De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 18 oktober pagina 4

18 oktober 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 434 De vertooning van Daniel Rochat" is een zegepraal en een les geweest voor de Koninklijke Vereeniging": een zegepraal, om dat er, ouder de mannen en vrouwen van studie en smaak, maar n stem was over de voortreffelijkheid van de voorstelling; een les, om dat, ondanks dit oor deel, de tooneelspelera zich met een religieuze oplettendheid, in plaats van het stormachtig handgeklap, waarop men zegt dat zij prijs stellen, hebben moeten behelpen. 't Schijnt ma een groot geluk toe, dat Sardou, nu hij znlk een vonkelnieuwen greep in de stoffen heeft durven doen, welke 't maatschappelijk leven onzer dagen aanbiedt, een zoo groot talent aan de bewerking dier stof heeft kunnen besteden. Men beeft gezegd, dat zulke onderwerpen niet ten tooneele behooren te worden gebracht: men vindt het namelijk beter, gezelliger, dat kleur* loze humanistische begrippen, schijnschoone gelijkheids-theoriën, die tegen allen geopenbaarden Godsdienst gekant zijn, van het tooneel verkondigd worden, dan dat men midden in den strijd wordt gevoerd en dat allerlei partjjschakeeringen met afwisselend geluk zich uitspreken. Alle eerbied voor het recht dat men heeft zoo iets te verkondigen: maar jammer zou het zjjn, indien de nieuwe ader, door Sardou geopend, uit zekere sociale kieschheid weer aanstonds verstopt werd. Men heeft ook gezegd, dat Sardou niet sterk in charakt er-schildering was. Mij is geen tooneelwerk bekend, waarin de gebeurtenissen zoo zeer z^n een gevolg van het optreden en zich uitspreken der verschillende en zeer veelzijdige, zeer kleurrijke charakters, die Daniel Rochat" ons aanbiedt. Met-nog grooter. volkomenheid, nog dieper indringen in de onderschei dene bedoelingen van den Auteur, heeft Mevr. Freukel, die 4 jaar geleden op een klein tooneel de rol van Lea Henderson kreëerde, haar dit-maal gespeeld. Hoe heeft men den moed, na dat men die eenvoudige edele ten-toon-spreiding van natuurgaven, zonder de minste overdrijving, vrij van alle gemaaktheid, genoten heeft, te zeggen, dat deze kunstenares alleen voor rollen van hevige hartstocht geschikt is. Hebben de lieden geen oogen, geen ooren, en vooral niet dien C me Sens, waarmee zulke fijne, teêre kunstopenbaringen waar te nemen zijn? Ook de Heer L. Bouwmeester is op de hoogte gebleven van zijn roem. De rol is vol redeneering; maar liïj heeft ze altijd weten te bezielen; hij is zich geen oogenblik ontzonken. Alleen het laatste gebaar, als hij Lea toeroept: Teeken!" had wat wanhopig pozitiever kunnen zijn. Ik zeide, dat het gezelschap zich eene nieuwe onwelkbare kroon door deze uitvoering verworven heeft: en inderdaad niemant is beneden zijn taak gebleven. Allen hebben aanspraak op hulde en dank. Behalve de reeds genoemden, ook Mev. de Vries (Mev. fowers), Mev. R ssingSablairolies (Miss Esflier Henderson)^ de Dames Lorjéen Bos (Dames Eloomfiéld), Mej. Weiman (de jonggetrouwde, die den centenaire wil zien); de Heer Morin (Dr. Sidache), de Heer van Schoonhoven (Guillaume Fargis), Schulze (Camilk), Clous (Gliarley), Ising (Turler), Schwab (Clavaron), Meynadier (Mirmann), van Dommelen (Septimus ClarJce), Wensma en Plas (de bedienden), Rombrich, Van der Hilst en Haverkamp (de reporters). Men ziet, de direktie heeft hare beste krachten voor deze uitvoering .Veil-gehad, en de mise-en-scène heeft daar grootendeels aan beandwoord. Jk verheng mij, dat een volle schouwburg deze pogingen beloont. 15 Okt. 1885. Alb. Th. In mjjn vorige artikel staat hollen text", lees: hollandschen text." Der Trompeter von SiïKkingen. Grosse Oper in 3 Akten nebsteinem Vorspiele. Rudolf Bunge. Musik von V. Neszier, II. . J» een vorig artikel hebben wij 't een en ander medegedeeld over den componist, die het libretto, door Rudolf Bunge, naar der Trompeter" van Scheffel bewerkt, in muziek heeft gezet; en ook in groote lijnen den voortgang der handeling, de beteekenis der hoofdpersonen en de bestgeslaagde tooneelen trachten te schetsen. Thans volgt de korte bespreking van het zuiver muzikale gedeelte. Wie aan de teekening der hoofdfiguren van deze opera den eisch eener treffende karakteristiek wil stellen, zal geheel onbevredigd moeten wezen. Noch de figuur van Werner, noch die van Maria zijn in muzikalen zin zoodanig geschetst, dat zij eene blijvende plaats kunnen innemen. Zonder de Trompeterlieder", en dan in vele opzichten om den tekst en de eigenaardige effecten, die de trompet in het orkest op het groote publiek teweegbrengt, zon Werner alierlei namen kunnen dragen; tot eene van krachtig leven tintelende individualiteit heeft de componist hem niet kannen opvoeren. Hetzelfde is op Maria van toepassing. In het gedicht van Scheffel is Margarethe eene belangwekkende verschoning, die onder de bekende gestalten heeft plaats genomen, welke in onze Lerinnering blijven leven. In het tekstboek van Bunge en de muzikale bewerking door Neszier, verheft Maria zich niet boven het alledaagsche peil eener zoetsappige en deugdzame tooneelfiancee. Wjj hebben echter over den componist niet een al te streng gericht te honden; aan den hoogsteu eisch te veldoen, zoover strekte zich de weasch van den toondichter niet uit. En het moge in ieder geval hem als eene verdienste aangerekend worden, dat hjj de grenzen van zijne kracht volkomen heeft gekend. Deze opera bedoelt dus in de eerste plaats haar invloed op het publik uit te oefenen, dat voor eenvoudige gevoelens de noodige ontvanke lijkheid bezit, tot uitdrukking van naïeve sentimenten gaarne ongezocht, en natuurlijke middelen wenscht gebezigd te zien, en voor welluidende melodien ook met een eenigazins honigzoet smaakjo het zintuig nog niet ver loren heeft. Want in de reeks liederen, die op geregelde afstanden in de opera verspreid zijn, en in de eenvoudige bewerking van enkele koren waarvan sommige bij goede voordracht voldoend effect kannen krijgen, ligt toch wel de grond voor de populariteit, die aau Der Trompeter" is te beurt gevallen, Misschien valt er nog eene andere reden op. te sporen, waarop reada de aandacht werd gevestigd. De behoefte om interessant und bedeutend" te schijnen, Verlokt menig componist aan om de goede natuur den rug te keeren eu in gezochtheid, affectatie en ijdele diepzinuigheid heil te zoeken. Is het niet voor velen onder de toehoorders, die niet tot de geheimen van dien stijl zijn toegelaten, eone werkelijke verkwikking, eens weder een werk aan te hooren, dat sfgeronde melodiën aanbiedt, die van den aanvang af, bij goede voordracht, genoegen doen. Men versta ons wel. Wij houden geen pleidooi voor ba naliteit in de toonkunst, ook ons is het triviale, en dat niet alleen in de muziek, een gruwel, doch wij laten ons niet inlijven bij de bewonde raars van het zoogenaamd wetenschappelijk coroponeeren, en ons niet op de knieën dringen voor toonwerken, die in het hoofd en niet in het hart zijn ontstaan en waaraan do Muze part noch deei heeft. En ook op dien grond is het te verklaren, dat der Trompeter" in Duitschland veler harten heeft gewonnen en ook in Nederland niet zonder succes werd gegeven. In het Voorspel, tegen welks noodzakelijkheid wel iets aan te voeren zou wezen, komt No. l, als Studentenlied und Landsknechtchor" Alt Heidelberg, du Feine, Du Stadt an Ehren reich, Am Neckar und am Rbeine, Koiii and're kommt Dir gltdch."... op eenvoudige wijze bewerkt, met een enkelen overgang in den dominant, het geheel openen en reeds dadelijk het eenvoudige karakter van het werk, ook in zijn orchestratie, aan den dag brengen, terwijl de trompet" vóór en tusscheu de serenade loh kniee vor Euch sTs getreuer Vasall Pfalzgriifin, schönste der Fraueu, Sefeület, so streit ioli met Eaiaer und Reicli, U. B. W. voor het eerst optreedt en tot het succes van het koor veel bijbrengt. Het Tempo di Marcia aan het einde van het voorspel heeft wel het gewenscht karakter: doch het motief is al heel weinig oorspronkelijk. DeBauerntanz und Chor, in d dur, verheft zich niet boven het middel matige. Het Finale, Andante maestoso, O Heilger Fridoline, is eenv oudig geschreven en sluit dit gedeelte op geschikte wijze, terwijl het O Maria, wunuersama Maid, Aii3 ileints Auges Sonne, Lacht DUQ erat mir die Woon» l door Werner gezongen, goed effect maakt. Na de Verwandlung" komt het Podagralied van der Freiherr" in gerekten vorm en minder gelukkigen humor" den toehoorder bezig hou den. Het Terzeit Allegro grazioso, Zürne Nicht, mein Viiterchen!" wat uitgebreid, heeft ook door 't eigenaardig karakter van de Grafin, van Maria en der Freiherr" wel iets aantrekkelijks. Het quartet, Lied und Finale Ha, da ist er! welene Fréude l Ach, wie klop f t mein Herz ao lautl is het best bewerkte nummer van deze acte. De Lautenstunde" maakt goeden indruk en wekt veel belangstelling Het Liebesduett", vooral aan het con passione en het p'm mosso, zon der veel pretentie geschreven, mist het gewenschte effect niet; vooral wanneer 't spel aan den eisch voldoet. Ook het Quintett, ofschoon het bij de eerste opvoering, die we bij woonden, niet pakte, is een goed bewerkt nummer. De diepste indruk wordt echter verkregen door het Abschied Das ist im Leben hasalich eingerichtet, Daas bei deu Bosen gleich die Dornen ateh'n TJnd was das arme Herz auch getint und dichtst, Zum Sclilusse Uommt das Vcmeinandergeh'ii! Het lied is in den 'trant van Abt of indien men wil van Kücken be werkt ; door de herhaling loopt het gevaar wat suikerzoet" te worden, doch aan het moment der handeling ontleent het veel beteekenis. Wan neer dan in de verte de Trompet" weerklinkt, wordt menigeen getroffen die zich tegen aandoening gepantserd acht. Het derde bedrijf mist de eigenschap dat het in beteekenis der nummers de wet der gradatie op volgt. De caricatuur van Damian, dien we in ons vorig artikel als den Rival pour rire" brandmerkten, verhoogt het muzikaal genot niet, omdat voor hem naast Werner geen plaats is. De finale is althans nog een voldoend ensemblestuk. Bij voldoende bezetting, en goede instudeering der koornummers, komt het ons voor, dat der Trompeter" eene plaats op het repertoire kan innemen. Vooral wijl er plaatsen open zijn. De opéra-litteratuur van den laatsten tijd geeft waarlijk geen blijken van krachtig leven; wanneer dua ook de aantrekkelijkheid van sik nieuw werk mag in rekening gebracht worden, en men klem legt op wat er in der Trompeter" te prijzen valt, kan men met de opvoering van dit werk van Nessier ook in Nederland vrede hebben. H. C. P. D. HET TOONEEL TE ROTTERDAM. In den Gemeenteraad. Lessing zegt in zijn Hamburgische Dramaturgie," sprekende over den titel van Voltaire's Nanine: Ein Titel musz keiu Küchenzettel sein. Je weniger er von dem Inhalt verrath, desto besser ist er." Deze woorden moeten zeker den zich Soranus noemenden vertaler van Moser's Hypochondrist door het hoofd zijn gegaan, toen hij zijn vertaling noemde In ;den Gemeenteraad." Deze titel verraadt zeker niets van den inbond, want er komt in het geheele stuk geen gemeenteraad voor; wel wordt er een vergadering a la Kiesvereeniging van Stellendijk gehouden door enkele gemeenteraadsleden, met dat onderscheid evenwel, dat onze Hollandsche blijspeldichter daarbij honderdmaal geestiger is. En laten wij het er maar dadelijk bijvoegen, deze vergadering is zonder twijfel het minst geslaagde deel van het geheele stuk. Toch geloof ik, dat Soranus een bepaald plan had, toen hij zijn verta ling dien titel gaf. Hij wist, dat de menschen gaarne, dolgaarne zelfs, alle mogelijke (en ook onmogelijke) dwaze dingen willen zien van ge*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl