De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 13 september pagina 4

13 september 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

v «??«w No. 429 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Men wachte hem in belangrijker rollen, alrorens een oordeel oft te «preken. .De Heer Malzao (iïfaróel) i» buitensporig toegejuicht Zong hg zoo T*el beter dun de anderen? Neeb, maar bet was een succes, dat bij aan xQn krachtig barrytongelaid ia de hooge tonen te danken bad; zoo'n ' Bttcce» al» dat van de partij der goeden, die met geweerschoten de kwaden vellen, ZOO d*t de held en heldin in elkanders armen kunnen vallen. De Heer Malcfto bad in aijn optreden iets burgerlijk». Den ernstigen, dweep?iekèn type van den Hugenoot heeft hij ons geenszins verwerldijkt. On» tegemegiyk ontwikkelt by' groote kracht, wanneer bij buiten de lage tonta kan blo ven; maar bassen, die in de Huguenots aan de lage tonen recht doen, zyn zeldzaam. "Men betoont zich met Mme Rocher (Valenline) niet zeer ingenomen. Ztj i» nog jong, en wist toch reeds vrij wat meer ziel in haar zang en gebaar t» leggen dan de zangeree, die wy die ten vorigen jare als de dochter VMiSï. .Bri* zogen optreden, liet jonge van de geluiden ia zoo aan genaam, vooral wanneer bet mo'élleus is, zoo als hier. Mne Duvals (Marguerite) a une artiste plus consommée ongetwijfeld; naar hoewel au goed kan uitspreken, heeft zy de slechte gewoonte dit niet altijd te doen. Dat is iets treuriga, wanneer zangers of zangeressen meenen, dat zingen solfiëeren is, en de woorden er niet op aankomen! 't I» versehrikfcelyk. Dat het-publiek der haute volée er zoo overdenkt, die ongelukkigen weten niet beter. Maar artiesten! De paadje, Mme Clary, was charmant, en is ook zeer toegejuicht. De sangerea hield echter wel een beet j en den boventoon bij de aktrice. Zelfs Mme Anger heeft het rolletjen van Léonard (vroeger door een man ge zongen) bevallig voorgedragen. En dan die goede gezichten! Ik maak daar, VOO* de artiesten, geoa verdienste uit (voor zoo ver de kleurdoos er geen sehtiH aan heeft); maar het mag wel deugdelijk in aanmerking komen b\j de beoordeeling. k betreur, met andere verslaggevers, dat de balletten gekocht worden met opoffering van stukken muziek; te meer daar zij ieder historiesch charaktef misten en ons ver verwijderden buiten den dampkring der XVIe Eeuw. k voeg gaarne mijne stem bij die der meer bevoegden, welke de Heéren Detuiten «a Granier (en, als oröbéstdirekteur, den laatste in 't bizonder) hunne gelakwenschen aanboden met het welslagen van eene zoo belang rijke uitvoering als die der Huguenots". Het moet voor den Heer J. G. de Groot insgelijks, als Direkteur van den Parkschouwburg, eene aangename voldoening aijn geweest, een zoo ir<4 beaötte aaal te kunnen begroeten. De verslaggever van het Handelsblad heeft zich con amore met het stuk, dat thauds door de Koninklijke Vereeniging" ten Stads-Sehouwburg wordt gevoerd, beziggehouden. Hij heeft de punten van aanraking der personaadjes met de gestalten uit het Nevdingcnlied trachten aan te duiden en geeft een uitvoerig verslag' van de vertooning. In der tijd. ia de roman in den Rundschau te lezen geweest. Hij is een der zulken, waaraan geon dienst gedaan wordt door hem pasklaar te maken voor het tooncel: allerminst wanneer dit met zulk een weinig geoefende schaar geschiedt, als Mevrouw von Killer, geb. Pfeiffer, blijkt bij de hand te hebben gehad. In het Voorspel wordt een onder de sneeuw gevonden meisjen verzorgd in bet huis der gebroeders Klots von Sofe. Haar vader is een rechte dwingeland, die haar wil noodzaken te trouwen met een man naar »ijn smaak. Zij heeft zich verweerd, en bij ongeluk baars vaders huis in brand gestoken. Da man eischt, met acht gewapende knechts, zijn dochter op. Men slaat zijn vordering af, en met behulp van een moedig en ver maard gemienjager, Becren-Joecf bijgenaamd (naar zijn velling van een beer), wordt de dwingeland en zy'n troep verjaagd. Het meisjen, dat den naam Qier-Wally draagt, omdat zQ hoog in het Tyroolsch gebergte een gier tam gemaakt heeft, is smoorlijk