De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 20 september pagina 2

20 september 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.,430 'liberalen hebben reeds verscheidene >partijdagen" gehouden; de Düitsch?VTijzïunige partij heeft te Breslau een deel harer strijd krachten genjonsterd, terwijl de- conservatieven ook zonder der gelijke bijeenkomsten zullen zorgen, niet onvoorbereid aan de stembus te verschijnen. Voorstellen tot het aangaan van [compromissen, het een nog aanlokkelijker dan het ander, zijn aan de orde van den dag. Tot het meest belangwekkende op dit [gebied, behoort ongetwijfeld de uitnoodiging van de Norddeutsc/ie Allgem. Zdtung, het bekende orgaan van den rijkskanselier, aan de nationaal-liberale partij ge richt, om zich met de conservatieven te verbinden, en met ver» eende kracht den gemeenschappelijken vijand (ultramontanen en vrMnnigen)'te bestrijden. Algemeen neemt men aan, dat deze poging van de Norddeutscke om eene samensmelting van de nationaal-liberalen en con servatieven tot stand te brengen, zal afstuiten op het grooteverschil m houding deze beide partijen tegenover het Centrum. De conservatieve partij toch beschouwt de ultramontanen geenszins als hare tegenstanders, terwijl daarentegen de nationaal-liberalen ip het Centrum hunnen meest verbitterden vijand zien, zoo zelfs dat ztj bij verkiezingen desnoods aan eiken anderen candidaat de voorkeur zouden geven. ? ' ' ' .. r . "'..'"«l'"" ?" Ofschoon de oorlogzuchtige "stemming van het Spaansche volk langzamerhand schijnt plaats te maken voor eene meer kalme en verstandige beoordeeling van de jongste gebeurtenissen, is niette min de oogenblikkelijke toestand nog verre van bevredigend. Om trent den inhoud van de nota, die Spanje's antwoord bevat op de nota van v. Bismarck dd. 31 Aug., is nóg niets uitgelekt. Binnen kort zal men-echter eenige nadere, wellicht zelfs olficieele mededcelingen, aangaande deze correspondentie tegemoet kunnen zien. Inmiddels doet de Spaansche regeering al het mogelijke om de gisting onder de bevolking tot bedaren te brengen. Ook van Duitsche zijde wordt niets onbeproefd gelaten, om tot eene vreedzame op lossing te geraken. De wederzijdsche officieuse verklaringen zijn dus geruststellend genoeg; het blijft echter de vraag, of koning Alfonso en het nünisterie-Canovas krachtig genoeg weerstand zullen kunnen bieden aan dépopulaire strooming in Spanje, die tegen het Kabinet en «oor een deel ook tegen den Koning is gericht. Wil men te Berlijn inderdaad koning Alfonso op zijn troon handhaven, dan zal men met de uiterste voorzichtigheid en toegeeflijkheid te werk moeten gaan, en de geprikkelde openbare meening ia Spanje zorg vuldig moeten ontzien. Men behoeft niet bevreesd tézijn, dat zulk «ene houding door eenig verstandig man als een bewijs van zwak heid zal'worden beschouwd. Duitschland toch is sterk genoeg, om ten gunste van een zwakkeren staat concessiön te doen, van' welke tnsschen twee staten van ongeveer gelijke macht ter nauwernood sprake zou kunnen zijn. WARME KADETJES. Een Zaterdagavond-Praat je. XCIV. "Minneer de Eedacteur! Voor de laatste maal neem ik, om met Mina onze keukenmeid te spre ken, de pen ter hand om een kadetje voor het weekblad te schrijven, vaat pa is genoegzaam hersteld om zich in de volgende week weder aan zijne letterkundige bezigheden te wijden. ZJid. B enkel nog wat zwak en Inj tobt nog een beetje; op advies der geneesheeren mocht hij de opening van den cursus 1885,86 aan de Amsterdamsche Universiteit niet bijwonen en terecht zeiden de bladen dan ook dat bffna alle professoren tegenwoordig waren. Het speet den ouden man verschrikkelijk en dit te meer omdat zijn pels, op waarlijk artistieke wijze, gerepareerd was; herhaaldelijk had hij de voorafgaande dagen tegen mg gezegd: Jan, geef mij nujn pels «ens aan"; dan bekeek hij dat kleedrogstuk oplettend, sprak over zijn edelen weldoener, gelijk hij den heer Ldiman noemt aanxwien hij, naar zijn zeggen, zijne populariteit dankt, en beweerde dat hg naar de opening moest, aangezien hg tegenwoordig «ven onmisbaar ia als de heeren Sctiaepman en Sonnemann. Er kwam echter niets van het plan, 'tgeen pa een oogenblifczoo droef* geestig maakte, dat hg mij. toevoegde: Jan, schrijf mijne necrologie maar l" Gelukkig bedaarde de zwaarmoedige bui spoedig en mgn vader is nu vrg wat opgeknapt. Ik hoop hem weldra geheel weder in zijn doen te brengen, door hem eens aardig te verrassen, want ik ben van plan, ik vertel a dat, mijnheer de Redacteur, zeer in vertrouwen, hem, bij gelegenheid dat hij zijn.honderdste kadetje schrijft, het eere-professorschap van zekere republiek present te maken; ik hoor dat er mogelijkheid op bestaat, maar dat kost me dan een boel geld, (men zegt zoo iets van vier honderd vijftig mark); ik heb er lang voor opgepot en ga van de ge dachte uit dat een braaf zoon iets voor zijn grijzen pipa moet .o verhebben. Ik had er onlangs mgn buik vol van om den geheelen dag naast het ziekbed van den auteur mijner dagen te zitten en ging daarom een wan delingetje maken, waarop ik het bijzonder trof, want ik kwam in zeker deel der stad, eene lading lieve, jonge meisjes tegen. Ge zijt ook jong geweQSt, mijnheer de Redacteur, en waart er vermoedelijk niet afkeerig van om aanvallige gezichtjes te bewonderen en hoe pa eenmaal de jonge meisjes naliep, weet ik, na de lectuur zijner Herinneringen" maar al te goed, en daarom wil ik gaarne bekennen dat mijn hart openging en ik mijn oogen dubbel den kost gaf. £en ding verwonderde mij maar en dat was, al die lieve deerntjes op dat uur van den dag (het was des middags twaalf uur) te zien en daarom vroeg ik een gemoedelijk voorbijganger of hij mij eene oploasing van het raadsel kon geven. Jawel", sprak de man, tegenwoordig mogen de kinderen boven den leeflajl Yjn $ie']ïjjrjn, tjpH&fcn twaalf uj£v pjjajf &£Ëi SP scholen niet meer overblijven, gelijk dat heet. Alleen wanneer zg op meer dan twintig minuten gaans afstands van de school wonen, of een genees heer verklaart dat het heen en weder loopen schadelijk voor de gezond heid van een kind is, wordt eene uitzondering gemaakt." Maar wat heeft aanleiding tot dien maatregel gegeven?" vroeg ik. Ik denk voor het naast dat de heeren en dames die onderwijs geven een behoorlijk dutje moeten maken, om weder op verhaal te komen; ben ik wel ingelicht dan heeft de stad, voor dat doeleinde, twaalfhonderd gemak kelijke stoelen aangekocht." Wil ik juillie 'reis wat vertellen," sprak op dit oogenblik iemand, die zich bij ons had gevoegd, ik vind het heelemaal een gekheid; wat blik slager, die onschuldige aasempies van de kinderen zijn zoo gezond dat het als paal boven water staat, dat alle menschen die onderwijs geven, etokoud worden, en daarom....." Kerel, wat 'zanik je," riep een ander, ik vind het ongehoord dat de kinderen viermaal per dag door weer en wind over straat moeten en dat je, als je je kind niet alleen bg den weg vertrouwt, viermaal gedwongen wordt, iemand heen en weder te laten sjouwen." En dan moeten de schepsels, 'als het nattig weer is, met natte voeten zitten", merkte eene juffrouw op. Maar de kinderen worden dan ook gehard," zeide ik. Ik kan wel zien dat je een landkrab bent", mompelde een zeeman, op zee, aan het strand, en buiten, ja daar kan je de kinderen harden door ze met alle weer en wind in de open lucht te sturen, maar in zoo'n be roerde stad met valwinden en tochthoekeo, neen, man, daar doe je de Btumpers meer kwaad dan goed". Ik zeg maar", piepte iemand dia veel op een kleermaker leek, dat het algemeen belang boven dat van het individu gaat; al do onderwijzers en onderwijzeressen hebben een uurtje kalmte en rust uoodig en wanneer dus een enkel kind....." Kalmte en rust", bromde weder een ander, ik werk, jandorie van 'a morgens zeven tot 's avonds acht uur en ik heb nooit rust!" Het debat begon mij een beetje te vervelen; dames en heeren zeide ik," (het was een aanmerkelijk standje geworden) ik geloof dat ge allen op een dwaalspoor zijt! Ik meen te vermoeden wat aanleiding tot den maat regel heeft gegeven: ons verlicht en vroed stadsbestuur heeft doodeen voudig den reinigingsdienst wat in de hand willen werken ea de moelekke taak van dat achtbaar corps wat willen verlichten." Hoe zoo? riepen verscheidene nieuwsgierigen. Wel, wanneer we vuile straten hebben, blijft aan de laarsjes en bottines der heen en weder dravende kinderen heel wat hangen, dat dw niet op» geredderd behoeft te worden." Het ei van Columbus," riep iemand. Een allemachtig knappe jongen", zeide een tweede. Als dat Jan Aquarius niet is, eet ik een vlieg op", riep een derde, er is geen tweede jongrnensch in Amsterdam dat zoo vernuftig W est te spre ken." Anderen hadden ook wat in het midden te brengen en toen verliep het standje en stapte ik verder. Toen ik op het Damplein kwam, bekroop mg de lust om een bezoek aan de beurs te brengen en ik offerde een kwartje en ik trad den tempel binnen, waar ik dadelijk in den effectenhoek verzeild geraakte. Groote goedheid, wat was het er druk en wat hoorde ik gek op toen een bekend* my zeide dat dit veroorzaakt werd omdat er niets te doen was. In den hoek van de Denver-Rio's ging men verschrikkelijk te keer; men had een touw aan de jaspanden van twee heeren vastgeknoopt, zoodat zij, toen zij verder wilden gaan, elkander een jasknoop half van het lijf rukten; een algemeen gejuich weerklonk; de eene heer werd van het kastje naar den muur gegooid en het geroep: Kraai, Kraai!" deed zich hooren. Ik bemerkte dat ik onder een bende grappenmakers terecht was gekomen en wilde mijne biezen pakken, maar het was mis, want een be kende hield mij vast en duwde mg in de nabijheid van eea ouden heer, die druk mede deed aan het lawaai. Ik dacht dat men mij wilde voorstellen en nam beleefd mijn pet af, toen de kennis opeens zeide: De jongeheer komt vragen, of u zoo vrien delijk wilt zijn om hem te begraven?" De oude heer keek mij aan en zeide toen: och, och, wat ziet da jongen bleek, wacht ik zal maar meteen de maat van je nemen, vriendje!" Ontsteld holde ik weg, maar ik had, helaas, nog meer te lijden, want eensklaps tikte men mij op den schouder, ik keek om en zag niemand, toen ik eensklaps op den anderen schouder werd getikt: weder keek ik om, maar ik zag nog niemand en dat ging zoo een poosje, zonder op houden voort, totdat het mg eindelijk verveelde, te meer daar ik een party papiersnippers over het lijf had gekregen en men mijn pet had afgegooid. Ik stevende door de groepen der beurs-makkera heen, toen iemand voor mg ging staan en mg toevoegde: Der Herr Major bat in sein Uniform ein Looh!" Wat blieft u?" sprak ik verbaasd, maar reeds trad een ander op mij toe en reciteerde: Jij komt van avond de deur niet meer uit, Want je jas is gescheurd en je hemd kijkt er nit!" Mgne verbazing nam nog toe, en thans kwam waarlijk een derde heer op mg af en zeide: Heb je geen aardig jong nichtje ia de baart wonen?" Neen, mijnheer!" sprak ik, Ga dan naar een kleedermaker." Waarom, mijnheer? Wel jongen, je jas is gescheurd en je loopt tot spot van je medemèn» fichen." Bij onderzoek bleek het mg dat werkelijk de schouder van mijn jas getornd was en ik haastte mg de schade te doen herstellen, waarbij ik niet kon nalaten te denken dat de menschen toch eigenlijk vreemde wezens zijn: wildvreemde personea durven iemand te vertellen dat er iets aan zijn toilet mankeert en men is dankbaar voor de opmerking, en de eene vriend durft den ander niet onder den neus te duwen dat hg een groot zedelijk gebrek in hem heeft ontdekt: doet bij bet tpfih, djn 9 ruzie 60 vredjbjggk «r hj( ge/gpjg van,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl