Historisch Archief 1877-1940
So. 433
DE AU STERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
van de papieren, den achteruitgang van den handel, al dat geld van daan
komt, om al die mises-en-scène der vrouwelijke ijdelheid mede te betalen?
Bier kan men moeielijk antwoorden: God weet het. Maar moet men veel
eer zeggen: de duivel weet het! A. B.
?LETTERKUNDE.
PAUL MARGUERITTE.
Een proeve van naturalistische kritiek.
I.
De hedendaagsche, hollandsche kritiek is verouderd, en behoort wel
dra tot de herinneringen uit de geschiedenis onzer letterkunde gerekend
te worden. Neem tegenwoordig een of ander vaderlandsch tijdschrift ter
band; lees en herlees met .aandacht de daarin voorkomende letterkundige
en kunst-beoördeelingen; en geef u dan rekenschap van hetgeen gij ge
hoord en opgemerkt hebt. De eenige herinnering, die na eene dergelijke
lezing in uw geest zal achterblijven, is het vage bewustzijn stapels chao
tisch lyrisme te hebben doorworsteld. Onder uit de hoopen kritieken
kuut gy geen enkelen beoordeelaar te voorschijn trekken, welke ontdaan
van zijn retoriesch vertoon, zich overeind kan houden door eenig stelsel,
hetwelk beantwoordt aan de eischen der logika en der objektiviteit. De
heerschende kritiek heeft tot kenmerk tegelijk alle mogelijke en geen
enkel stelsel te bevatten. ledere beoordeelaar wandelt tegenwoordig op
de beenen zijner lyriek, vervolgt zijn weg naar de grillen sijner fantasie,
zoekt lievelings-paadjes op en zet u neer op het bankje van zijn per
soonlijken smaak. Elk belezen mensch kan vooruit berekenen naar welke
plaats de kritikus u heen zal voeren, want hij heeft met hem reeds hon
derden malen hetzelfde weggetje bekuierd. Het leger onzer beoordeelaars
bestaat uit eene ordelooze horde van "ongelijksoortige individuen, sommi
gen met een sprekend, anderen met een onbeduidend temperament, alla
komende aanvliegen met hun persoonlijke kunstleer of kunstlcertje, zich
baan makend door retorische kracht, ieder een kleine lichting van aan
hangers geworven hebbende. Allen staan op dezelfde plaats te trappelen
en zien geen kans om vooruit te komen, als een paard voor een te zware
vracht gespannen.
"Wat geschiedt or als een boek beoordeeld moet worden? Eerst wordt
hot min of meer aandachtig gelezen, dan eene kleine vergelijking gemaakt
met andere gelijksoortige werken, welke in een vergeten hoekje eener herin
nering zijn bljjven hangen, en de beoordeclaar is gereed om te gaan schrij
ven, want sjjn taak is gemakkelijk. Er bestaat een receptenboek der kri
tiek, waarin ieder soort von werk zijn eigen toebcreidiugswijze vindt.
Ziehier de meest algemeene voor den hedcndaagschen roman. Er wordt
begonnen met de namen van het werk en den schrijver te noemen, be
nevens dien van den uitgever en het jaartal der verschijning; dan wijdt
meu eenige bladzijden aan de vermelding van den inhoud; daarop wordt
het boek vergeleken met de vorige romans van denzelfden schrijver en
beroemde werken van binnen- of buitenlandsche meesters; en vervolgens
wordt het eone plaats tusschon al de aangehaalde voorbeelden
aangeweien. Maar nu breekt de moeilijkste taak voor onzon kritikus eerst
aan, want nu moet hij een oogenblik om stilte verzoeken, opdat de ge
achte lezors en lezeressen in staat zullen zijn te vernemen wat Meneer
de 'Beoordeelaar nog in het bijzonder te zeggen heeft. Het tijdstip is daar,
om zijne persoonlijke opmerkingen in het midden te brengen. En nu gaat
het zijn gewonen gang. Aan dezen persoon ontbreekt dit en aan een
anderen dat; hier had de schrijver een weinig moeten bekorten en
daar wat meer uitweiden; waarom heeft de schrijver niet liever dit ge
daan in plaats van dat? Dan volgen eenige opmerkingen over den stijl
en'wordt e* soms op eenige taalfouten gewezen; en ten slotte wordt
den schrijver vertrouwelijk op den rug geklopt, bemoedigend toegeknikt
en aangedaan de hand gedrukt of worden bedenkelijk de wenkbrauwen
Refronsd, vertwijfelend het hoofd geschud, in vrome overpeinzing de han
den in elkaêr ge'lagen. En hét mag niet onvermeld gelaten worden, dat
de uitgever het werk in een aangenaam en net kleed hoeft gehuld."
