De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 4 oktober pagina 4

4 oktober 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

a, Sf saaam E AS1STËRDAMMER, WËEKfeL&D VOOft NEÜEKLAND. Na 433 cfach'téri we' tédien aanzien voor de op willekeur s? «k gelijkende verras singen van vroeger ge'tfrijtóara* tézpr. Maar; ja-wél; de fort-tenor, dóór |'èpublieke pinièreêdrf aangenomen, wat mér is, toegejuicht en met kransen' j^xfö'ifi; tfofdt jfeör de jnfy vêrkJaa'fd te zijn gewogen n t IJcni bevonden1, fiiltchien zal Brussel zien nu wel willen behelpen mét onlèn' .*.". gésjéiderïtenor eti kunnen wi) cfan den' dito-tenor van d jitóÉinliie*', vroeger bas en bariton, voor n prikie krijgen. Goedkoop ia 0èk wat «aard. Pasquino. KUNST. MARIA JOHANNA KLEINE-GARTMAM. Si fecéinber 1818?29 September 1885. Tbèfl gij, neg zOo kort geleden, rondgïngt met een afscheidsgroet, En men lauw'ren voor u saamvlocht, bloemen strooide voor uw voet, Klonfc dit lied en rede en bede meer een hulde dan een smart, BleW triomf en rbetooning, dan 't vaarwel van 't droevig hart. 't Was omdat mes 't niet geloofde; wie n kende en hoorde au zag, Telde 't niet als laatste weerzien, hield het niet voor scheidensdag; Wie oer Kunst betopv'ring Boeide," zei men, zoekt haar telkens weer, Wte 36 gloed v»n 't voetlicht laafde, leeft van koeler lacht niet meer. r zal zij tot Ons komen," spelde men, en nogmaals klinkt, In ons oor die stem vol weemoed, die in 't diepst des harten dringt; Nogmaals treft ous kracht en goedheid in den opslag van haar oog, Nog bekoort ons eens de glimlach, die haar fiere lip bewoog." t Was vergeefs gehoopt; het afscheid moest voor eeuwig afscheid zijn; Utf triomf was stervenslralde, doodenklacht het feeatrefrein. Wie voorzag, dat aan uw achoud'ren slechts het hermelijn ontgleed, Om zon blankheid te verswss'len met het bleeke doodenkleedj Uüft in vrede, grootsche ddode; daal in 't marm'ren kunstnaarsgraf, Met de kroon der dank'bre hulde, den betraanden lauwer, af; Blgte uw naam in teed're erinn'ring, in gezang en beeld en lied; Wie de Kunst naar waarheid minden, hen vergeet de Kunst ook niet FlORE DELLA NEVfc HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Stadsschouwburg: De Groole Klok. Fransche-ljaanschoiïwbnrg: Katharina Howard. Heïwoord' te nemen oter tooneelkunst kan, in dit oogenblik, niet gescEiëSën zonder dat er een wolk van weemoed over de in te stellen beschouwingen daalt. Mevrouw Kleiae, de waardige, veelzijdig begaafde kunsienarèssé, staat boven darde. Toen eene andere dichterlijk voelende ziel iii de helft der XVIIe Eeuw hier te Amsterdam naar hare laatste rustplaats werd gedragen, luidde men, volgends het grafrégïster deiOude Kerk, de groote kloek", om dat zij 't verdiend had Tesselschade en nu (zonderling hrirnofistiescb. toeval) wordt eene geheel andere Groote klok" geluid over n ramp, die de familie van een onvermoeid en rjk Bezield" nog jong kunstenaar (Touraiaire) getroffen heeft. WSrèmeri mét dégoede smaak te rade gegaan (die toch wel bij kunstaSDgelêgenned'éri iets in hét midden mag brengenj, dan had, voor dit döM, déondersteuning van een hard bezocht gezin,, wel een andere keuze ^in'töbnèelütvoering in aanmerking kunnen komen, dan de reeks Lustspielfotidèrèièn'' van den tfedakteur des Berliner Tagéblattes". Toch heeft Oskar luménthals niet-onvermakelijke Grosse Glocke" diélap n ook ten onzent met bjjval" vertoonden Proefpijl" voor, dat net gisteren vertoonde, kwalijk samenhangende, doch goed vertaalde spel, geene dramatische pratehsiè'n heeft. Deze verdienste is niet gering en wanneer men daarbij dan het doel" der voorstelling in het oog vat en, minder streng dan Potgieter, het vereenigen van pligt" en pret" moge lijk rekent, dan moet men zich alweer big hetgeen Donderdagavond in deöxM-bèzetten Stadsschouwburg plaats-had, neerleggen en kennen een succes d'estime toe aan het hetgeen ons door de Dames De Vries, Stoetz, Kössïng en Poolman, n door de Heeren Morin, Spoor en Schulze werd Voorgezet Maar de vrouw, die Maandag aanstaande, door velen oprecht beweend, naar het graf zal worden gedragen, had in haar natuurlijk gevoel van conwnuttce zeker gemeend, dat, b$ deze gelegenheid, de j,Gvot>te Klok" van Bliimenthal, den auteur van wat nij-zelf noemt Allerüand Ungezogenlieiten", niet had behooren getrokken te worden. Meer verdedigbaar i8 de vertooning, in deze week, van het ernstigbedoelde Eoritmtische Drama" Katharina Howard, Koningin van Enge land, of de twee scliijudoodeh", door wijlen" C. Alex. van Ray, aaar (insgelyks toch wijlen"?) den ouden Dutnas. De Plantagesehouwburg Van Lier was, met uitzondering der staïcs, goed bezet. Ik kan niet nalaten mij eenigszins te verheugen, wanneer het publieR van 25 a 75 cents eene vertooning als deze toejuicht: ten eerste, om dat het zedelijkheidsgevoel zich uitspreekt, wanneer men blij is, dat het recht zegeviert; ten tweede, om dat het voor de liefde pleit, wanneer het medelijden door droeven samenloop van omstandigheden wordt opge wekt; ten derde, omdat sommigen ons willen diets ma"ken, dat alleen nog maar de schildering der samenleving om ons heen belangstelling te-weeg kan brengen. Wat mij leed-doet in de geestdrift van het aangeduide publiek is, dat men de valsche greepen van den auteur, miskenning van gemóedswaarheden, niet schijnt te bemerken. Ik duid natuurlijk niet euvel, dat het publiek Catharina Howard, eene , nicht des Hertogen van Norfolk, op 't gezach van wijlen" Dumas en Van Ray, voor een eenvoudig, eergierig landmeisjen hield: maar ik betreur andere onwaarheden. Ethèlwood, Hertog van Durham, Pair van Engeland, enz. is met ge zegd landmeisjen in 't geheim getrouwd. Hendrik de Vllle, de blaanwbaard der historie", die pas de van schoonheid gants verstoken" Anna van Geve naar haar familie had te-rug-gezondenen den voorbereider van zijn huwelijk met haar had laten onthoofden; ontdek| toevallig Katliarina Howard voornoemd, zonder te weten dat zij gehuwd is. Hij draagt Ethèl wood (haren man) op, haar tot hém te brengen. Ethehoood geeft haar een slaapmiddel in, om haar voor dood te doen doorgaan. Dat is nóg eens gebeurd, heeft Papa Dumas déeerlijkheid te herinneren, met zekere Juffer Montague". De Koning bezoekt de schijndoode" in den graf kelder, en steekt haar een ring aan den vinger. Ethclwood laadt, de hand van 's Konings zuster Hargareta weigerende, de ongunst van den Monarch op zijne schouders, en, uit vreeze van, naar Engelsch gebruik, onthalsd t worden, neemt hy nu ook het slaapmiddel in, en verzoekt zijn vrouw hem tijdig te komen vinden. Maar deze, door hare kroonzueht" mee gesleept, ontsluit den grafkelder niet! Efhelwood, verlost door's Konings zuster, die hem bemint, zwqert