Historisch Archief 1877-1940
No. 434
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
13
Het was verschrikkelijk, maar toch niet anders dan de treurige
waarheid, ze zag een forsche gestatte, met een door de zon
gebruind gelaat, donker haar, een donkeren, golvenden baard, en
een lorgnet op.
Ja, hij had een lorgnet op, maar toch zag zij door de glazen
heen een paar zachte, bruine oogen, wier blik zoo vriendelijk op
haar rustte, dat ze er geheel en al door betooverd werd.
»Mijn God, wat ben ik toch slecht en zwak!" zuchtte zij. »Ik
kom hier om mij geheel aan de herinnering van mijn dierbaren
doode te wijden, en nu spannen alle booze geesten samen om zijn
beeld door dat van een anderen man te doen verdringen!"
Zij stak de lamp op nieuw aan en las nog een hoofdstuk uit
haar bijbel, hetgeen haar eenigszins rustiger deed worden, maar
zoodra zij de lamp weer uitgeblazen en haar oogen gesloten had,
zag ze opnieuw dien j donkeren, golvenden baard en die vrien
delijke, bruine oogen.
Elin begroef haar hoofd in de kussens en weende tot zij in slaap
viel.
Het groote cetvertrek zag er hol en leeg uit, want de lange
tafel was zooveel mogelijk in elkaar geschoven. Er was dan ook
slechts voor drie personen gedekt en juffrouw Walding liep zelf
Leen en weer om het ontbijt gereed te zeilen.
De Heer Hienfeld trad binnen en vroeg, na goeden morgen
gevrenscht te hebben:
»Wat heb ik gemerkt; u hebt een nieuwe logégekregen?"
»Ja, het is dat Zvveedsche meisje, wier aanstaande verleden
jaar bij mij gestorven is. U herinnert u zeker wel nog wel dat
ik het u verteld heb ?"
Ja, ja. Het arme kind! Ik weet zelf het best wat het zeggen
wil zijn dierbaren te verliezen. En er ging een sombere wolk
over zijn gelaat.
Op dit oogenblik kwarn Elin de kamer in. Haar oogen ston
den dof en zij zag er bleekjes uit, maar zoodra zij den advocaat
gewaar werd, steeg het bloed haar met geweld naar het !oa
Het was haar alsof hij den vorigen avond werkelijk op de
canapéin haar kamertje gezeten en gezien had, hoe zwak en
kinderachtig zij geweest was.
De vrouw des huizes stelde ze aan elkander voor. Elin
maakte een verlegen nijging, de heer Hienfeld boog, en Elin
maakte al dadelijk bij zich zelf de opmerking, dot hij in uiterlijk
en manieren geheel en al een man van de wereld was.
Juffrouw Walding ging het theewater binnen halen. »Ik moet
zelf voor de bediening zorgen," zeide zij. nllet meisje is gisteren
heengegaan, en de nieuwe dienstbode kan niet vóór morgen
komen."
»Ja, die meiden, die meiden," schertste haar commensaal.
«Dat mag u wel zeggen. Zoo oud als ik ben "
>Hoe oud wel?"
s O, heel oud. Maar ik heb nog nooit een geschikt dieastmeisje
kunnen krijgen. Een gelukkig mensch, die ze niet noodig heeft."
»Mag ik u een handje helpen?" vroeg Elin. »Ik ben er tehuis
ook aan gewend.''
Juffrouw Walding schonk koffie en Elin reikte den heer Hien
feld zijn kopje toe. Haar hand trilde en zij hield de oogen neer
geslagen; maar toch zag ze duidelijk achter die lorgnetglazen een
paar bruine oogen, die vriendelijk op haar rustten.
Na het ontbijt ging de commensaal naar zijn kantoor en Elin
was behulpzaam bij het wegruimen van het ontbijt.
«Ziezoo, nu kunt ge mij een handje helpen om de kamers
in orde te brengen, dan gaat de tijd sneller om en we denken
zoo niet aan ons verdriet, hé?" zeide juffrouw Walding, terwijl
ze de blonde lokken van het meisje streelde.
sHeel graag."
s Goed zoo! Begin dan maar met stof af te nemen in mijnheer
Hienfeld's zitkamer; in dien tijd maak ik de bedden op, en als
we klaar zijn, gaan we samen naar het kerkhof."
»Hij komt toch niet spoedig weer thuis?"
»Wel neen; hij blijft op zijn kantoor en komt niet vóór een
uur of vier terug om middag te eten."
Elin slaat in zijn kamer met een stofdoek in de hand: het is
haar zoo wonderlijk angstig te moede, al kan ze er zich geen reden
voor geven. Ze laat haar blikken rondgaan over het ouderwetsche
ameublement, even aristocratisch en degelijk als de eigenaar;
boven de schrijftafel hangt het portret zijner moeder, een
deftige, knappe oude dame met een fijnbesneden gelaat en een
paar vriendelijke oogen, of die ook bruin zouden geweest zijn?
Elin schrikt op uit haar gemijmer en begint zenuwachtig en
gejaagd stof af te nemen.
Wat lag er overal een massa stof vooral op de schrijftafel!
En de kleine, blanke handjes krijgen het meer dan druk. Ieder
voorwerp wordt voorzichtig opgetild, afgeveegd en weer op zijn
plaats gezet, en de frissche, roode lippen spitsen zich als tot een
kus, terwijl ze het stof van die oude documenten afblaast.
Dan krijgen de bloempotten een beurt, de gele bladen moeten
afgeplukt, de gordijnen gelijk getrokken, de stoelen terecht gezet
worden en daarop daarop valt het haar op eens in dat zeden
geheelen ochtend nog geen enkele gedachte aan Olof heeft gewijd;
ze ijlt naar haar kamertje en schreit biltere tranen: op de geheele
wereld is er geen slechter, ondankbaarder wezen dan zij!
Toen kwam Juffrouw Walding boven om haar aftehalen; za
wandelden samen naar het kerkhof en kochten onderweg een
paar kransen.
(Slot volgt.)
SCHAAKSPEL.
No. 42.
Van den oud-redacteur van Sissa. (Caprice).
ZWART.
*?
abodafgb
WIT.
Wit speelt voor en geeft in 4 zetten mat.
(Wit 7 en Zwart G met E. E G).
OPLOSSING TAK SCHAAKPBOBLEEM No. 40.
Toren - F 7 P 81!
Bh. F 7 mat. (a)
G 7 nt P 6 f (»
Pd. B 8 speelt (b
(o
P 6 D 7 mat. (b)
Pd. G 2 speelt
P 6 G 4 of Dame nt E 4 mat.
(c) Eb. nt O 4 (3
D 5 nt Bh. C 4 mat.
.... (d) E. nt E1 6 (9
Dame HE mat.
(e)
l
2
l
2
l
2
l
2
l
2
l . . , . . (e) Speelt andera,
2 Bh. G 8 mat.
Enkele oplossers hebben (alleen voor de aardigheid) nota gebonden Van den tijd
aazi de oplossing van dit probleem besteedt. De tijdsopgaven loopen uiteen vaneen
kwartier tot ruim n uur, wat voor een probleem in Z zetten, wel iets zeggen wil l
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
No. 40 is juist opgelost door W. v. H. te Delft; Mei"; Henri; Met z'n vieren"
te Amsterdam; V. d. M. te N.N. en Plenügafed te Kaatsheuvel; J. A. W. te Gouda;
Veldheer te Arnhem; Koning en Pion te B.
Ook is juist opgelost No. 40 en 41 door Henri, Met z'n vieren beiden met prol.
Drtina, J. W. C. M. No. 39 en 40 en 41 door W. d. V. allen te Amsterdam; als
mede No. 41 door V. d. M. te N. N.
Curiosum van mr. H. F. L. Meijer te Londen (Westminater Paper).
Letter H, opgedragen aan alle H-nen.
Wit: K. C 3, T. O 6 en P 7, Pd. O 7, P. F 5 en F 3. Zwart: K. E G, Bh. D 5,
P. C 4, C 6, P 6 en P 4. Wit O, Zwart 6 met K. E 5. Wit geeft in 5 zetten mat.
Journalistiek. Aan Iltustrirte Welt 1885 ontleenen wij de volgende nette
problemen:
1. van C. B. Cook: Wit: K. D 4, T. O 7, Pd. D 6, P. A;2. Zwait: K. B 6.P.D7
met K. B 5. Wit geeft in 3 zetten mat.
2. van H. P. L. Meijer: Wit: K. B 7, Pd. D 5 en G 6, Bh. D l, P. B 4 en B 3.
Zwart: E. B 5, P. D 2 en E 4, met K. B G. Wit geelt in 3 zetten mat.
UIT OUIDA'S JONGSTEN BUNDEL.
D. (met tranen in de oogen) Ja, hij stierf voor eenige iaren te Camaldoli.
S i r O. O, hoe jammer'. Toen een van mijn beste predikantsplaatsen
open kwam, schreef ik en bood hem die aan. Ik was toen juis
meerdeviarig geworden. Hij dankte mij voor de goede bedoeling, maar nam
ze niet aan. Hij had er bezwaar in, om te preeken, wat hij niet geloofde.
Hii was niet kerkelijk, hij was iets veel beters. Ik moest zelf heenge
gaan zijn, om de plaats hem aan te bieden.
D. Hij zou ze niet aangenomen hebben. Het gansehe kerkelijke sys
teem in Engeland vond hij verkeerd. Hij zei altijd dat de begunstigde
predikanten erger waren dan de dikke monniken, want de monniken
gaven tenminste geen diners en hadden geen liverei-bedienden.
S i r O. Dat lijkt op hem! Ik hoor het hem zeggen. Ja, hij was eeo
der weinige mannen, die naar hun beginselen leven.
D. Ik ben er te trotsoher om op hem.
8ir O. Natuurlijk, den moed zjjner overtuiging te hebben en daar*
voor te lijden, is het grootste wat iemand kan doen. Het ia mqn ma»
nier nier niet; maar ik kan het bewonderen.