En vraagt men: wat is de reden, dat de kritikus deze of gene bemer
kingen maakt, en dat hij goed of afkeurt? dan kan het eenige antwoord
luiden: omdat dit de persoonlijke smaak van dien persoon was. Voeg
hierbij, dat de beoordeelaar zijne orakelspreuken met veel retoriesch ver
toon omkleedt, zich aan lyrische ontboezemingen overgeeft en een groot
gedeelte van het publiek menigmaal het boek niet eens kent, en gij kunt
u een voorstelling maken van' dit lyrische chacs, van deze huisbakken
kunstleer, dit stelselloos kritiekgebonw.
Te vergeefs zoek ik ouder onae hedendaagsche letterkundigen naar een
man, die voor eenmaal zoo naïf is geweest déze lyrische
termometerkritiek ter zijde te laten, zich los te maken van alle lyrisme en zijn per
soonlijken smaak bij de beoordeeling van het werk buiten rekening te
stellen. Wat heeft het publiek er aan of meneer A. liever gezien zon
hebben, dat eenig romanpersoon anders geteekend ware geworden, nu
het werk gedrukt is en er niets meer aan te veranderen valt? -Wie be
kommert er zich over of Meneer B. op een ander punt bezwaren oppert,
terwijl het boek in den handel is gebracht, 'en met zijne deugden en ge
breken een toekomst te gemoet gaat en juist door zijne eigenschappen
moet staan of vallen? Waartoe al dat nutteloos geschrijf en geredekavel?
Waarom niet liever een anderen weg ingeslagen? Zie, hier hebt ge eenige
werken van een schrijver, beschouw die als lichamen, waarop gij een
vivïsektie gaat uitoefenen, stroop uwe mouwen op en zet het ontleedmes
er in. Analyseer de werken, laat u zelve buiten sprake, blijf achter de
koelissen, neem ze met hunne deugden en gebreken, keur de eersten niet
goed en de laatsten niet af, maar gebruik ze onverschillig als gegevens,
welke u iets leeren kunnen omtrent den schrijver en zijn talent. Plaats
u óp het standpunt van den geleerde en handel als hij. Maak van uw kritiek
een werk van analyse en logica, en zie dan, waartoe gij komt! Achter de
werken zult gij een schrijver vinden met een bepaald temperament ? Bouw
het op of leid het af uit de gegevens, welke gij uit zijne werken geput hebt
of' die de kennis van zijn leven u verschaft heeft. Ga dan na hoe da
schrijver, met dat bepaalde temperament, de stof behandelde, welke hjj
zich tot onderwerp van zijn roman koos en zoek vervolgens het verbandl
tusschen het temperament en de wijze waarop de stof is uitgewerkt. Pan.
bezit gij een gegeven van waarde. Op dezelfde wijze moet gij vervolgens,.
te werk gaan met andere, romans en andere kunstenaarstemperamenten
en vermeerder zoodoende bet aantal uwer gegevens. Wat bezit, men dan?
In de eerste plaats de kennis van een zekere hoeveelheid
artistentemperamenten; in de tweede plaats de kennis hoe door die temperamenten
bepaalde onderwerpen zijn opgevat en behandeld; en in de derde plaats
bet verband tusschen die temperamenten en zekere werken. En nu zijt
gij in staat wat nit uwe kritieken te trekken, want gij kunt beproeven uit
uwe gegevens zekere regels en wetten te krystalliseeren, welke eenige
helderheid brengen in den chaos van personen en werken. De veronder
stelling is niet gewaagd, dat men, door deze bewijzen te volgep, langza
merhand geraken zal tot de kennis der werking van het talent, op het
oogenblik nog een der duisterste vraagstukken der menschelijfce psycho
logie. De naturalistische kritiek moet alzoo een samenstel van analyse,
logica en reductie wezen.
De kritikus is genoodzaakt van het bekende uit te gaan, da. is: van
de kennis zijner gegevens, om tot het onbekende door te dringen, dat
is: tot de werking van het temperament van een zeker kunstenaar. Wan
neer wij van de proefondervindelijke methode gebruik maken, ons niet
door den ijdelen praal van eenig Jyriesch vertoon van den rechten weg
laten afleiden, en vast besloten zijn tot het determinisme van het talent
te geraken, kunnen wögerust de lyrische termometer-kritiek zich van
zelfvoldaanheid laten opblazen, want in deze wetenschappelijke eeuw moet
de overwinning aan ons zijn. De nu nog heerschende leer der persoon
lijke meeningeu en van den persoonlijken smaak moge nog een kortston
dig leven hebbon omdat het publiek er aan gewend is geworden, men
kan verzekerd wezen, dat in de toekomst de wetenschappelijke methode
van het naturalisme hare plaats in onze kritiek wezen zal, want zy is een
kind onzer tijden, het noodwendige voortbrengsel van het einde der XlXe
eeuw! 1) :
De naturalist zal dus voor zijne beoordeelingcn zijne gegevens verza
melen, er zijne gevolgen uit trekken, het temperament van den schrijver
in verband met zijne werken beschouwen en zijne kritiek trachten op te
bouwen door analyze en logika. Frans Netscher.
1) Over eenigen tijd bon ik voornemens in oen uitgebreider opstel onze
hedendangscho kritiek breedvoeriger te behandelen en de kritieeehe weiten van Busken
Haet, Alberdiogk Tbijtu, Vosmaer, ten Brink e. a. ieder afzonderlijk nauwkeurig
te ontleden.
GODSDIENST BUITEN HET ONDERWIJS.
II.
Na het voorgaande bohocf ik niet uitdrukkelijk te verzekeren, dat
volgens mijn raeeuing de godsdienst voor de vrouw geen noodzakelijke
waarborg is om haar beter of gelukkiger te maken.
Met of zouder godsdienst kan zij goed en gelukkig zijn, maar het
gevaarlijke van den invloed van den godsdienst in 't bijzonder op het
ontvankeliike vrouwenkarakter in aanmerking genomen, acht ik het hoogst ge
waagd den godsdienst in de opvoeding der meisjes een plaats in te ruimen.
Voed haar boofd en haar hart met de werkelijkheid, welke zij in het leven
noodig heeft te kennen; leer haar het goede en kwade onderscheiden,
maar laat het bovenzinnelijke stilletjes buiten spel, ook zonder dit element
kan men edele brave vrouwen kweeken.
Evenmin ben ik van oordeel, dat de godsdienst alle maatschappelijke
plichten bevestigt, vrede, trouw en naastenliefde aanbeveelt. Wij spreken
hier immers niet uitsluitend van een godsdienst in den edelsten zin van
het woord, maar van godsdienst in de algemeene, onbestemde beteekenis,
welke mej. Thijm in het begin harer brochure daaraan gaf. Tot welke
afdwalingen de godsdienst de menschen dikwijls brengt, stipten wij ter
loops reeds aan.
Wanneer de vrouw ziek, verlaten of arm is, vindt zij steun noch hulp,
of wordt zy gezonder door haar godsdienstigheid. Het is haar eerste
plicht in deze omstandigheden de gevaren en ellenden van het leven flink
onder de oogen te zien. Het gevoelige hart der vrouw zal evenmin
door godsdienst als door wijsbegeerte bevredigd worden, het menschelijk
hart zal nergens op aarde bevrediging vinden en het allerminst in het
geloof aan iets onwezenlijks, aan een hersenschim. Bevrediging is ons
levensdoel niet.
De hongerlijdende moeder, die niet godsdienstig is, behoeft daarom nog
niet wijsgeerig de ellende harer kinderen aan te zien. In ietwat
christelijken hoogmoed meent de schrijfster, dat de niet-geloovige in zulke
omstandigheden verbitterd wordt of het leven vervloekt. Verkeerd inzicht.
Wanneer zulk een ongelukkige vrouw haar verstand gebruikt, zal zij
haar handen uit de mouwen steken en den armen bloeden brood verschaffen.
Dat zal haar en haar kleinen beter helpen dan het hopen op het hier
namaals. Het bekrompen begrip: alles komt van boven, kan slechts een
verlammenden invloed op de werkkracht der vrouw uitoefenen.
Zonder meisjes in gevangenissen, toevluchtsoorden of kasteelen opge
voed te hebben, meen ik toch met mej. Thijm bevoegd te zgn over op
voeding te oordeelen; wij hebben toch beiden hoofdzakelijk onze onbe
dorven Hollandsche meisjes uit de gegoede klasse op het oog.
De' vraag dan van mej. Thijm: welke der beide stemmingen zedehjker
is: die der vrouw welke in het ongeluk vloekt of die van haar, die
hoopt op iets beters in het hiernamaals laat ik aan anderen over te be
antwoorden. Volgens mijn innige overtuiging staat evenwel de vrouw,
die de ellende haver kinderen, in Let bewustzijn van haar plicht te doen,
; lenigt zonder vloeken of verbittering, zedelijk veel hooger dan de arme
* zwakke, die lijdelijk de smart der haren aanziet in de gemakkelijke mee
ning: dat het hun hiernamaals wel beter zal gaan. Ongetwijfeld zal
de eerste zich bovendien gelukkiger gevoelen da het zwakke wezen,
dat door het geloot aan den vergeldenden God zich staande houdt, intus-,