Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. /i 28
""«aar tooh di» aanwijzing is voldoende om haar, wier schoon gelaat, ons
<t*Hcens van achter de winkelramen der Princestreet toelachte, voor ons
, geestesoog te dom verrgzen in haar volle bekoorlijkheid, waarmee zij
h*re oproerige onderdanen tooh niet wist te onderwerpen, doch op wier
1 nakomelingen zij thans nog, na zooveel eeuwen een toovermacht
uitoe? /«at, d» eiken reiziger verbaast.
, X)e weg naar Rosslyn valt niet mee; hier en daar een zorgvuldig ge»
? floten park en arme huisjes tot men in het slecht bestrate dorp komt
en man het Soyal-hotel stilhoudt; daar is men nog slechts twee minuten
vin de kapel verwijderd.
'. Deskundigen verklaren deze half voltooide en toch reeds half ver*
- Woeste kapel voor een meesterstuk der Sehotsch-Gothische bouwkunde;
4Wk leeken staan met bewondering -dien letterlijk bloeienden steen
aan en niets kan een denkbeeld geven van de rijke versiering, die
elke kolom, elke vensterboog, elk vak aan het gewelf vertoont. Het
peest trekt de aandacht de Prentice pillar", de leerlingspilaar, waar*
aan «en droevige legende is verbonden, wel geschikt om hun, die 't kun»
stenaarsras voor 't prikkelbaarste aller rassen houden, gelijk te geven.
De bouwmeester van Kosslyn Chapel gag er geen kans toe de kapel met
fsrgelQke zuilen te versieren 'en trok naar Rome om daar dit soort te
bestndeeren. In zijn afwezigheid slaagde zgn leerling er in, de
smaak*ol geslingerde, rj)k met gebladerte versierde kolom op te richten. Toen
f$D meester weder kwam en het werk voltooid zag, sloag hij den armen
knaap met xjjn truffel neer. Onder onze voeten rusten de eenmaal zoo
machtige baronnen van Rosslyn nneoffined"zooals Scott zegt:
Eaoh baron fbr a sable shroad
BUeaüied in big iron p»noply.
* Volgens een bijgeloof, door Scott in 2gn ballade Rosabelle" bezongen,
schittert de kapel bij den dood van een dier baronnen in vlammen; nu
echter speelt de eon door de gekleurde glazen en werpt de schaduwen
de* heiligenbeelden en wapens op de grauwe zerken en slanke pijlers,
de* «pot dravend, met de spoken der duisternis.
»:0p korten afstand van dit kerkgebouw staan de bouwvallen van
fcet kasteel der Chiefs of Rosslyn, op een schiereiland van rotsen dat
toegang geeft tot den eersten glen," vallei, dien men in Schotland te zien krijgt.
,'ïfoht Schotsen ia die bevallige, de kronkelingen van het riviertje vol
gende, vallei Alles wat den Brander, Killiekrankie of Trosachpas
kenmerkt vindt men hier in een kort bestek vereenigd.
. Een vlakke heuvefcnrij, die plotseling een plooi vertoont, gevnld met
den weeldorigsten, rijksten plantengroei, dien men zich deuken kan;
ia iet -midden de Eik, de toovergodin, die dit wonder wrochtte, een
Bfnegelheldere over groote steenen huppelende bergrivier, terwijl een
bouwval rijk aan historische herinneringen het landschap voltooit.
i Zocht glooiende weiden, voor pic-nics meer dan voor iets anders
geschafm dalen tot den glen af; van daar kronkelt zich een pad langs het
water. Hooge eiken, beuken en pijnboomen wortelen daar, tnsschen varens,
bJoemenenmos en slingeren hun takken tot een ondoordringbaar gewelf in
elkander; Alle» heeft hier het aanzien van een'.ondoordringbare wildernis,
bet pad is smal, steil en glibberig op sommige punten, hooge wortels en
steenen versperren telkens den weg; de takken sleepen hier en daar ter
«arde, bronnen wellen links en rechts uit de rotsen en werpen zich
murmelend in het riviertje; nergens een geluid, of het moest het
raisehen van boomen en water, het tjilpen der vogels of het gonzen
der insecten eQn. Halfweg is eene nis in de grauwe rots: Queen
fury'e Gave; daar heeft de jonge koningin-weduwe van Frankrijk ten
Sf$t der stroeve Puriteinen met haar hofdames en jonkers vroolijke uren
doorgebracht en van zang en dans een poosje gerust. Aan het einde van
de skvallei, die omstreeks drie kwartier lang is, ziet men op
een* stefle. rots, die loodrecht boven het water uitsteekt, het kasteel
Hawthornden, bekend ais de woonplaats eenmaal van Drummond, den
eersten Schotschen dichter, die in goed Engelsen schreef en thans nog in
brt bezit van Lady Drummond. De tuinen rond het slot bewaren nog steeds
d* Manken van het gesprek dat Ben Jonson in 1618 met zijn Schotschen
kunstbroeder hield, om wien te bezoeken bJg te voet naar Schotland was
gereisd. Onder het kasteel zijn tal van onderaardsche gewelven,
«rer welks ontstaan de geleerden het niet eens zijn, maar in elk geval
d« natuur onder den vrijen, blauwen hemel is te schoon, dan dat men
lang in dia duisternis ton willen vertoeven.
. Klots aangenamer dan de vallei nogmaals door te trekken, nog eenmaal
Ie rusten op een der landehjke houten banken en het spel der
zonnestralen op de stammen der boomen, de bladeren, de varens en de
wanden der rotsen te volgen, te luisteren naar het klotsen van het water,
naar het geheimzinnig ritselen van het water en de droeve klacht der
hoatdnif, en eindelijk op te staan niet als de boschrijke vallei begint te
vervelen, maar als de onverbiddelijke tijd ons maant naar boven terug te
?Beren»
t Een eenvoudige lunch, smaakvol opgedragen in de kleine eetzaal vaa
Royal-hotel, is de laatste herinnering, die Rosslyn ons aanbiedt, dan
Mapt de roode coachman met zjjn zweep, helpt een handje aan hen, die
4e kunst van opstijgen langs het laddertje nog niet verstaan en voort
gaat het weer, de drukte, beweging en rookdampen van Anld Reekie te*
M. v. J.
VOLAPÜK;
door O. Falkenburg.
n aot trouve toujours tin plus sot qni l'admire.
Zal eënlg geleerde ter wereld die hebbelgk- of onhebbelijkheden allen
onder een systeem vereenigen, en dan nog wel onder een systeem dat
van alle bestaande evenzeer afwijkt zonder hunne gebreken te verbete
ren of hunne samengesteldheid te vereenvoudigen? Neen, duizendmaal
neen! Evenmin als Karel V er in geslaagd is twee klokken geluk te
doen slaan, evenmin zal men er in slagen, twee mengehen op dezelfde
wjjze tédoen denken.
Eene wereldtaal, zelfs de meest eenvoudige en voor den meest beperk*
ten aanleg toegankelijk, is derhalve onzes inziens een hopeloos werk.
Maar het werk van den Heer Schleyer is niet alleen hopeloos wat de
toekomst betreft, het is zelfs verbazend gebrekkig en mconsekwent.
Om dit aantetoonen veroorloven wij ons eene kleine ontleding, zoo
niet ontkleeding van het Schleyersche synthetisch-litterariach-linguistiscua
produkt en beginnen daartoe met de letters of
Het Alfabet, wat Sehleyer laf ab" noemt. Waarom die al in la veran
derd en die arme et weggelaten. Wat hebben die letters u gedaan, o
Schleyer?
Wij zien dat de Volapük vokalen en consonanten, klinkers en mede
klinkers, uit andere levende talen overneemt, en dus niets nieuws levert,
maar wel bestaande en zeer levenskrachtige klanken weglaat, die nog
in geene taal hebben -ontbroken. De Volapük neemt alleen de a, e, i, o,
w, a, en (spreek uit aa, ee, ie, oo, oe, , eu en u) over.
Zij laat de neusklinkers die bij massa's in de fransche en portugeesche
talen voorkomen geheel weg, en schrapt bovendien de a (uit pad, kat,
fat) die in alle talen behalve de Engelsche voorkomt, de i (uit schip, kip,
lip enz.), de ó uitjiórp, vork, kop en strop, en onze doffe ~(uit worden,
porren, schor, tor, schop enz.), die ook in 'tEngelsch in de woorden
world, work, word, vóórkomt; de oeu uit 't fransche: soeur, peur, coeiir,
duitsch: Mörder, beförderen, Holle; engelsch: fur, to stir, heard, bird,
girl en in hollandsche woorden in vereeniging met i in «i, bui, lui,
Ier uier, in vereeniging met v) in huizen, druiven, gruis, welke woorden
wij met een teeken voor oen of eu voorzegd plus een w behoorden te
schrijven), benevens de zoo sterk in alle talen der wereld vertegenwoor
digde stomme e klank uit kztnnen, pruttelen, dwbbelfrje, cönsiderable (eng.),
brevet, secret (fr.) enz.
Men kan dus niet eens beweren, dat des heeren Schleyers keuze onder
de achttien of negentien klinkers, die, met de neusklinkers meegerekend
m de beschaafde hedendaagsche talen voorkomen gelukkig is, te meer
daar hij enkele veel leelijker dan (1 en b namelijk eu en « behoudt, die
voor den Engelschraan, Spanjaard, Portugees en Italiaan onbekende
klanken zijn. Hoor maar eens hoe een Engelschman in Frankrijk zich
uitdrukt als hij zijn sigaar aan dien van een voorbijganger wil aansteken:
Mossioe, woelé-wöme passéoen pjoe de fjoe ?
(Monsieur, voulez vous me passer un peu de feu ?)
of hun mioeziek" voor musique"; hoor hoe koddig 't is een Italiaan,
Spanjaard of Portugees te hooren zeggen, dat hij seJcer is: «7e soetoi soer
voor je suis sur."
De aanname dezer beide klinkers alleen zou een beletsel zijn voor de
verspreiding eener wereldtaal.
Had de heer Schleyer b.v.b. gekozen a, , , e (stomme ) i (ie), ó, o,
n (oe) dan zou er een logisch denkbeeld aan zijne keuze ten grondslag
liggen, dat nu geheel wordt gemist. Ook geeft de heer Schleyer niet op
wat eigenlijk een klinker is, een verzuim dat hij trouwens met alle acade
mische lichamen die daarvan eene definitie gaven in zooverre deelt, dat
deze ten eenenmale onjuist zijn. Een Klinker toch is een Manie, dien
men sonder behulp van andere klanken zingen Kan, en dan tellen wel
degelijk alle neusklinkers mee. Alle andere letters zijn medeklinkers.
Merkwaardig is wat nu volgt: namelijk de keuze der medeklinkers,
en de volgorde waarin zij voorkomen: b, p, d, t, v, f, c (voor h, spiritus
asper) y (voor onze j), h (voor onze cli) g (voor de fransche g uit garde),
k, l, r, m, n, s, j (voor onze sj klank uit sjouwen, sjorren, sjeezen, sjok
ken, Sjoerd, sjaal, verder in meisje, dansje, huisje enz), en nog twee
anderen later te bespreken.
Tegen de volgorde van p achter b, t achter d, enz. hebben wij geen
bezwaar; jammer maar dat die reeds door zekeren Wilfried Falchri uit
Brooklyn, U. S. A. ia een opstel getiteld een Universeel Alfabet, voor
komende in den Dageraad Juni-nummer van 1880 voorkomt, en op 't
Congres te Breda- in September 1881 werd besproken, wat wel
eenigszina tegen de oorspronkelijkheid van des heeren Schleyers volgorde ia
aan te voeren.
Waarom de heer Schleyer een teeken voor de w weglaat is onbegrij
pelijk ; deze letter komt in alle talen voor ook, al staat ze niet in bun
alfabet. B.v.b. in in 't fransche Guise (dept de l'Aisne) poids, goiufre,
joindre, aiguille: in 't Spaausche guardar, pues, dueuo, unguento, bueno;
in 't portugeesche qualquer, cuidar, guarda-noite; en in 't italiaansche
cuore, buono, cuoco, giuoco, komt de w voor, al is zij met u ingeschreven.
Dat de c als aspiratieteeken moet dienen, vinden wij verkeerd; als wij
het beginsel van des heeren Schleyer's alfabet goed begrijpen, dan is het
identisch met dat 't welk Wilfried Falchri in Maart 1880 neerschreef:
een teeken slechts voor een Mank; geen dubbel gebruik van hetzelfde teeken
voor twee verschillende klanken. Tegen dezen zeer juisten regel nu zondigt
de heer Schleyer zelf. Terwijl hij aan de eene zijde de q weglaat daar
hem de Ja dienen kan, vinden wij de c wel is waar ter grootte van een
accent, maar niettemin de c als h, en ook als tsj voorstellende, waarover nader.
Toch komt de h voor in 't engelsch, duitsch en nederlandsch; en de
verspreiding dier talen over den aardbodem is grooter dan die van alle
anderen te zamen.
Waarom niet de h behouden en een nieuw teeken bgv. de overbodige
C en q gebruikt voor onzen ch klank, waarvan 2 variëteiten bestaan.
Dat de heer Schleyer de y voor j wil gebruikt zien, is nogmaals eea
idee van Wilfried Falchri, en deze geeft op waarom.
't Is nl. omdat die y in de fransche, engelsche en epaansche talen reeds
als medeklinker voor onze j gebruikt wordt bvb. essayer, foyer (fransch),
in 2/esterday, to #awn, to yield, (eng.); yo, ya, ensayar, mayor, spaansch,
terwijl de j behalve in 't Duitsch, Hollandsen en Italiaansch als dzje (eng.)
zje (fransch en portugeesch) en als ch (spaansch) wordt uitgesproken.
Ook hier kan men dus niet van oorspronkelijkheid spreken.
Wat nu de g aangaat die als zachte k wordt uitgesproken, voor den
Nederlander is zij zeer zeker een vreemde klank, terwijl voor hem zoowel
als voor den Duitscher en den Spanjaard de zachte g (die in 't spaansch
in huevo, liueso, voorkomt en trouwens bjjua ideütisckiaanetdeduitschey