De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 11 oktober pagina 6

11 oktober 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 433. De dochter is Maria, de zoon is Damian, een Rival pour rire", zoudèa' ;wjj zeggen, wjjl Rudolf Bunge aan Werner door de caricatuur, die afo Damiaüvon Wildenstein optreedt, de victorie wat al te gemakkelijk waakt. Want dat de ontmoeting tusscbea Werner en Maria reeds vaa het 'eerste oogenblik haar invloed had geoefdnd, spreekt wel van zelf. Gelukkig voor Werner wordt hij als Trompeter" op het slot aangesteld en de sympathie van den Vrgheer is hem weldra verzekerd. Het tweede bedrijf maakt den toeschouwer bekend met de ontwikkeling del- liefde tusschen Maria en Werner en het duet wordt na korten tijd all -Allegro Appassiorito gezongen. De Gravin, die zich niet weinig in haar adellijken trots gekrenkt voelt door de octdekking der verhouding tilsschen Maria en Werner ontstaan, weet den Vrijheer te bewegen, Wefnsf nit agn dienst te ontslaan. Dan weerklinkt het Absc'uied" dat te dezer plaatse zulken diepen indruk maakt. Met het enkele woord Verloren" valt Maria machteloos in de armen der Gravin. Het derde bedrijf brengt da ontkcooping. Bij den aanval, door de boeren tegen het slot gepleegd, treedt Werner ala Sieger" op, terwijl Damian den spotlust der slotbewoners opwekt. Een toeval leidt tot de ontdekking, dat Werner de zoon der Gravin is en uu wordt de vereeoigiog tusschen Werner en Maria in een slotkoor met geestdrift bezongen. H. C. P. D. INTERNATIONALE KUNSTVEREENIGING. Het Wéstdeutsches Getoerleblalt wijdt, in zyn no. van 10 Sept. 11. een zeer waardeerend artikel aan deze Vereeni#ing voor kunst, nijverheid en gezellig verkeer in den de^ten zin, waartoe de grond gelegd is door onzen stadgenoot, den Heer L. B. Wertheim. Wij zfön in de gelegenheid mee te deelen, dat de Vereeniging reeds de beschikking heeft, op een der aangeraamst gelegen punten onzer stad, over een gebouw met ruime tentoonstellingszalen- Zij zal hare kunstbe schouwingen kunnen openen met de werken van een onzer uitneraendste schilders, en zal ook onderscheiden tafereelen van een in het buitenland gevestigd, maar zeer merkwaardig Nederlandsen talent tentoon kunnen stellen. Talrijke vreemde fabrikanten bereiden zich voor. de fijnste voort brengsels huneer nijverheid aan de zorgen dezer kunstvereeniging toe te vertrouwen. .?De goede smaak en praktische zin van den heer Wertheim, die den heer Rittner Bos aan zijne zijde heeft, waarborgen het succes dezer sehoone onderneming. UIT PARIJS. XXXIX. De Comédie-Francaiss schijnt het goede voorbeeld te ?wiüen volgen van het vroegere theater der jonge tooneelistoa in de rue de la Toni-' d'Auvergne. Ricoust, dte oens aan het hoofd daarvan stond, heet thans Kaempfen, of' liever sedert cenige dagen weder Pen-in. Nadat hij de hoofdrol in Ruy Bias door een jongmensch had laten vervullen, heelt hij nu een aankomend jongeling geëngageerd voor den rol van Organ in Tartuffe. De gelukkige heet Laugier. En hij heeft daarmede succes en de Jeugdige debutanten niet minder. Wat wil men meer? ' De laatste veertien dagen was overigens vrij wel alleen de jeugd aan 't woord op het heiligdom van het voetlicht. Jonge acteurs, jonge auteurs. Het Odéon heeft een eersteling in verzen opgevoerd van een twintig- of vijf en twintigjarigen dichter, Auguste Dorchain, die aan zijn eerstgebo rene den zoetklinkendeu naam heeft gegoven van Conte d'Avrü. t Heeft iets van een schoonen droorr, om in zijn eigen April zijn eersteling op een der eerste schouwburgen van Parijs door uitnemende artisten te zien en hooren vertolken, Conte d'Atril is, ofschoon door trokken van bloemengeur en maneschijn, een comédie van de echte soort. Het publiek schijnt er smaak voor de poözie door gekregen te hebben, wat gewoonlijk z«n zwak niet is, en heeft het stuk zeer toegejuicht. Om van de poëzie tot het proza terug te keeren, behoef ik u slechts de m'enwe féerie in vier bedrijven en twee-en-dertig tafereelen, coco-fél te iüemen, die thans in het CKtelefc gaat. Reeds de vorige week maakte ik er met een enkel woord melding van. Het is een feérie als alle andere met een koning Zig-Zag, die zich bespottelijk aanstelt en elk oogenblik zyn' diadeem kwjjt is dat behoort er zoo bij, gelijk gij weet en met een insecten-ballet natuurlijk. De tekst van het stuk beteekent nog iets minder dan die van andere féeries. Waarom moet in zulke dingen ook oog do viiia tox gebruikt worden en doet men het niet met een begrijp*lflk.épantomime af? En de hoofdpersoon die dit proza beheerscht, is... mmc. Bpnnaire, een oude ster van het Eldorado, uu een actrice a sensation geworden in het Cbatelet! Zelfs mét schilderijen moet men tegenwoordig op zijn hoede wezen. Of heeft niet onlangs Charles Bigot het publiek verbaasd doen staan do.or «Üne mededeeling, dat op dit oogenblik op de Antwerpsche Tentoon stelling een doek is geëxposeerd op den naam van de Niitis, voorstellende 10 Place des Pyramides, hetwelk niet meer of minder is dan een vulgaire copie. Zuu het eindelijk ook eens tjjd worden, om waar dergelijke onbeschaandleden worden gepleegd, bjj de wet maatregelen te nemen tegen zulke ongehoorde diefstallen! Op een Internationale Tentoonstelling zijn gestolen goed voor ieders oog «it te stallen! Kan men n het wetboek n de openbare meening op «nbeschaafider wjjzo trotseeren dan door zoo iets zich te verstouten? De openbare meening komt dan ook reeds in verzet, maar het wetboek Wjjft onmachtig, omdat het geen enkel artikel bevat, waarin de vrijheid gegeven Wordt om dergelijke aanranding van eens anders eigendom te vervolgen. Wij hebban indertijd te Parijs den hond-mensch gehad, later den kalfmensch n nu heeft men de hulp der pers ingeroepen om reclame te maken voor efti nieuw soort van monster manifestant-mensch. Sainte Beuve heeft eens een schitterend mooie bladzijde geschreven over dien Gout des monstres naar aanleiding van het realisme, dat zich toenmaals in de letteren, en het impressionisme, dat zich in de schilder kunst begon te doen gelden. Die dichterlijke criticus heeft ons ongemakkelijk de waarheid gezegd en vaak ongezouten doorgehaald. Hij is sedert lang heengegaan. Onze hebbelijkheden zijn gebleven. Of wie denkt of spreekt er tegenwoordig meer van den schrijver der Voluptê, en de beroemde Lundis? Intusschen doet de goede stad Parijs al haar best om, medelijdend als zij is, die arme gedachtenissen, die zoo snel verloren gaan, weder op te visschen. Sainte Beuve heeft op zijn beurt ook zijn marmeren gedenksteen ge kregen, of liever niet hij zelf, maar het huis, waar hij zoo lang gewoond heeft in die rustige straat Montparnasse, waar het gras toen ter tijd tusschen de steenen groeide. Een huis, dat zijn geschiedenis zou kunnen hebben. Sainte Beuve hield er zijn hof, waar prinsen en ze]fs prinsessen hem hun opwachting kwamen maken. Later in 1870 diende het tot schivl-' plaats aan Henri Maret, een bekend letterkundige, die zich in de politiek gewaagd had en wegens eenige door hem geschreven artikelen tijdens den opstand vervolgd werd. l)e gedenksteen zegt van dat alles niets. Ook hier de gewone formule op het oJficiecle marmer: een naam en een datum. Dat is of te weinig óf te veel. Eenige regelen dienden den voorbijganger in te lichten omtrent dien vroegoren bewoner van dat huis, dien men door dien late hulde ear rneeot te bewijzen. Audei'3 zijn dergelijke uitgaven voor marnier volmaakt overbodig. Of do dooden zei ven moeten ze kunnen aanschouwen, die gedenksteenen!. Nu, Sainte Beuve zou er zeker verrukt over zijn, zijn gelaat aou daarbij stralen van blijdschap. Want hij was verzot op populariteit. De stralen krans van den roem, was hem alles waard. Als iemand op straat aich omkeerde om hem na te kij!;en dan \vas hij gelukkig als een kind. Toen hij in de straat Montparn asse kwam wonen, genoot zijn ^'dolheid in de eerste dagen volop, maar weldra bleek het, dat lig zich verheugd had met een doode musuh. Iedereen groette hem en hij, in de meeuing, ? dat dit groeten hem gold. Jiet zyn hoed geen oogenblik raet rust. Al te spoeJig echter kwam hij tot de ontdekking, dat die groeten niet hom golden maar de menigvuldige begrafenisstoeten, welke ieder oogeublik die straat op weg naar het kerküof passeerden. Dat was voor hem een bittere ontgoocheling'. Dit neemt niet weg, dat de letterkundige fijnproevers altijd weder' hun Sainte-Eeuve van de plank hunner bibliotheek willen nemen, als zij. zich eens aan vrat oowpronkelijks willen vergaster, want op menigen bladzijde zijtier werden heeft hij zijn zeldzame persoonlijkheid in scherp sprekende trekken weer gegeven. Villemain, die Sainte Beuve rechtaf verfoeide, heeft hem naar waarde gekenschetst, toen hij meende hen een knauw te geven. Verklaard tegenstander van diens theorie en leer in elk opzicht moest hij toch erkennen, dat de vorm waarin Sainte-Beuve ze gegoten had, krachtig en onsxironkelijk was. Toen men op zekeren dag over hem sprak, viel Villemain met een hatelijken laeii spottend aldus uit: die? och dat is geciseleerd compositie goud! Een ironie, die werkelijk een compliment bevatte! Want er is in litteratuur, geschiedenis, wijsbegeerte, kortom in alles zooveel compositie-goud te vinden, dat niet geciseleerd ie. Ook op het gebied der mode! Heilige eenvoud! hoort men thans roepen. Naar het schijnt wil men in allen ernst ons terug doen keeren tot eenvoudigheid en spaarzaamheid. En men zou die hervorming willen aanvangen en wel onmiddellijk met het toilet der vrouwen. Er vormt zich een genootschap, dat gezworen heeft alle overtollige falbalas te zullen afschaffen. Voortaan zou er voor een kleedje niet meer dof gebruikt mogen worden dan noodig is in plaats van gelijk tot nu toe daarvoor eon hoeveelheid stof te nemen, die voor vier japonnen voldoende zou wezen. Men zou beslotBn hebben voor goed af te zien van al die weelderige overlading, die doet denken, dat de toiletten bij den behanger vandaan komen. Bijna geen juweelen meer. Het strict uoodige, en daarmede pas! Men zou dan aan de momentanées de opzienbarende elegantie overlaten en door dien gewenschten eenvoud een fijne maar scherpe scheidslijn trekken tusschen de monde en de demi-nionde. Och! het is niet voor de eerste maal, dat men dergelijke praatjes verspreidt, en plechtige verzekeringen van hervorming aflegt? Waar draait dat alles gewoonlijk op uit? Op verdubbeling van weelde en opschik. Men eegt: ik zal het niet meer doen."En men doet nog erger.. Men doet dus wijs om zich van die maatregelen tot vereenvoudiging van het toilet niet al te veel voor te stellen. Hier hebben we een mysterie, dat wel altijd onopgelost zal blijven. De eene revolutie volgt op de andere; de eene oorlog den anderen oorlog, de eene crisis den anderen crisis en de eene wraak den anderen wraak. Men hoort allerwege klagen over de ongunst der tijden, de geheele wereld zegt, dat zij geruïneerd is. en de rekeningen der modemaaksters worden steeds hooger! Bovendien, op welke wijze men het ook aanlegt met die modemaaksters, het resultaat blijft altijd hetzelfde. Getuige het fraaie antwoord door eene dezer dames aan een klant gegeven, die zich beklaagde, dat men haar een kleed zonder eenig ornament even hoog berekend had als andere met de noodige versierselen. Maar, mevrouw, men heeft vrij wat meer moeite om een japon met nieta te maken! Daarom herhaal ik, dat het een onopgelost geheim blijft, waar, ondank» alle private en publieke tegenspoeden, ondanks de waardevermindering

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl