Historisch Archief 1877-1940
«o. 429
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
,t
Ir
' G§zult mg aanstonds toestemmen, dat deze redenering juist niet uit
muntte door overvloed van logica.
En toch handelen wg allen vrij wel op dezelfde wijze, waar het onze
dienstboden betreft. Al is het getuigschrift ook zoo vaag mogelijk gesteld,
«l ia het resultaat van de ingewonnen informaties ook vrij twijfelachtig,
wg stappen daar over heen.... En waarom? Omdat in den regel een
Zekere ijdelheid ons in het oor fluistert: wel, gij zijt immers een veel
' beter en verstandiger meester dan die anderen, en gg zult dat meisje of
dien knecht wel in de stappen brengen, dat is n wel toevertrouwd
En daar gaat het heen. Toch hebbon de in den laatsten tgd ontvangen
lessen ons, dunkt mg, wel geleerd om over deze materie eens wat ernstiger
te gaan nadenken. Zal men dit doen?
In de affreloopen week werd die arme oude Constitutionnél ook in vei
ling gebracht en verkocht. Aan nem danken wij de ontdekking van de
Zeeslang, hg plaatste nmaal als feuilleton Le Juif Errant van Sue
en was een der dekens van het Fransche Jonrnalisme. Kort geleden legde
de Pres» het af. Daarmede zgn twee der eertijds meest beroemde orga
nen der pers verdwenen tengevolge van Verval van krachten.
Toch was diezelfde Constilutionnel eenmaal een macht in den staat.
De orakels, welke dokter Véron, een sibylle in hooge stropdas, van de
hoogte z^ns drievoet* uitbazuinde, werden steeds met gretigheid door de
Fransche burgerij ontvangen.
Prudhomme kreeg, altijd lust een kruisje te slaan, zoo vaak hij de
wgdsche bnreaux in de rue Valois voorbijging. Een monumentale trap
leidde daarheen en zelfs de beroemdste mannen konden deze niet bestijgen
.zonder eenige .ontroering te gevoelen, wanneer zg den absoluten souverein,
die daar den schepter zwaaide, het een of ander feuilleton gingen
aanl
Die sonverein was overigens een goedhartig man, al heeft men hem
pok nog zoo belasterd en den draak met hem gestoken, die steeds het
juiste woord pp zgn pas wist te vinden.
Hg kende zgn menschen door en door en was nooit verlegen om een
gegrond motief, als hu de een of andere kopij moest weigeren.
Op zekeren dag had Méry hem een roman gebracht, waarin het idea
lisme wat al te dichterlijke vlucht had genomen.
Dokter Véron las ze en gaf ze drie dagen later aan Méry terug met
de woorden: mijn vriend, dat kunnen wij niet gebruiken ... Ziet ge,
nw roman heeft vleugels. En bg ons moeten we niets van vleugels heb
ben. Dat zou onze abonnés maar hinderen, want die weten heel goed,
dat zg z?lven ze niet bezitten.
Nog iets uit de oude doos.
De naam van Casimir Delav'^ne staat weer op het tooneelbiljet van
de Comédie-Francaise; men zal in optima forma zgn Don Juan
d'Autriche weder opvoeren.
Natnurlflk zal men van die gelegenheid profiteeren om in minstens een
vgt en twintigtal couranten de verzen van Fernand Desnoyers weer eens
pp te warmen:
Hatttants du Bdvre, Hdvrais
, tfarrivede Paris expres
Pour démolir cette statue
De Delavigue (Casimir) .i*
zonder, zooals van zelf spreekt, den fameufeen regel te vergeten:
II est des morts qu'il faut qu'on tue!
Ik hoop niet, dat de schim van Fernand Desnoyers het kwalijk zal
nemen, maar hg heeft den doode voltrekt niet dood gemaakt.
Ten bewijze deze reprise, die zeker nog door verscheidene andere zal
worden gevolgd.
De zaak is zeer eenvoudig. Casimir Delavigne, een bescheiden heester,
werd door Victor Hngo, den rensachtigen eik, geheel verdrongen en in
de schaduw gesteld, evenals Charles Bernard verdrongen werd door
Balzac. Maar weet ge wel, dat wg tegenwoordig ons niet weinig te goed
zonden doen, als men ons op nog onuitgegeven Delarignes kwam ver
gasten!
Al zgn middelmatige stukken en die waren er vele heeft men
sedert zgn dood op zij gezet. Maar men heeft de beste wijselijk be
waard. Zjjn Messéniennes, Parisienne, Paria zgn in de prullenmand ge
raakt met andere banaliteiten. Maar sommige tooneelen uit zgn Louis XI,
l'Ecóle des vieillards, Don Juan en vooral uit la Fille du Cid b. v.
de ballade van Néra zgn dingen, die blijven en heel wat langer ook
dan zyn doodmakers hebben vermoed. ? ?
Alfred de Musset heeft zich eens aardig omtrent Delavigne uitgelaten
en zijn woord had te meer waarde, omdat er tusschen hen geen persoon
lijke sympathie bestond. Wel het tegendeel.
Eens, dat men in tegenwoordigheid van Musset niet weinig de vlag liet
waaien over Delavigne en het niet ontbrak aan: taaie kost, dichter van
den konden grond, een Scribe II en andere liefelijke oordeelvellingen,
die gewoonlijk het lot zijn van den man, wiens succes den naijver van
anderen gaande maakt, luisterde Musset eerst stilzwijgend toe, maar viel
daarop een der spotters eensklaps in de rede: met dat al, mijne
hêeren, twijfelt gij zelven geen oogenblik aan het talent dat er toe noo
dig is om zooveel verschillende kritieken te kunnen uitlokken.
En Musset had gelijk. Hij, die in hooger sfeeren zweefde, begreep en
waardeerde den man, die zich met loopen tevreden stelde.
Intnsschen is uit Engeland een beroemdheid Pargs komen bezoeken.
Deze beroemdheid is niemand minder dan sir Richard Wallace, dien wij
cedert hij lid van het Lagerhuis geworden is, wel wat heel weinig
zien, lang niet naar den smaak der Pargsche bevolking, die hem altijd
in dankbaar aandenken houdt.
Er komt dus voor een veertien dagen weer wat leven in dat prachtige
buiten Bagatelle, dat anders het geheele jaar door meer heeft van het
paleis van de schoone slaapster in het Bosch.
Weet ge wel op hoeveel die heerlijke bezitting te midden van hét
Bo.i.8 4e fignlogae geschat wordt?
Op vg*ftóen millioen. Dat vertegenwoordigt een interest van 750.000 francs
jaarlyks. Aangezien sir Richard Wallace er gewoonlijk maar anderhalve
week van het jaar doorbrengt, moet hg dos zgn logies gedurende dat
verblijf mat 75000 francs per dag betalen.
Gelukkig dat, zooals de volksuitdrukking luidt, zijne middelen hem
zulks veroorloven.
Maar al woont sir Wallace ook niet meer te Parijs, toch komen er
iedereu dag, ja lederen dag, minstens een honderdtal brieven aan zjja
adres. Allemaal bedelbrieven!
Voor dergelijke Croesusscn wordt de weldadigheid tot op zekeren
hoogte een beroep. Zoo vindt men in het huis Bothschild een werke
lijk ministerie van weldadigheid. Inderdaad een waardig en compleet!
ministerie met een afdeelingschef, een bureauchef, onderchefs en ge
mploy eerden. !
Zoodra de een of andere aanvraag inkomt, wordt zij onderzocht, onver»
schillig waar zg van daan komt. Ook wordt er terstond een zeer
zorgvuldig onderzoek in gesteld, om te weten of er reden is om er gehoor
aan te geven. Daarop wordt iedere gezonden gift zorgvuldig geboekt.
Het jaarlijksch budget van dit ministerie bedraagt vijfhonderd duizend
francs. Een aardig sommetje. Vijfhonderd duizend francs, die besteed
worden aan hulp en ondersteuning! Dit cijfer wordt echter nooit over
schreden. Als het budget is uitgeput, wacht men den volgenden dienst
met zijn opening van nieuwe credieten af.
Sir Eichard Wallace werkt niet op zulk een uitgebreide schaal; toch
wordt ook hij, gelijk men uit het aantal bedelbrieven, dat hij dagelijks
ontvangt, kan opmaken, steeds met een groot aantal aanzoeken overladen.
En als gij eens wist, welke zonderlinge verzoeken die van alle zijden
aanstroomende brieven soms behelzen!
Onlangs nog deed een onbekende, op den meest ernstigen toon ter
wereld, hem het voorstel om een commanditaire onderneming op touw
te zetten tot het vervaardigen van kunstmatige schapepooten (sic!) waarbij
hij verklaarde, dat wanneer men een restaurant opende in de nabijheid
der Halle, waar hoofdzakelijk dit nieuwe keukenproduct te bekomen
zou zijn, men ongehoorde winsten zou maken.
Soms ook zijn de adressen merkwaardig. Zoo vond sir Richard bij zijn
komst alhier een brief met het volgende op de enveloppe geschreven:
Monsieur Richard Wallace,
Hoofdingenieur van de Fonteinen der Stad Parijs.
Van zulke merkwaardige zaken heeft de eigenaar van Bagatelle reeda
een aardige collectie verzameld. Zeker zal dit album wel een der zonder*
lingste curiositeiten van onzen tijd gaan uitmaken.
De meeste correspondenten zijn lieden, die aan den beroemden million*
nair een nog onbekenden Rafaël komen aanbieden.
Zoo zijn er hem zeker wel een goede honderd aangeboden. Maar Sir
Richard laat zich evenmin door deze vangen als door het gebazel der
couranten, die zoo nu en dan ook een Rafaël meeuen ontdekt te hebben.
Altijd hetzelfde liedje:
Deze Rafaël, die een tijd lang verloren scheen, is ten gevolge van
meer of minder onverklaarbare omstandigheden weder aan het licht
genomen, en...."
Och, wantrouw toch die Rafaëlsl
De echte zijn bekend, overbekend. Laat de andere vrij over aan de
lichtgeloovigen. Gavarni teekende eens een schilder tegenover een kunst-'
kooper en schreef er het volgende onder:
Dat, een Rubens! . .. Kom, laat naar je kijken: Dat is een... hoe
heet ge ook, mijnheer? A. B.
LETTERKUNDE.
GEVIERDE AUTEURS. 1)
(Tweede Gedeelte.)
Les histoires, Messietirs, ne sont pas.
l'histoire. Alexandre Vinet
III.
De Heer Huefc heeft geen gevolg gegeven aan den wenk van zijn onde
ren vriend Potgieter, om de oorzaken van de Byron-vereering optesporen,
toen hij, bij het schrijven eener beoordeeling van Beets, er noodzakelijk
toe moest komen, van het verschijnsel te gewagen.
De Heer Huet staat voor het feit, dat Béets, een rechtzinnig Protes
tant, gedurende eenigen tgd van zijn leven geheel en al gevangen is ge
weest in de boeien van Byron." De auteur der Fantaziën blijft getrouw
aan den algemeenen titel van zijn bundels en versmaadt de oplossing die
voor de hand ligt. Er is toch wezenlijk geen bizondere kennis van literaire
verschijnselen toe noodig, om de kracht te weten van dien grooten
faktor in de letterkunde, het individueel talent. Om het voor hoogst een
voudig te honden, dat in een tijd, toen bg ons wegens redenen, waarvan
hier niet dan het bestaan behoeft aangeduid te worden, Byron een be
roemden naam bezat, de aankomende dichters onder zijn invloed ver
keerden. Andere voorbeelden van dit overbekende verschijnsel aantehaleu,
zou den indruk maken van gemeenplaatsen opeen te stapelen.
Van de reeds genoemde navolgers van Byron zal men het getal kun
nen verdubbelen, wanneer men de tijdschriften en verzenbundels van
die jaren opslaat. Even zooveel personen dus die, zonder hun geheele
leven achtereen in denzelfden geest te hebben gearbeid, gedurende kor
ter of langer tijd Byron tot voorbeeld namen even zoo veel verschijn
selen, even zoo veel verklaringen. Van het geval met Beets geeft de
Heer Huet een psychologische oplossing. De poëten van verschil"
lenden rang, die tusschen 1820 en 1340 Byroniaansche verzen maak
ten, verlangen dus allen een zielkundige ontleding, om het nageslacht
de motieven te doen weten van hunne voorliefde. Want het is niemand
onbekend, dat er evenveel zinnen als hoofden zijn en dat dus voor ieder
individu eene afzonderlijke proeve van psychologische vaardigheid sal