verliefd op dezen Jotef. De gier speelt een hoogst sekondaire rol in het stuk; kon zonder schade wechbly'ven. In de Gaeea ladra heeft de vogel een hoofdrol; hier is ky overtollig. Jozef kan Wally niet beminnen; naar 't schijnt om dat zij trotsch en wild is. Men zou deuken, een forsche jager, een die beeren en dolle stieren ten onder-brengt, moest juist met Wally ingenomen zijn; maar dit is bet geval niet, en hij vatte bepaald een wrok tegen haar op, toen zg Af ra, een boeren-dienatmeisjen, vernederd bad en van onsedigheid beschuldigd. Wally denkt, dat Afra door Jozef tot vrouw begeerd wordt; maar later maakt hy ze haar bekend als zijn halve zuster. Watty is zeer schoon, en in het bezit der nagelaten rijkdommen van haren vader. Vele yrolers dingen dus naar haar hand. Maar zij bemint Jbsc/'-alleen. Op zekeren dag laat hy haar ten dans noodigeu. Zy is overgelukkig. Maar Josef heeft haar bedrogen. Hij kwam om Afra te wreken, om Wally op hare beurt te vernederen. Dit vindt plaata. Men mag gaan zien hoe. Het tooneel wordt uitstekend, door den Heer L. / Bouwmeester en Mevr. Frenkel, gespeeld. Het geval kan onder min beschaafde bergbewoners sympathie wekken: bg een fijn voelend publiek is de «esthetische voldoe ning, die het aanbrengt, niet stellig overwegend. Nu gaat Wally Josef haten, meent zij; en ten 50en male wordt door eene versmade minnares aan n, die haar bemint, opgedragen den vroeger beminde te dooden; en wordt later het voltrekken van het bevel den kwalijk geinspireerde ten hoogste euvel geduid. Intusschen Wally redt Josef (na dat hij ge kwetst was' n in een afgrond geworpen) nog het leven, en zij trouwen. Men kan zeggen van dit werk van Frau Ghorlottes dochter, wat men van de stukken der moeder zegt: Künatierisohe Durcbbildung desStoffa blieb Nebenoohe." , Te waardeeren zijn de nieuwe dekoraties van den Heer van der Hilst. Menig-maal leverden de groepen der bont gekostumeerde Tyrolers een fraai effekt tegen de bergen en het groen. Over verbeterde middelen tot voorstelling van verlichting en onweer werd beschikt, maar Woensteift en ^m$#&S^f «el Jankte dikwerf ! af. Ook let men zelden op de hinderlijke schaduw, die de friezen werpen op de doeken daarachter. j Natuurlijk werd het met zoo veel zorg gemonteerde stok onverbeterlijk gespeeld. Van de meeste rollen was echter niet veel te maken. Bizondere vermelding verdienen, bohalve Bouwmeester enzyne zuster, de Heeven Wensma (oude boerenknecht), v. Schoonhoven (die Jozef vermoordt), Spoor (als Pastoor) en Jufvr. S. van Biene, als Afra. Het tooneel, waarin Wally, die Jozef gewond en doodelyk zwak aan haar huis verzorgt, dit recht tegen A/ïa verdedigt en daarna aan haar afstaat, werd door Mevr. Frenkel subliem gespeeld. Het publiek voelde dit niet; om dat er niet geschreeuwd werd. *) Toch heeft de raauwe kreet, die Jufv. Jeanne de Groot zich liet ont snappen, in Denise", als zy verneemt, dat Fernand Marthe ten huwlijk gevraagd beeft, het publiek van het Grand Théatre niet tot geestdrift gewekt; die kreet niet, maar wel de samenvatting van het aandoenlijk verhaal, dat zij aan Andrêde Bardannes toevertrouwt. Ik wensen den Heer A. van Lier geluk met deze vernieuwde voorstelling van Dumas' fraaye Tooneelspel. Wij misten den Heer van Kuyfc en zijn tooneelroetine; zy'ne régie had hij aan het gezelschap gelegateerd: maar wij misten ook zijne zonder linge ges»kkadeerde voordracht. De nog jeugdige Malherbe heeft waarlijk eer van zijne vertoouing der rol van André. Hij heeft geluk kig nog geene slechte gewoonten. Hy was ib de gevoelige oogenblikken werkelijk goed. Gemak ontbreekt hem nog in het gewone gaan en staan. Dat gemak heeft de Heer Isouard van Lier in groote mate. Hy heeft Tliourenin weer alle recht gedaan. Mejufv. M. Grader was dieper in de rol van HfartJte doorgedrongen, dan bij de vorige reeks vertooningen hier ter stede. Er was meer harmonie in haar gelieele persoon, die trouwens niet veel hoeft te doen om te behagen. Jufv. Roos had het rolletjen van Mevr. Coelingh (Clarisse). 't Was natuurlijk goed. Ponlferrand heeft nooit tot het emplooi van den Heer K. Vos kunnen behooren. De Heer M. van Beem was daarin goed op zijn plaats. De andere personaadjes werden door de kunstenaars van vroeger ge speeld. Mev. Ellenberger gaat voort de traditie van Mlle Mars en Mlle Déjazet levendig te houden, door niet oud te worden. De Heer Veltman maakte weer treffend den eerlijken BrtSSOt (wel te onderscheiden van den Prezident-Minister), en werd door Mev. van Kossum waardig ter zijde gestaan. De Heer Andréspeelde den Fernand nog met meer gemak. Nu ook de Heer Moor bij het gezelschap Van Lier .optreedt, heeft dit, bij zijne verliezen, ook aanzienlijke krachten gewonnen. 10 S. '85. Alb. Th. *) Mija taalgevoel had de voldoening, dat Mevr. Frenkel tot d* war» beschaafde ^uitspvaaU van hét woord teaereld is te-rug-gekeerd. Het was jammer, dat d,e naam van het stnk en ook Beeren-Jozef door al de artiesten, behalve den Hear Bouw meester, verkeerd geaccentueerd werd. Men legge den klemtoon op Gier en op Beeren; niet op Wally en op Josef. Man zegt: mooi Betjen, met den klemtoon op don naam; Tttoek Jantje» deagolijks; maar de Gier en de Beer zijn substantieven ei» als die een tweede substantief moeten qualificceren, krijgen zij den klemtoon: Java suiker, wyttftesch, waskaars klemtoon op Javaf wijn en was, HET NIEUWE RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM. .* IL De verslaggever der Berlijnsche Naional Zeitung vervolgt in zijne beoor deeling: Zeker behoort het nieuwe Museum onder de geweldigste monu mentale gebouwen van onzen tijd. Dat het nu reeds te klein blijkt voor het beoogde doel, is eene ondervinding die bij alle groote musea reeds vóór de opening is opgedaan. Wat al heeft men ook niet in het ne huis onder dak willen brengen! De schilderijen-galerij, het prenten-kabmet, eene bibliotheek, eene verzameling gips-afgietsels, een ethnografisch museum en twee scholen. Waar het de kleine bonte verzameling van eene pro vinciestad geldt, en er geen voldoende geldmiddelen zijn, is eene vereeniging in n gebouw zeker het juiste. Anders is het bij de strikt afgezonderde, omvangrijke, steeds aangroeiende collectiën eener hoofdstad. Een prenten kabinet verlangt een geheel anderen aanleg en verlichting dan een ethographiscb. museum, eene schildergen-galerij; een museum van kunstnjjverheid wil nog weder naar andere beginselen gehuisvest zy'n. Eene juist passende hoeveelheid vertrekken in n monumentaal gebouw met correspondeerende deelen te leveren, is al buitengewoon moeielijk. In den hoogsten graad bedenkelijk is het, eene school ia een mu seumgebouw te bergen. Jaren lang heeft men in Amsterdam slechts sidderend aan de gevaarlijke ligging van het Trippénhuis met zijn schatten gedacht, in welks nabuurschap pakhuizen van allerlei aard, zelfs een petrolenmdepót, voortdurend brandgevaar opleverden. Eindelijk is men nu zoover, dat de onvervangbare meesterstukkeu der Nederlandsche kunst aan de gevaarlijke nabuurschap in een veilig toevluchtsoord ontrukt zijn, en thans liggen schoolvertrekken en ateliers onder de zalen der schilde» rijengalerij, ten deele zelfs slechts door een tusschenmuttr er van geschei den. Zelfs wanneer de discipline in de klassen onberispelijk is, zelf» wanneer de leeraren zich ieder oogenblik van hunne verantwoordelijk heid bewust zijn, staat eene school in een museum plaatsen gelijk met aan het boosaardig toeval de deur te openen. Dat knnatindustrie-school en kunstindustrie-muaeum dicht bij elkander liggen, is zeker een voor deel; maar de gebouwen moesten afzonderlijk zijn. Het uiterlijk voorkomen van heb museum staat tot het zoo'eigenaardig samenhangend beeld der stad in scherpe tegenstelling. Amsterdam, in de zestiende eeuw nog van weinig beteekenis, heeft aijn karakter bijna uitsluitend te danken aan de kunst der zeventiende en achttiende eeuw. Het is eene snel opgekomen, en na het verloop eener eeuw plotseling stationair geblevene barok-stad. Nu verheft zich wel ia waar het Rijks museum gelukkig niet te midden van ateile ringvormige grachten met huflue emaile buigen, wier Jioege gevels .en. s1 'i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl