Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 434
preroeditaties heeft men niet achter hun woorden en uitdrukkingen
gezocht!
Als de zaak niet onuitvoerbaar was zou er een zonderlinge parallel
kunnen getrokken worden tusschen de ware gedachte, bijna, altijd even
eenvoudig; van den beroemden schrijver en de dwaze spitsvondigheden,
wVIke hun door de Heden, die zich spitsen op merkwaardige
kantteekeningen, worden toegedacht.
Men heeft de vertalers dikwijls van verraad beschuldigd. Maar wat
moet men wel van zulke lieden zeggen?
.?In dit geval ecliter had de strijd der meerlingen een praktisch doel.
Wel iets bijzonders.
Het onderzoek moest dienen om uit te maken of Dorine behoorde tot
de soubrette-, bedienden- of karaktcrrollen. En dat alles weder om de
vraag te beslissen of Mme Samary gelijk of ongelijk had gehad, toen zij
onverwachts die rol aan Mme Pauline Grauger ontnam.
Misschien is het u niet onbekend dat dit geval een vrij groote
opechudding heeft tew< eggebraeht. Mme Granger heeft zelfs haar ontslag
crenumen als soclétaire van de comódie Franchise. Men is verbazend
kitteloorig in het Huis van Molière op het punt van elkanders prerogatieven.
Nergens een hiërarchie zoo wantrouwend als daar, noch aan eenig hof
ter wereld een zoo uiterst strenge etiquette.
Het publiek vindt zelfs, dat meu iu dit heiligdom aan de zaken wel
wat al 'te veel stantsie bijzet, dat men er over 't algemeen op uit is om
alles veel te plechtig en deftig te behandelen en dat nien ten minste den
Bajjver dien men 'daar onderling koestert niet aan de groote klok nioost
hangen.
Het Huis van Molière verloor deze week zijn hoofd en meester, den
zeer verdienstelijken Emile Perrin, die langer dan n zijner voorgangers,
ruim veertien jaren, dien waarlijk niet gemakkelijken post met veel ijver,
geest en takt had vervuld. Een groot verlies, dat waarschijnlijk slechts
door een man als Jules Claretie vergoed zou kunnen worden. Zijne be
noeming schijnt thans zoo goed als zeker te zijn, maar de minister Goblet
is bescheiden genoeg orn den uitslag der herstemming op 18 October te
willen 'afwachten, eer tot die benoeming over te gaan als deze dnn
nog zijn ondeiteekening zal dragen, want. gij weet het, de toekomst is
voor het'tegenwoordige ministerie niet geheel en al onbewolkt.
De Farijsche sehouwuurgwcreld heeft nog meer conflicten aan te
wijzen.
'.(Jij zult u herinneren, dat Gabrielie Krauss zich ten gevolge van
onRangeniiamïioden met de directie der Oj.)ér,i Comique heeft teruggetrok
ken. Deze wihlo haar bij den aanvang vaii de wintorcampagne doen
optreden in (fen liolterl Ie Ditibh; Krauss vond daar iets beleedigends
of' vmiedcrends in en weigerde hardnekkig liet verlangde emplooi te
vervullen. Men kon het niet eens worden en zij ging heen.
Die,Kransa was reeds dadelijk bij haar eerste debuut de rechte deur
binnen g?k<'min. Il n ar optreden voor het publiek der hoofdstad, dat
hriar niet kende en waarvan zij niets wist, was een volkomen suefxs.
Zij \vas door Ba pier, die toen den sciiepter zwaaide in de Salie
Veiitadour, als bij töevul en slechts voorloopig geëngageerd.
? De zaal-was dien avond slechts zeer matig bezet. Men gaf den
Travntore. In het liegiri was haar stom niet heidei', eon weinig heesch zelfs.
De las!ige lieden begonnen reeds het hoofd te schudden. Maar naarmate
hét, drama zich ontwikkelt, raakt de zangeres steeds meer in vuur en.
bezielt eteei's meer haar gehoor, dat straks opgetogen in luide en lang
durige tiravo's losbarst. En in dfi couloirs gedurende de pauze was het
een kniisvuur van uitroepingen als deze:
Verbazend! En daar had men ons van te voren niets van gezegd?
.'?u"Welk een verrukkelijke stem. Welk een merkwaardig talent!
??Hoe is 't mogelijk, dat VVeenen baar heeft laten gaan!
Hoe gek om het publiek zoo bij verrassing in te nemen!
Diéavond was het begin van een reeks van overwinningen.
t)o geschiedenis van het tooneel is vol van dergelijke on verwachte ver
schijningen, maar niet minder van plotselinge verdwijningen, die men on
mogelijk had kunnön voorzien.
'Tn het. geval van Krauss wordt deze verrassing eenigszins verklaar
baar. Wijleu Dufaure zeide eens van zich zelve: ik lijk wel wat op
de kastanjes. Stekels van buiten en de vrucht binnenin. Tot op zekere
hoog'e zou mon ook op Krauss die definitie kunnen toepassen. Niet dat
zjj niet har;elijk en wilwillend was, maar haar uiterlijk was niet inne
mend. Z\j had iets hards, , zelfs iets boorsch ovur zich, dat echter ter
stond verdween, zoodra zij in actie raakte en geïnspireerd werd door de
handeling. Dan sti aaide haar gelaat van eene zeldzame, vreemde schoon
heid,, die oen wouderlijkeii indruk maakte.
Daar de Opera de dwaasheid heeft begaan, Krauss te laten gaan, zul
len wij haar zonder twijfel ergans anders terug vinden en weder kunnen
tpejujchen... Want Victor Massé, die haar eens in den salon, waar da
Neuvjlle zfja aangi ijpende schilderij : les Dcrnières cartouches f ent oon stelde,
vóór dat doek in tranen vond, sprak zeker waarheid, toen hij haar op
beurend toevoegde: komaan, gij behoeft u die voorstelling niet zoo aan
te trekken, want gij behoort zeker niet tot degenen, die ooit tot hun
<%er»icrc cartouche zullen komen!
Wij hebben verder want ik zeide u reeds, dat de geheele
tooneelwereld in groote opwinding verkeert de kwestie van de Zater
dagavonden der Opéra-Comique.
Men hcsft al heel wat geschreven voor en tegen de Dinsdagavonden
van-de -Gomédie Frannaise. En men zal zeker heel wat papier vermot
sen om het voor en tegen van die Zaterdagavonden te bepleiten, welk
overigens; nog slechts in staat van wording- v.erkceren.
He.fc fs.. zeker, dat ala die mode van htt abonnement raear algemeen
gaat worden* zij ten slotte gevaar en wel ernstig gevaar zal opleveren.
Men kan niet ontkennen dat zij aan de belangstelling een verkeerde
richting .geeft. In Italië, waar deze modo tot een waru tnan'o is overge
slagen, is, de voorstelling niefs meor dan een voorwendsel: men gaat niet
meer naar den schouwburg om te zien of te hooren. Men komt daar
om zich te laten zien en in de pauze met elkander te babbelen. Ja men
kan in Italiëzelfs tijdens de uitvoering zijn mond niet meer houden en
overstemt door zijn gepiaat spelers en zangers, behalve voor die gedeel
ten van het stuk, waarnaar men nu eenmaal wel moet luisteren en die
geregeld geapplaudisseerd worden.
Het zou wezenlijk te betreuren zijn, als men bij ons die gewoonten ook
wilde invoeren.
Niets vermoeit en ontmoedigt den tooneelspeler meer dan een geblaseerd
publiek. En dat gchlt in de eerste plaats voor den letterkundigen arbeid.
Men kan, ja men moet zelfs een partituur meermalen hooren, zal nien er
geheel in thuis raken, maar als men voor de vierde of vijfde maal een
drama of blijspel heeft gezien, dan krijgt men, ook al is het een meester
stuk, er onvermijdelijk zijn bekomst van.
Ik geloof dus, dat de instelling der Dinsdagavonden, als zij ook al
voordeelig raag geweest zijn voor de kas der rue Kichclieu, nadeel heeft
toegebiaeht aan de kunst.
Voor de Opéra comique zal dit inconvenient van minder belang zijn.
Als de groote weield een dag wil kiezen om elkaar te zien en te ont
moeten, waarom zou men haar dat beletten ? En op weike wijze boven
dien zou men dat doen V
Dokter Veron heeft zich in zijn Mémoires d'un Bourgeois de Paris
aan een wooidspcüng gewaagd, die nu juist niet van de fijnste was:
Les Ilalicns riant pas de claque, mals ils ont une clique.
Wij zullen riet zoo oneerbiedig zijn tegenover die mode van het abon
nement, om de elegante wereld, die op een vasten dag te zamen wil ,
komen om bepaaldelijk den thcatre-salon in te stellen, voor een clique
uit te maken. Maar laat men toch oppassen daarvan geen misbruik te
maken, het zou ernstig nadeel kunnen meeb rengen.
, A. B.
LETTERKUNDE.
L. L. de Eo.
Den 25n Aug. 11. stierf te Poperi'nghe, in West-Vlaanderen, de boven
genoemde taalkundige en priester.'De Bo is de schrijver van het welbe
kende ,,\Vest,-laamsc!io Idioticon", dat door het Woordenboek der
Nederlandsche taal" van M. de Vries c.c. s.s. in 't Noorden meer algemeen
bekend is geworden. Er steekt in dit werk een schat van geleerdheid,
die niet aan andere boeken ontleend, maar uit den mond des volks
opgezmneld, en op eigen ervaring gegrond is. Een dergelijk woordenboek van
echt nedcrlandschen stempel voldoet aan ecno ware behoefte bij den her
opbouw der r.ederlandeche taal; het is eene verzameling van gekneusde
of verborgen pcrlen harer historische woordensnoer.
Gedachtig a;in de diensten door de Bo aan de heropbeuring van 't
Viaaaisch-Nederlandsch door zijn hardnekkig, onverstoorbaar wroeten en
zwoegen bewezen, liieldsn de Flaminganten van Thielt in W .-Vlaanderen
eon (hoe zal 'k het noemen?) litterairon lijkdienst of gedachtenisfeest ter
eere des afgestorvenen, in dezelfde week als 't blijder feest, ter eere van
Van L'eers, te Antwerpen gevierd (Zie Dagblad van lo. Oct.) ?
Naar Belgifcl'.e jjcwooute werd (na eenen kerkelijken dienst) deze feeste
geopend door een zangstuk voor manuenstemmen en ook daarmede weder
gesloten.
Daartimchen droegen de heeren Claeys, pastoor uit Oost-Vlaanderen,
en Karcl de GheMere, ean Westvlnamsche arts, toepasselijke gedichten
voor. Maar de hoofdschotel vau, het letterbanket (zonder toespeling op
St. Nicolaas) was een met- schilderachtige, trekken versierde, door
eenvoudigen, keriiachtigen stijl en diep, natuurlijk gevoel uitmuntende voordracht
van Guido Goxelle, den naasten geestverwant van De Bo, meer nog dan
deze wegens zijn vurig optreden ten voordeele van de uitbreiding der
nedeiiandsche taal en zijnen invloed op het jong geslacht door de gees
telijke overheid ter zijde geschoven, in 't duister verwezen en.... onscha
delijk (?) gemaakt.
Guido Gazelle (eenvoudig kapelaan te Kortrijk) is 55 jaren oud. Hij
heeft aan de oprak^ling der oude vaderlandsche overleveringen in Vlaan
deren, door zijn veelomvattend dichterlijk vornuft en zijne uitgebreide
kennis der oude en nieuwe gormaanschs talen diensten bewezen, die door
zijne eigene landgenootan te gering worden geschat. Men noemt hem
eenen zonderling" dewijl hij den ouden platgetreden weg der Conventie
ter opstelling eenor academietaai heeft verlaten, en hetzelfde pad als de
Bo is gegaau. Hij heeft evenmin als zijn vriend er naar gestreefd door
persoonlijk optreden zijne zaak aan te bevelen, en op deuederlandsche
taaicongressen zag men hem nooit.
Toch is het door hem sedert 1880 uitgegeven blad of tijdschrift Loquela
het merkwaardgste verschijnsel voor nieuwere taalkennis wat sedert do
zijnen van jaren in 't licht kwam.
Gczelle en de Bo kan men zich ternauwernood gescheiden denken;
doch de Bo werkte meer uitsluitend op taalgebied, terwijl Gezelle meer
algemeeiie beschaving van 't volk door taal en teeken op 't oog heeft.
Gelukt het hem niet door te dringen gelijk hij wil 't ligt aan zijne
landgenooten hoog en laaggeplaatste, geestelijke en wereldlijke over
heden, waalsche en vlaamsche..... vrienden. Baanbrekers zullen steeds
voor velen een gruwel zijn.
Men heeft wel eens beweerd dat er in het streven van De Bo, Gezelle,
enz. niet alleen taalparticularisme ligt, maar zelfs clericalisme
schuilt. Dat de westvlaamsche geestelijkheid de eigenaardigheden der
volkstaal handhaaft om het volk (NB.!) dom te houden.
Is de volksopvoeding in België, vooral op de geestelijke scholen beperkt
en bekrompen.... 't mag waar zijn! Doch waar is het ook dat de pogin
gen van de Bo en Gezelle, zelven geestelijken, door de hooge geestelijk
heid alles behalve met een gunstig oog worden aangezien.
Men vreest door eene uitbreiding der nedcrlandsche taaltakken den
invloed der hollandsche, protestantsche schrijvers te zien wassen, alsook