nu, zich op zijn vrouw voorbeeldig te wreken. Tot dat einde sluit hij zich met haar op, als de Koning in aan?tocht is, ,en laat zijn muts achter^ om haar te kompromitteeren. Zij wordt natuurlijk tot den bijl veroordeeld. Engeland was vroeger de speciaalstreek voor de onthoofding van Koninginnen. ZijH wraakzucht gaat zelfs zóó ver, dat hij-zelf, gemaskerd, het bedrijf van den beul overneemt, om zich, ean oogenbük na de te-recht-stelling, bekend te maken als Katlia.' rinaas medeplichtige. Da onzuivere omstandigheid nu, waarvoor op .de toejuiching van het publiek gerekend wordt, is lo de onverzoenlijkheid van Ethdicood, is 2o zijne beweering, dat Katharina gelogen heeft, toen zo zich tegenover de hoogs vierschaar onschuldig verklaarde aan het haar door den Koning ten laste gelegde vergrijp, en daarbij heeft aangenomen de toewijding van den Graaf van Sussex, die een Godsgericht uitlokt en, in tweekamp met den onbekenden Etheltvood, het leven voor haar verliest. Zij was wel schuldig aan het voor dan Koning verborgen" houden van haar vroeger gesloten huwelijk, maar ten zijnen opzichte niet aan echtbreuk. Zulke scheve zaken wegen bij den ouden Dumas niet zwaar, en buitendien zondigt het stuk, hoe goed en geregeld ook m elkaar gezet, door gebrek aan «esthetische evenredigheden. Voor Hendrik den VIII speelde de Heer Veltman. 't Was jammer, dat deze vermaarde tooneelkunstenaar niet getracht had meer op den Engelschen Koning dan op zijn tijdgenoot Karel den Ve te lijken. Ook begint de Heer Veltman het moderne gebruik in te willigen, met den rug naar het publiek te staan en te zitten. Ook dat zou Mevrouw Kleine niet hebben goedgekeurd. De Heer Potharst (regisseur) heeft met warmte de partij van Etheltvood vervuld. Met waardigheid en elegantie trad de Heer Ruygrok voor den ridderlijken Sussex op. De Heer van Hilten (Aartsbisschop) heeft vooral de Maria Stuart"-scè«e aan 't slot goed gezegd en gespeeld. Mevrouw Ellenberger heeft de rol van Katharina Hoioard alle recht gedaan. Zij heeft zeer treffende oogenblikken gehad. Haar ontwaken in den kerker, met wat daar volgde, was werkelijk schoon; ook haar angst en wanhoop tegenover Ethclwood was rijk aan schake'ering. Mej. Grader Margareta heeft veel van de natuur ontvangen; maar de kunst zal nog menige handreiking moeten doen, eer meu haar voor [eeue Princes zal bonden. De kostumeering verdient in 't algemeen lof. Men heeft het verschillend charakter van de eerste helft (tegenover de meer populaire tweede) van de XVIe Eeuw goed in 'toog gehouden, Wel had, bij de Heeren, de volle baard, in plaats van de knevels, een grootere rol mogen spelen. Sints eenigen tijd had men in Engeland deze Francois-L'-drucht reeds overgenomen. Hinderlijk was het kazuifel en de kolossale mijter, waar de Heer van Hilten zich mee vercierd had: een kazuifel, door een Bisschop gedragen bij het eenvoudig optreden van Rijks-grooten, en als er geen sprake van Kerkdienst is! Ook zijne fransche iulles hinderden niet minder dan de Stoel Louis XVIII, waar de Princes en de Koning op gezeten hebben. Deze zaakjens zijn toch zoo moeilijk niet even na te zien. Alb. Th. N.B. Verbeteringen in mijn vorig artikel: BI. 4, k. 2, 5e alinea lees: zuiver, niet minder; bl. 5, k. l, 2e alinea lees: met de moraal; alinea 10: in 't Gr. Théutre.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl