Historisch Archief 1877-1940
'r p
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
No. 431.
s. dit hier het geval was, nogal goed gespeeld. Me j. Yink is echter
d» eenige niet bg dit gezelschap, die niet kan zingen. Jammer was het,
dat dit nastukje den goeden indruk van het eerste stuk bedierf. Moeten
dip beide samen ttienst doen,, dan ware hét te wenschen, dat Dr. PescMce
voorafging.
?Ia bet aastnkje trad ifevr. Coelingh-Vorderman, die van het gezelschap
' Vla Lier tot óns is gekomen, voor het eerst op. Hare rol was echter van
te weinig beteekenis, dan dat wy reeds een oordeel over die actrice zouden
kttnnen uitspreken.
Pe Nieuwe Schouwburg begon zijn seizoen met het nieuwste blijspel
van Moser, getiteld Schmoll-Kratzer & Cie. Daar echter beide schouw
burgen op denzelfden avond hunne deuren openden, is het niet mogelijk
óók dit «tuk heden te bespreken; wij hopen dit de volgende week te doen.
' 2l/9 1885. M. H.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Het muzikale saisoon is in de hoofdstad geopend. De Orkestvereeniging
heeft in de zaal van het gebouw voor den Werkenden Stand haar eerste
ehtendooncert gegeven ea in Volksvlijt trekken de klassieke Donderdagen
de voHe aandacht. Het Hoogduitsohe Operagezelschap uit Rotterdam gaf
twee voorstellingen; het Franscho Operagezelschap uit 's Hage trad reeds
, epkele: malen in den Parkseliouwburg op; de Maatschappij voor Toonkunst,
afdeeUDg Amsterdam, noodigde haar werkende leden tot den aanvang der
lepetitiën en houdt zooals gewoonlijk den sluier over het muzikale pro
gramma van dezen winter; enkele kunstenaarsconcerten zijn in uitzicht
gesteld. Felix Meritis en Kamermuziek zullen weldra leden, uitverkorenen
of belangstellenden op vaste tijden een meer of minder welvoorzieuen
schotel voorzetten; de Wagnervereeniging, die verleden jaar voor haar
met zorg voorbereide concerten alleen in den kring harer leden
waai'deéring zocht, zal zich in dit seizoen wel niet onbetuigd laten en
haar uitvoeringen wellicht het oordeel der muzikale kritiek onderwerpen;
mannenzangvereenigingen en dillettantenclubs oefenen zich vlijtig in
samenspel en samenzang, nieuwe leden lokkend wier kunstgaven hun ten
goede mogen komen. Kortom, Frau Musica" zal 't waarlijk aan vereerders
niet ontbreken en 't kan zijn nut hebben te dezer plaatse in beknopten
Vorm het een en ander op te teekenen van wat op muzikaal gebied in
de hoofdstad belangstelling verdient.
fie.'0rkestvereeniging onder leiding van den Heer Wedemeyer heeft in
gehalte heel wat gewonnen, en het onlangs gegeven ochtendconcert
droeg er de blijken van. Vooral de blaasinstrumenten trekken de aan
dacht en by de eerste violen zijn ook goede krachten aanwezig. Indien
w$ onzen lezers mededeelen, dat de H.H. Tak en Troostwijk bij de violen
Zitten «n de hoeren Dahmen, Crüger, Endlicb, Breethoff Jr. o.a, thans
hun talent op fluit, hobo, clarinet en hoorn aan den dag leggen, zal men
met ons goede verwachtingen van de Orkest-Vereeniging vormen, die
ook bjj de voorstellingen van het Haagsche Operagozelschap in den
Parktchouwburg niet weinig het artistieke genot verhoogt. Op het programma
van het'ochtendconceit stond niet meer of minder dan de 3e syniphonie
van Brahms, die. zooal niet vlekkeloos, dan toch met goede schakeering
en in het «Igemeen juist tempo werd ten gehoor* gebracht. Een Scherzo
van Volkmann werd eveneens met bevallige losheid en schalksche inten
tie* gespeeld en verwierf van het vrij talrijke publiek, waaronder wg tal
van echte kunstliefhebbers opmerkten, heel wat toejuiching. Dat het ge
raden is de Orkestvereeniging bij de moeilijke taak, die ze heeft
ondernomen, ten krachtigste te steunen behoeft niet gezegd. Wie voor de kunst
wat over heeft, zal wel doen aich het lidmaatschap dezer vereeniging te
verschaften.
In het Paléisorkest, dat onder de leiding van Joh. M. Coenen eene uit
gebreide taak te vervullen heeft, zijn niet minder uitstekende elementen
aanwezig. De H.H. Jozef Gramer en Henri Bosmans zijn kunstenaars van
Jen ecbtea stempel en het is een werkelijk voorrecht na de uitvoering
van' hét een of ander uitgebreid werk voor orkest eene solovoordraoht te
hooreri van artfeten, wier spel ook voor het publiek in Volksvlijt eene
opvoedende kracht bezit. Men vergunns ons dit epitheton, wijl, naar onze
lüeebing, het hooren van kunstenaars als bovengonoemden langzamerhand
den zin voor degelijke muziek bühet meerendeel dor leden zal openen en
op de Vprming" van den kunstsmaak gelukkigen invloed moet oefenen.
Wanneer daarenboven aan de voorbereiding der concerten met ernst de'
hana" gehouden en déeerbied voor groote kunstwerken nimmer uit het
oog verloren wordt, kan men er zeker van wezen, dat het Paleis in
ledental zal winnen en ook de waardeering van het kleine getal dergenen
cal behouden, wier oordeel, zooals Vondel 't zei, den algemeenen smaak
bepaalt. .
De opening van het óperaseizoen wordt in de hoofdstad altijd en terecht
met belangstelling te gemoet gozien. Niet dat men in eenvoudigheid des
geestes geloof slaat aan wat directie's omtrent hun grootsche plannen
weten; voor te spiegelen. Promettre et tenir en font deux, is ook op
operagezelschappen van toepassing. Werd voor eenige weken niet mede
gedeeld, dat de heeren De Suiten en Granier voor het a. B. seizoen een
forttanor hadden opgespoord, die met zijne ut de poitrine" wonderen
zou uitwerken en na eenige minder gelukkige debuten, besloten de
Haagsche kunstrechters den heer Viola niet aan te nemen. Il n'a fait que
passer, il n'était déja plus!" Faust, Mignon, Les Suguenots en laJuive,
werden re.eds te Amsterdam met meer of minder succes opgevoerd. Het
personeel der artistes du chant", behoudens de koren, is bijna geheel
gewijzigd e(n haast kwam men tot het vermoeden dat Mme Granier alleen
nog den band met het verleden vasthield.
De aanneming van de dames Vuillaume, Duvals en Clary is voor het
succes der wintercampagne niet zonder beteekenis; slaagt men er in eene
forte-chanteuse, een bariton en een fort-tenor te engageeren, die goeden
indruk maken, dan kan het niet uitblijven of de voorstellingen in den
Parksohouwburg zullen goed bezocht worden, temeer wijl debegeleidjng
vele redenen van tevredenheid geeft. Maar geen Duitsche en Fransfhe
?voorstellingen op denzelfden avond, zooals thans nog het geval.is.
Big de opvoering van der Freischütz" in het Paleis voor Volksvlijt en
Lohengrin in den Stadsschouwburg bracht het Duitsche Oneragezelschap
uit Rotterdam heel wat nieuwe artisten voor het voetlicht. Wy fiprek«n
niet van de Koren, die wel is waar met enkele jeugdige krachten schenen
aangevuld, doch van goede repetitien weinig getuigenis aflegden. Frau
Mielke die als Elsa optrad nam al dadelijk de plaats in, waarop haar
natuurlijke gaven en artistieke ontwikkeling haar aanspraak konden doen
maken. Deze kunstenaresse heeft fraaie stemmiddelen, zingt met
gevormden omaak, beeft goede dictie en ontwikkelt zeerveel dramatische kracht.
Hare medewerking bij de voprstellingen van het Rotterdamsche Opera
gezelschap zal wellicht the great attraction" worden. Doch der Trom-'
peter von Sakkiogen" zal weldra het lied in de schouwburgzaal doen
weerklinken:
Das ist im Leben hasslioh eingeriohtet,
Daes bei don Kosen gleich die Domen etehn,
TJnd was das Arme Herz auch gehot und dichtet»
Zum Sohlusse kommt das Vonei naudergehn".
en met dat Abschiedslied zal ook Paul Haase wellicht zijne joyense entree'
in de hoofdstad makan.
H. C P. D,
flET NIEUWE RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM.
1 V. (Slot). '
De criticus in de Nationale Zettung geeft ten slotte eene ontwikke
lingsgeschiedenis der Nederlandsche kunst, welke als betoog dient voor
z\jn stelling, dat zij de eerste op profanen grondslag is, welke de wereld
had gezien. De antieke, de Middeleeuwsche, de Renaissance-knnst, had
den alle tot hoofddoel en voorwerp het geloof en de kerkelijke voorstel
lingen; de Nederlandsche kunst, na de beeldstormerij, wendde zich tot
den mensch op zich zelven. De schrijver zet de bewijsvoering in eene
reeks van -Interessante beschouwingen uiteen, en uit den wensch dat een
bevoegde zich eens tot eene studie over de ontwikkeling van de
Hollandscbe groep" zou zetten, en aantoonen hoe deze, ontstaan uit het portret,
langzamerhand tot eene rij portretten, vervolgens tot een of meer rijen,
met een gering voorwerp als voorwendsel en begin van groepeering,
eindelijk de reusachtige en volmaakte Schuttersmaaltijden en Nachtwachts
heeft gevormd, die haar hoogste punt vormen; hoe zy toen alle genres:
landschap, architectuur, stilleven, historie in zich opnam en tot
vasallen maakte, tot Rembrandt kwam en zijne individualiteit voor alle traditie
en alle school in plaats stelde.
In eene beschouwing, hieraan vastgeknoopt, roert de schrijver eenige
punten van vergelijking tusschen het optreden van Rembrandt en dat van
Shakespeare aan en betreurt het, dat zijne landgenooten nog niet, gelijk
reeds in Engeland en Frankrijk het geval is, de kennis en waardeering
der Hollandsche school als een noodzakelijk deel der beschaving, op ge
lijken voet met de kunst der antieke of de Italiaanscbe Renaissance hebben
opgenomen. Eene aanmoediging om het Museum te gaan zien, daar, wat
er ook nog onvoltooid moge zijn, toch de Staalmeesters en de Nachtwacht
en de overige beroemde meesterstukken reeds voorhanden ziju, sluit het
artikel.
Als Naschrift" meldt de bewerker dan nog:
Eerst na het ter perse gaan van dit artikel werd nog een in het Cen*
trol Elatt van 15 Augustus 1885 verschenen circulaire van den minister
van openbare werken bekend, waarin ten behoeve eener zooveel moge
lijk gelijkmatige en doelmatige handelwijs bij het voorbereiden, uitvoeren
en afrekenen van de geheel of gedeeltelijk uit staatsmiddelen voltooide
monumentale gebouwen", aan de autoriteit tot wier gebruik het gebouw
bestemd is, met betrekking tot de afwerking en inrichting ervan, een
ver strekkend recht van wijziging wordt verleend. Vooreerst heeft zij,
alvorens aan het vervaardigen van het haar betreffende bouwplan wordt
begonnen, en zoo mogelijk volledig programma van hare eischen in te
dienen. Vervolgens heeft zy de afgewerkte plannen grondig te onder
zoeken een goedtekeuren. Ook gedurende den bouw moet er een voort
durende gedachtenwisseling bestaan tusschen de bouwdirectie en de
autoriteit voor welke het gebouw bestemd is. BÜhet. overgaven van den
voltooiden bouw moeten de overnemers gezamenlijk met de bonwdirectie
eene nauwkeurige inspectie te houden. Eventueele veranderingen en aan
vullingen, welke daarbij noodzakelijk blijken, moeten terstond geschieden.
Gebreken, welke eerst na het in gebruiknemen aan den dag komen, wor
den na aangifte binnen zes maanden na de oplevering nog uit het bouw
fonds bestreden. Deze termijn wordt bij de verwarmingstoestellen, enz.
naar gelang der omstandigheden nog tot vijftien maanden verlengd.
Op de zeer practische beteekenis van deze bepalingen behoeft niet
gewezen te worden. Ook de invloed ervan op het verspreiden van belang
stelling en inzicht in architectuur in de ruimste kringen der beschaafden
is niet gering te achten, terwijl ten slotte de vorming der bouwtypen,
waarop in den aanvang dezer artikelen gewezen werd, langs dezen weg
inderdaad wordt bespoedigd.
De onderteekening dezer artikelen in de National Zeitung is k.,
een merk dat er meermalen onder artikelen over schilderkunst en verwante
kunsten in aangetroffen werd. Daar het een zoo bij uitstek Nederlandsen
en Amsterdamsch belang betrof, meenden wij met eenigszina uitgebreide
aanhalingen den lezer genoegen te doen.
UIT PARIJS.J
XXXVII. .
Waar het met Frankrijk heen| moest, als de periode van de
algemeene verkiezingen zich eens, in plaats van enkele weken te duren, ge
lukkig! tot een vol laar uitzette, dat weet ik niet. Maar zooals het
tegenwoordig gaat, vrees ik werkelijk, dat er dan niet genoeg landgeuootfia