De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 4 oktober pagina 2

4 oktober 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AM ST E R D A MM ERr W EE IvBL A D VOOR N E D E RL AND. No. 432 'l V K» ft kan dreigen met eene militaire epeditie naar Oost-Roemelië, maar dat aan die bedreiging door niemand eenig gewicht wordt ge hecht. Te Constantinopel zal men dus wel genoodzaakt zijn, met eene beslissing te wachten, totdat de groote mogendheden duide lijk hebben te kennen gegeven, wat zij verlangen. Onder de Balkanstaten, die zich het ijverigst voorbereiden op een krachtig militair optreden, behoort in de eerste plaats Servi «genoemd te worden. De mobilisatie is hier in vollen gang; het leger is reeds voor eri deel 'langs de grenzen opgesteld, terwijl tiet overige op weg daarheen is. Het verkeer op den spoorweg van 'Belgrado naar Nisch is voor particulieren geheel gestaakt. Ook het verkeer per rijtuig is bijna onmogelijk geworden, omdat alle bruikbare paarden voor den krijgsdienst zijn gerequireerd. Te Belgrado, de hoofdstad van het Vorstendom, heerscht de groot ste opgewondenheid, en men houdt zich algemeen overtuigd, dat de Servische troepen binnen korfde grenzen zullen overschrijden, om de dóór den Bulgaarschen coup d'état noodig geworden »compensatiën" te verkrijgen. Eigenaardig is de positie van Roemenië, dat, aan geen enkele zijde van het Turksche grondgebied grenzende, bij de algemeene buitmakerij met ledige handen te huis zal moeten komen. Eene door de Europeesche mogendheden gewaarborgde neutraliteit zou in de gegeven omstandigheden voor dit land hoogst wensch lijk zijn. Doch thans reeds kan het de talrijke benden Russische en Bulgaarsche vrijwilligers, die hun weg door Roemenie nemen, om de opstandelingen in Bulgaïije en Roemeliëte versterken, bezwaarlijk den doortocht weigeren, en zulk eene weigering zal nog moeielijker vallen, wanneer het Russische troepen mocht gelden. In Bulgarije en Roemeliëzelt heerscht de grootste geestdrift. J)e omgeving van Philippopel gelijkt veel op een legerkarop; voortdurend stroomen nieuwe strijdkrachten toe. Na de procla matie te Tirnovo werd te Philoppopel huis aan huis gevlagd, en toen vorst Alexander zijn intocht hield, werd hij haast onder bloemen bedolven. In alle kerken werd de blijde gebeurtenis op plechtige wijze gevierd; overal legde het volk den eed van trouw af, en verklaarde zich bereid om tot den laatslen man te sterven. K I K , A IV Zonderling sprong de heer Keuchenius weder bij het adres-debat met de Kanjer om. Bij stelt een amendement voor. De Commissie bestrijdt het; van liberale en katholieke zijde wordt het afgekeurd en.... de voorsteller eindigde met het in te trekken, omdat iedereen het eens met hem is. Eens ja, over de intrekking! ? . De heer I>ohman had het er eens op gezet een billijke, bedaarde, niet overdreven schets van het liberalisme te geven Hoe bracht hij het er af?" ''Telkens moest hij door zijn tegenstanders fot de' waarheid worden teruggeroepen: de heeren Borgesius, Liefïinck, vanderKaay, de Beaufort vielen hem in de rede en de eerste kon zich niet weerhouden te verklaren lat de rede van den heer Lohman een doorloopend verkeerde voorstelling was van zijn woorden. Toch zal de schets van den heer Lohman dienst moeten doen. Zijn fraaie rede waarin de heer Schaepman de partijen sommeerde om het Kabinet, dat door de bestaande verhoudingen een uitkomst was, ' te sparen, besloot hij met de woorden: Der Worte sind genufl fjewechsclt Last uns nun endlich Tliaten se/m." Uitnemend, heer doctor, we houden u aan dat woord. -Bij de grondwetsherziening zien we elkander weder! £n ook den heer Haffmaus. Bedeverband a la Keuchenius. Bij de adres-paragraaf over handel en nijverheid vond de afgevaardigde uit Middelbnrg gelegenheid tot bespreking van zeer verschillende onder werpen. Kunstig vond lig het verband: Prostitutie handel" in meisjes. Inbreuk door den Minister vau Buitenlandsche Zaken op het recht der Kamer gemaakt, door eigenmachtige wijziging van het handels"tractaat met Frankrijk. Afkeuring van het beleid van den Gouverneur-Generaal, die eigener autoriteit de pandrecht-ordonnantie uitvaardigde, in het belang vau de nijverheid" in Indie. , Wel wonder dat bij bij de paragraaf over den veestapel geen aanlei ding vond om over de kudde" zonder herder te spreken. WARME KADETJES. Een Zaterdagavond-Praatje. XCVI. In een gnlle bui liet ik Jan dezer dagen voor een enkel dagje overko men; de jongen leert .braaf, hij heeft mij gedurende mijn sabelziekte netjes met de kadetjes-schrijverij geholpen en bovendien was het'Septem ber, in welke maand ik in mijn jonge jaren veel plezier placht te heb ben, en ik wilde den knaap een kermisuitgang gunnen. Waar gaan we van avond heen, pa ?'' vroeg Jan. Naar den Stads-Schouwburg, Jan!" Maar daar geven ze Gier-Wally" pa!" Ja, Jan, juist daarom gaan we er heen." Jongens, pa," sprak mijn zoon bedenkelijk. Wat is er nu weer?" vroeg ik ongeduldig. 't Is maar dat ik geen al te beste noten over dafc stuk en de opvoe- ring er van heb hooren kraken; ik hoorde enkel de lichteffecten roemen en men zeide mij dat de donder zoo natuurlijk werd nagebootst, dat de melk in het American-Hötel er zuur van werd." Ik kan je verklaren Jan, dat de pers het stuk zeer heeft geroemd." Dat is best mogelijk, pa, maar de pers houdt, denk iki met velerlei omstandigheden rekening; men heeft gedacht: bet is nu eenmaal Sep tember en do kermisgasten komen op de proppen en dus......" Ik werd boos; hoor eens Jan," sprak ik, ik dwing je volstrekt niet om mede naar den schouwburg te gaan, je kunt voor mijn part te huis blijven en je in de lectuur van dit paket geschriften over <le gas-quaes. tie verdiepen, maar " Brrr!" antwoordde Jan; ik zwijg al pa en ga met n mede." Weldra zaten wij gemakkelijk en wel in de vriendelijke zaal van den Stadsschouwburg geduldig te wachten. ; Ziet u wel pa," begon mijn spruit, dat het stuk slechts voor zeker deel van bet publiek berekend schijnt, het flacon is heelemaal ledig." Wat noem je het flacon, Jan?" : Nu het balkon dan, pa, wanneer u dit duidelijker vindt, maar stil daar gaat het scherm op." Den geheelen avond welden tranen van aandoening in mijne oogen op, toen ik de avontuurlijke geschiedenis van Gier-Wally en Beren-Jozefc op de planken zag afspelen, maar het genot dat ik smaakte werd bitter vergald door de neuswijze aanmerkingen die mijn zoon maakte. Dat begon reeds bij de eerste woorden die op het tooneel gesproken werden; een bespottelijk begin", mopperde Jan, en hoe komt mevrouw Frenkel er in 's hemelsnaam toe, om met bloote armen in de sneeuw te gaan liggen V" Stil Jan, je hindert me." : Ja, pa.n Maar ze zal kou vatten," riep Jan een poos later, die mevrouw Fren» kei loopt in de bergen tusschen sneeuw en s, en in donderbuien met bloote schouders en armen rond, alsof het heelemaal niemendal was! Vindt goed pa, dat ik haar morgen een pakje anti-rheumatische wat ten of een zakje malz-bonbons te huis bezorg?" Alvorens ik tijd had om te antwoorden, nam iemand, die naast Jan zat het woord; uwe opmerking is niet ongegrond, jongeheer," sprak hy, maar wij hebben geen reden om ons te.beklagen, want mevrouw Fren kel heeft waarlijk zeer mooie schouders en heel fraaie armen." Dat is waar," riep Jan uit den grond des harten. Ik werd rood van kwaadheid; mijnheer," riep ik, ik verzoek u beleefd dergelijke zaken niet met dit wurm van een kind te bepraten." ; De man sweeg. Een oogenblik later was er weder wat anders. Weet u wat ik heel mal vind, pa ?" begon mijn zoon, sommigen van de heeren^ op het tooneel hebben geen behoorlijke kousen aan, maar ze hebben slobkousen aangetrokken. Hoe zouden zjj daartoe zijn gekomen? Zou dat leea zuinigheids-maatregel zijn, pa?" Ik weet het niet, Jan." Het is zeker waar, dat die slobkousen. . i . L Zwijg toch, Jan." De jongen zweeg, maar het duurde niet lang of hij had weder wat anders te vertellen; nu eens vond hij dat er in hot stuk verschrikkelijk met juffrouwen werd rondgesold, want Gier-Wally en Afra werden her haaldelijk gedragen; dan weder had hij iets op het decoratief aan te merken en hij vond den achtergrond van de bedstede, waarin Beren-Jozef rustte, bepaald zeeachtig, daar die onophoudelijk heen en weder golfde. HU meende dat de manier waarop het lidteeken aan het hoofd van den verrader was aangebracht, het vermoeden wettigde dat een kuur bij Théophile, het haar wel weder zou doen aangroeien en de licht-effecten vielen hem niet mede. De sneeuw op den achtergrond in het voorspel, vergeleek hij zelfs bij een ouden lap zeildoek. Ik werd bepaald zenuwachtig en dit scheen zeer naar het genoegen te zijn van den man, dien ik het zwijgen had opgelegd. U schijnt les in kunstcritiek te krijgen, jongeheer?" sprak h«. Jawel mijnheer, volgens de methode van pa," gaf de bengel ten antwoord. Een mooi vak, jongmensch." Zeker mijnheer en gemakkelijk, want men behoeft alles maar leeiyk te vinden, om de reputatie te krijgen, dat Jan zweeg eensklaps, want hij zag dat ik geweldig boos werd en ik bad een kwartiertje rust, waarin ik de pedanterie van den jongen vergat, zoodat ik er onvoorzichtig genoeg toe kwam om te zeggen: dat is een fraaie grap Jan, hè?" Noemt u dat mooi?" kreeg ik ten antwoord, die grap Igkt naar niets, het blijkt uit alles dat ze de Meiningers willen imiteeren, maar het heeft er nog niet veel van weg. Met der tigd kan het wel worden, maar het is nu nog herumtappen" en 't ware is nog niet gevonden.1'" Ik vond het raadzaam te zwijgen. Let nu eens op pa, of ik niet waarheid spreek wanneer ik zeg dat deze scène geen zier deugt", sprak Jan iets later, Gier-Wally is tot de wetenschap gekomen dat Jozef in den afgrond ligt en re schreeuwt om hulp, dat is heel natuurlijk; maar nu komen tien seconden na het hulp geroep van alle kanten menschen, geheel gekleed en gereed, en zelfs niet laarzen aan, aansnellen, niettegenstaande het midden in den nacht heet te zyn. Zouden de menschen in het land, waarin het stuk speelt, zulke groote nachtbrakers zg'n, dat zij eerst tegen den morgenstond in d» veeren kruipen, of zouden zij er gekleed naar bed gaan ? Dat laatste zou ik al heel vies vinden." Het is een fout van de régie," zeide de bemoeial. Dat dacht ik ook wel," repliceerde Jan, maar ik wilde het niet zeg gen om mijn vader niet boos te maken." Thans volgde zeer geruimen tijd stilte en ik waande reeds dat mijn zoon ook onder den invloed van het talentvol spel der vertooners was geraakt, toen ik hem eensklaps hoorde mompelen: dat vind ik zeer on gepast !" Wat vindt je ongepast, Jan ?" Wel pa, ze maken op het tooneel officieel malligheid onder elkaar en lachen om elkanders uien, ik heb het duidelijk gezien," Het is kermistijd, jongen, en dan moet men zoo heel nauw niet Jeuken,"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl