, bird, girl en in hollandsche woorden in vereeniging met i in «i, bui, lui, Ier uier, in vereeniging met v) in huizen, druiven, gruis, welke woorden wij met een teeken voor oen of eu voorzegd plus een w behoorden te schrijven), benevens de zoo sterk in alle talen der wereld vertegenwoor digde stomme e klank uit kztnnen, pruttelen, dwbbelfrje, cönsiderable (eng.), brevet, secret (fr.) enz. Men kan dus niet eens beweren, dat des heeren Schleyers keuze onder de achttien of negentien klinkers, die, met de neusklinkers meegerekend m de beschaafde hedendaagsche talen voorkomen gelukkig is, te meer daar hij enkele veel leelijker dan (1 en b namelijk eu en « behoudt, die voor den Engelschraan, Spanjaard, Portugees en Italiaan onbekende klanken zijn. Hoor maar eens hoe een Engelschman in Frankrijk zich uitdrukt als hij zijn sigaar aan dien van een voorbijganger wil aansteken: Mossioe, woelé-wöme passéoen pjoe de fjoe ? (Monsieur, voulez vous me passer un peu de feu ?) of hun mioeziek" voor musique"; hoor hoe koddig 't is een Italiaan, Spanjaard of Portugees te hooren zeggen, dat hij seJcer is: «7e soetoi soer voor je suis sur." De aanname dezer beide klinkers alleen zou een beletsel zijn voor de verspreiding eener wereldtaal. Had de heer Schleyer b.v.b. gekozen a, , , e (stomme ) i (ie), ó, o, n (oe) dan zou er een logisch denkbeeld aan zijne keuze ten grondslag liggen, dat nu geheel wordt gemist. Ook geeft de heer Schleyer niet op wat eigenlijk een klinker is, een verzuim dat hij trouwens met alle acade mische lichamen die daarvan eene definitie gaven in zooverre deelt, dat deze ten eenenmale onjuist zijn. Een Klinker toch is een Manie, dien men sonder behulp van andere klanken zingen Kan, en dan tellen wel degelijk alle neusklinkers mee. Alle andere letters zijn medeklinkers. Merkwaardig is wat nu volgt: namelijk de keuze der medeklinkers, en de volgorde waarin zij voorkomen: b, p, d, t, v, f, c (voor h, spiritus asper) y (voor onze j), h (voor onze cli) g (voor de fransche g uit garde), k, l, r, m, n, s, j (voor onze sj klank uit sjouwen, sjorren, sjeezen, sjok ken, Sjoerd, sjaal, verder in meisje, dansje, huisje enz), en nog twee anderen later te bespreken. Tegen de volgorde van p achter b, t achter d, enz. hebben wij geen bezwaar; jammer maar dat die reeds door zekeren Wilfried Falchri uit Brooklyn, U. S. A. ia een opstel getiteld een Universeel Alfabet, voor komende in den Dageraad Juni-nummer van 1880 voorkomt, en op 't Congres te Breda- in September 1881 werd besproken, wat wel eenigszina tegen de oorspronkelijkheid van des heeren Schleyers volgorde ia aan te voeren. Waarom de heer Schleyer een teeken voor de w weglaat is onbegrij pelijk ; deze letter komt in alle talen voor ook, al staat ze niet in bun alfabet. B.v.b. in in 't fransche Guise (dept de l'Aisne) poids, goiufre, joindre, aiguille: in 't Spaausche guardar, pues, dueuo, unguento, bueno; in 't portugeesche qualquer, cuidar, guarda-noite; en in 't italiaansche cuore, buono, cuoco, giuoco, komt de w voor, al is zij met u ingeschreven. Dat de c als aspiratieteeken moet dienen, vinden wij verkeerd; als wij het beginsel van des heeren Schleyer's alfabet goed begrijpen, dan is het identisch met dat 't welk Wilfried Falchri in Maart 1880 neerschreef: een teeken slechts voor een Mank; geen dubbel gebruik van hetzelfde teeken voor twee verschillende klanken. Tegen dezen zeer juisten regel nu zondigt de heer Schleyer zelf. Terwijl hij aan de eene zijde de q weglaat daar hem de Ja dienen kan, vinden wij de c wel is waar ter grootte van een accent, maar niettemin de c als h, en ook als tsj voorstellende, waarover nader. Toch komt de h voor in 't engelsch, duitsch en nederlandsch; en de verspreiding dier talen over den aardbodem is grooter dan die van alle anderen te zamen. Waarom niet de h behouden en een nieuw teeken bgv. de overbodige C en q gebruikt voor onzen ch klank, waarvan 2 variëteiten bestaan. Dat de heer Schleyer de y voor j wil gebruikt zien, is nogmaals eea idee van Wilfried Falchri, en deze geeft op waarom. 't Is nl. omdat die y in de fransche, engelsche en epaansche talen reeds als medeklinker voor onze j gebruikt wordt bvb. essayer, foyer (fransch), in 2/esterday, to #awn, to yield, (eng.); yo, ya, ensayar, mayor, spaansch, terwijl de j behalve in 't Duitsch, Hollandsen en Italiaansch als dzje (eng.) zje (fransch en portugeesch) en als ch (spaansch) wordt uitgesproken. Ook hier kan men dus niet van oorspronkelijkheid spreken. Wat nu de g aangaat die als zachte k wordt uitgesproken, voor den Nederlander is zij zeer zeker een vreemde klank, terwijl voor hem zoowel als voor den Duitscher en den Spanjaard de zachte g (die in 't spaansch in huevo, liueso, voorkomt en trouwens bjjua ideütisckiaanetdeduitschey

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl