De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 11 oktober pagina 4

11 oktober 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 433 \ 13-too! Dan cal er wel niet veel aan je te verbeteren vallen", zei tante scherp. Ik bakende ootmoedig, dat ik 't zelfde gevoelen was toegedaan. Maar, dat neemt niet weg," hernam de lieve afgestorvebe, dat ik je tocb mijn opinie wil «eggen, en ik mag er bijvoegen, dat ik dan tevens de tolk ben van de gevoelens van allen.... daar ginds. Jelui bent totaal op een dwaalspoor, begrijp-je? Wat je vooruitgang verkiest te noemen, is achteruitgang, zedelijke, stoffelijke en maatschappelijke achter* uitgang. Wat je comfort noemt, is overdadige weelde, anders niets en van die comfort, iongetje, heb jelui een levensbehoefte gemaakt. Je moest je Benamen, op jon leeftijd, daar zoo lui in dien stoel te liggen, als was-jo dood af van 't luieren dat je vandaag hebt gedaan...." Ik wilde rechtop gaan zitten, maar onder den zonderlingen magnetiachen blik dien mgn bezoekster op me gevestigd hield, bleef ik als versteend liggen. Ja, zoo is 't", hernam tante Mietje en ze begon er nu spookachtig uit te zien, tje zoogenaamde comfort en de weelde richten de burgerhuishouden! -te gronde, en met hen gaan de arbeiders mede dat kan niet ttiiten. Jelui schreeuwt tegenwoordig om 't hardst over malaise en slechte tijden. Dat woord, malaise kenden w|j niet, maar wij heb ben hebben heel wat slechter tijden beleefd dan jelui thans doet en we zjjn ze te boven gekomen, omdat we zuinig waren, en ons met geen comfort ophielden. De malaise hebt gijlieden u zelf gemaakt door uw behoefte-^ aan weelde, die wy niet kenden en die zooveel geld verslindt. Wat zie ik bier niet voor-kostbare nesterijen en, wat jelui tegenwoordig obj&t-dfrluxt noemt, om me heen! Je hebt het geld toch ook niet voor 't oprapen en zou je dan niet beter doen, de sommen die je voor dat aller hebt uitgegeven, behoorlijk te beleggen voor je kinderen ? r- En dan heb ik gezien hoe je vrouw en dochters naar de komedie zijn ge reden, 't Sohreit ten hemel l" In nujn tfld waren dat toiletten voor prinsessen en koninginnen. En daa dat meubel, dat daar in je keuken een roman zit ta lezen, in plaats van konten te stoppen, is opgedirkt alsof ze een dame is die visite ver wacht. Maar zie-je, vriendje, jelui verlichte en vooruitstrevende menschen van dezea tijd redeneert en handelt als dwazen! De wereld i* zoo lang een bol geweest", zeg-je, nu zullen we er eens een kegel van maken en probeeren of we dien niet op zijn top in even» wicht kunnen zetten". Maar daar komen je huiselijke vrouw en dochters aan. Ik heb je nog heel wat te zeggen en daarom kom ik eens spoedig terug. Wel te nuten!" Ik boorde bet rijtuig voor de deur stil houden en de schel klingelen. Ik sprong op. Tante was spoorloos verdwenen; mijn dames traden met de gewone beweging binnen en 't eerste wat ik hoorde, was: Kijk, papa heeft geslapen! Hij wrijft zijn oogen nog uit!" Dat kun je begrijpen," zei ik gemelijk; maar ik wachtte me wel van mijn ongewoon bezoek te spreken. Ze waren in staat geweest mij uit te lachen. Fasquino. BLOC-NOTES UIT DE PRINSENSTAD. II. Saar die voor niemand door haar uiterlijk, voor sommigan door haar zang iets aantrekkelijks heeft, die op alle kermissen een onderzoek instelt naar den invloed van hare uiterst platte liedjes op den eetlust van beignets-lief hebbers, die een tot het ongepaste overhellend gevoel van eigenwaarde te danken heeft aan den lof, welke haar steeds wordt toegezwaaid Saar zou, naar ik hoor, van de Leve het algemeen stem recht en Dese beweging is volkomen gewettigd manifestatie gebruik gemaakt hebben, om een nieuw couplet te maken. Ge kent misschien het lied, waarin ze het feit bezingt, dat die geld heeft, poffertjes kan consumeeren, huizen kan bouwen, 's zomers kan gaan naar het bad of wel naar Scheveningen" in tegenstelling van hem, die het niet heeft", en zich derhalve tevreden moet stellen met de poffertjes om te zien keeren, met steenen te sjouwen, ziju hoofd onder de pomp te maken nat" (zin bouw ter wille van het rijm), of wel zich schor te zingen". Welnu haar «sociaal-democratisch couplet luidt aldus: Dl» geld ht»ft, dia speeit hombre ea whtet, En dte het niet heeft, die wordt socialist: 't Is toob eeksr waar, 'i ia toch Beker waar, Ala Je geld hebt, dan ben ja klaar. Pas op, Saar, dat ge het niet in Delft zingt, want onmiddellijk wordt ge door werklieden omringd, die n vertellen zullen, dat hun door die armer socialen" vijf gulden geboden is, als zij deel wilden nemen aan den vroolgken tocht langs déschoone residentiestraten. Maar ze wilden niet, de Delftsche werklui; en dat is natuurlijk, of, wat enkelen liever willen, et pour cause. De Delftsvhe werkende stand laat eten in drie doelen splitsen: lo het gedeelte, dat op de militaire of rijksinrichtingen werkt, 2o dat, hetwelk op Gist- en Spiritus-fabriek of in bet Agnetapark, in t algemeen door den heer van Marken gehou den wordt, en 3o bet overblijvende gedeelte. Zij, die tot de eerste rabriek bebooran, durven niet meedoen met de arbeidersbewegingen, deels uit militair gevoel, deels uit welbegrepen eigenbelang, daar zij liever hunne taste betrekking behouden dan miisen; de werklieden van de tweede soort «ritte» niet, omdat ze een leventje hebben, dat men bijkans t* goed oou noemen, ware het niet, dat het edel streven van den heer Van Marken slechts door weinigen beoordeeld en door niemand veroor» deeld mag worden; de overbljjvenden, die van de derde categorie, kunnen niet, daar rij tegenover de twee eerstgenoemde klassen van werklieden nietn beteekenen, en zonder haren steun niets vermogen. Gelukkig Delft l langs uwe straten en grachten, of zoo ge wilt, langs uwe grachten en straten zal het dus lang kalm blijven. Ik zeg kalm blijven" en voor weinig steden in ons land is die uitdrukking al zeg ik het zelf zoo juist, als voor Delft. Er zijn menschen, die beweren dat men op enkele uren van den dag met een kanon langs het Oude Delft kan aohietea zonder iemand te rakea. Doch dio menscheu hebben geen verstand van de tegenwoordige artillerie-uitwerking of wel ze be minnen den logen. Aan hen de keuze! Neen heusch, zóó erg stil is het niet; dikwijls kan het zelfs heel druk eijn. En als ik dat zeg, dan denk ik onwillekeurig aan denlaatsten Vrij dag en Zaterdag van de afgeloopen herfstmaand, den ioauguratiedag en den dag van den gebruikelijken rijjool," zooals de nieuwsbladen dat vermeldden. De stilste tyd van het jaar, de zomer, was voor Delft voorbij, de vacantie was geindigd en tal van jonge menschen werden weer van bur gerscholieren hervormd in studenten. Het is inderdaad geen geringe gedaanteyerwisseling, want ze worden niet alleen student, maar daardoor ook meusch, en moeten beginnen met de maatschappelijke ladder voor zich zelf te timmeren en op te zetten, om die na korter of langer tijd te mogen beklimmen. Doch evenals een vlinder, zoo gauw als luj rupsof pop- af is, zich in zijn nieuwe gedaante met een gemak en eene vlug heid beweegt, alsof hij nooit gekropen had, zoo kost het den nieuwen menschen" ook geen moeite, om zich te voegen en te schikken in hun veranderden toestand. Ze kwamen opzetten, de met recht groene menschen", wel niet in grooten getale, maar ze kwamen toob, en ze werden gegroend (zoo on misbaar, om de gedaante ver wisseling goed te doen gelukken) en daarna ontgroend, en toen zongen ze allen het lövivat", alsof ze hun geheele leven latijn geleerd hadden. En die het geheele lied niet konden zingen, (het is toch ook moeilijk om al die vreemde woorden opeens te ont houden) begonnen maar weer telkens met het eerste couplet, en die niet verder konden komen dan nostrorum sanitas", zongen het toch maar als Lied ohne Worter" verder. Haar ik dwaal van mijn onderwerp af, want ik wilde alleen maar zeggen, dat het op den inauguratiedag bij de serenade aan de nieuwe professoren zwart van de menschen was, die den regen met vreugde trotseerden, om getuige te zijn van de vroolijke stemming hunner ge liefde studenten, waaraan ze zooveel goeds en aangenaams te danken hebben. Dat regen getrotseerd wordt, ziet men meer wanneer het netjes" regent, maar dat men het ook doet, als het water op de naar ste manier als met bakken uit de wolken gegooid wordt, daarvoor had men den daaropvolgenden avond, den Zaterdagavond, hier moeten zyn, toen de jagermuziek gevolgd werd door rijtuigen, bespannen met 6 of 4 paarden en beladen met een veel grooter aantal studenten, die, uit wendig zóó nat, als men het inwendig onmogelijk zou kunnen zyn, .stillekens" den weg volgden, die voor hen opengehouden werd. Ik zet het ze ook, om vroolyk te zijn, als die aangename tijd huns levens, de stu dententijd, op zoo'n manier gedoopt wordt! Wat gaat er toch weinig op zoo'n bloc-note! Al weer vol! Delft, 30 September 1885. Jaap Maatje. K U N S T. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Grand Théatre: Shakespeare, door Barnay vertolkt. Salon des Variétés: JDe SalonTiroler. 't Is bijna algemeen, het begrip der uitleggers, dat Bamlets madness" voorgewend is. Ik heb mij verheugd, dat dit niet blijkt uit de schepping van den edelen Hongaar, dien we dezer dagen weder het onbeschrijflijk genot hadden voor den geheimzinnigen Prince of Denmark" te zien optreden. Ludwig Barnay geeft ons den Hamlet juist zoo, dat onze belangstelling in de hoogste mate geprikkeld wordt, om altijd te hooren, welke wijsheid, welke gevoelsdiepte, welke bittere satire, welke minach ting voor alle laagheid, welke roerende vertwijfeling, op de lippen zweeft van dit buitengewoon charakter. Er is niet de minste verwantschap in de beurtelings weemoedige en idiote krankzinnigheid van Ophelia en in de stemming van Hamlet. De uitleggers zeggen, d&i Hamlet komedie speelt voor allen, behalve voor Horatio. Maar wat zou dat voor een gedrags lijn zijn, in zoo'n edele figuur ? Wat wordt er van het hart van dien voortreflqken ridder, als men aanneemt, dat hij, willends en wetends, Ophelia mishandelen zou, gelijk zijn waanzin er hem toe brengt? 't Is mij volkomen onverklaarbaar, dat de meening der ^esthetici, zich opdrin gend aan het publiek, zoo lichtelijk heeft kunnen gelooven, dat Hamlet maar voorwendt gek te zijn. Neen, hij wendt het even-min vóór als de heldenfiguur van Cervantes: maar te midden hunner zinsverbijstering zijn Don Quyote en Hamlet nog zoo edel en staan zoo hoog, dat menig kommentator wenschen mocht zijn stellefrjen kennissen, oordeeiraitingen en gemoedsbewegingen met den zieletoestand van deze twee uitmuntende denkers en daders te kunnen otnruilen. Sedert Ludwig Barnay den vorigen keer in ons midden optrad, is hij zichtbaar wat verouderd. Hij telt nu toch pas 43 jaren. Zijn gestalte, zijn gelaat, zijn gebaar, zijn gaan, zijn spreken, 't is altijd nog het ernstig schoone, natuurlijk stijlvolle van vroeger. Wat weet bij die stem tot alle plichten te dwingen, zonder dat hjj 't zich bewust schijnt Wat weet hij met zijn drapeering te werken, waarvan onze tooneelspelera, bijna alle, de traditie geheel verloren nebben, tot zelfs de herinnering toe. H$ droeg niet alleen, in de eerste tooneelen, een mourning suit", dat met den naam van inky cloak" (door Garrick vermeden) kon worden aan geduid; maar in plaats van den jeugdiger lijfrok, had hij een zwarten tabbaard aan, en daaiover heen een grooten mantel. Sommigen hebben in den Hamlet" niet in de eerste plaats en vooral eene diep menschkundige studie willen zien, en de schets van een edelen zoon, wiens liefde voor zijn vader, die a man" was in den volsten zin des woords, in top wordt gevoerd, door de bevinding, dat vrouw en broe der hem verraden hebben, maar vooral een soort van dramaturgiesch testament Als bewijs hiervoor wordt niet alleen aangevoerd de beroemde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl