Historisch Archief 1877-1940
No. 434
OE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Nog vele andere bewijzen zoude ik kunnen bijbrengen, doch er zou te
veel plaats voor vereischt worden. Mijns inziens echter gaat men het
leven blijmoediger en hoopvoller door, met zulke gedachten voor oogen,
als met die van onbekende grootheden, die met den godsdienst spotten.
Laat ons liever met Hoaigh uitroepen, toen hij de passiespelen te
Oberamsmergau had bijgewoond: Merkwaardig! Achttien eeuwen geleden
stierf in een hoek der wereld een schijnbaar arm en vergeten man en
nog wordt zjjne lijdensgeschiedenis aan de g'eheele beschaafde wereld
verhaald. Profeten onzer eeuw, wat is machtiger, zijn idealisme of uw
realisme? Mevr. M. M.
DE REVUE COLONIALE INTERNATIONALE.
Hiervan ia thans de vierde aflevering verschenen. Gaf de indertijd
verspreide prospectus van dit tijdschrift alle reden om groote verwach
tingen te koesteren en werd het vooruitzicht van eene degelijke aanwinst
der koloniale litteratuur geopend door der zake kundige mannen, gesteund
door een schitterenden staf van medewerkers wat tot heden door de
redactie in de wereld werd gezonden, beschaamde die verwachtingen niet.
Integendeel, de inhoud der vier eerste afleveringen vestigt de overtuiging
dat het der redactie ernst ia zich overeenkomstig, en binnen de grenzen
van, het breed opgezette programma te bewegen. Eene enkele geringe
afwijking daarvan is, met het oog op den veelzijdigen aard van het
koloniaal-litterarisch gebied, bijna onvermijdelijk en kan billijkerwijs tot
geene bedenking aanleiding geven.
Daar de nieuwe Remie nog niet besproken werd in dit blad, achten wij
het van belang niet ontbloot, genoemd program althans in hoofdzaak
weer te geven.
Het tijdschrift omvat drie afdeelingen, nl. voor Jiandel, nyverheid en
scheepvaart, voor koloniaal lestuttr, en voor geographie en cihnograpliie.
Het voornemen der redactie ten aanzien van de eerste afdeelingisniet
om haar het karakter te geven van een internationaal handelsorgaan,
maar om daarin plaats te verleenen aan studiën die in verband staan
met de groote vraagstukken van handel, nijverheid en scheepvaart; zoo
als o. a. studiën betreffende de resultaten van het stelsel van differentieele
rechten en andere protectionische maatregelen; het subsidieeren van ge
regelde stoomvaartlijnen en de gevolgen daarvan; de ontwikkeling van
verkeersmiddelen in koloniën en inzonderheid den aanleg en de exploita ie
van spoorwegen; het emigratie-vraagstuk en dat der arbeidskrachten in
koloniën. Wijders het volkenrecht, in zooverre het in betrekking staat
tot de beginselen der laatste conferentie te Berlijn; de vrijheid van trans
acties en het recht van stichting van handelsinrichtingen in de koloniën
van andere naties; statistieken, vergelijkende tabellen en andere belangrijke
gegevens, ontleend aan offieieele koloniale bescheiden, consulaire rappor
ten enz.
De tweede afdeeling koloniaal bestuur bestemd voor vergelijkende
studiën der verschillende betrekkingen tnsschen moederland en koloniën,
de beperking der vraagstukken betreffende het beheer van koloniën, het
koloniaal recht en koloniaal gezag, is de voornaamste raison d'éire van
het tijdschrift. De bespreking in een internationaal orgaan, van
koloniaalpolitieke vraagstukken zal zoo meent de redactie voor vele
regeeringen een krachtiger prikkel zyn dan de openbare meening in het moe
derland alleen. De afdeeling geographie en ethonographie werd in een
internationaal koloniaal tijdschrift onmisbaar geoordeeld. Daardoor ia
haar bestaan voldoende gerechtvaardigd; maar bovendien zal deze afdee
ling dienstbaar gemaakt worden aan de behandeling van practische
koloniale belangen.
Voorts bevat de Revue eene rubriek voor mededeelingen van verschil
lenden aard; eene beknopte beschrijving van feiten en gebeurtenissen op
koloniaal gebied, benevens eene bibliographisehe kroniek en eene
maandelijksche bibliographie.
De NederlandscJie Koloniale Vereeniging die de Eevue in het leven
riep en haar bestaan voor de eerste jaren verzekerde wenscht door
middel daarvan de goede vruchten van de Koloniale Tentoonstelling van
1883 te bestendigen, mede te werken tot instandhouding van de betrek
kingen, aangeknoopt tusschen de dragers der koloniale wetenschap en d
belangstelling in koloniale vraagstukken levendig te houden. Indien
tegen de hoop en de verwachtingen der Redactie in, de voortdurende
Steun van technisch-koloniale medewerkers van verschillende naties haar
mocht gaan ontbreken, dan zal zij, noch de Ned. Kol. Vereen, trachten
het kwijnend voortbestaan der Eevue op kunstmatige wijze te verlengen."
Welnu, daarvoor bestaat o. i. niet de minste vrees. De redactie is er in
geslaagd zich van de medewerking te verzekeren van vele
wetenschappelijke mannen.
Op de lijst der medewerkers vindt men o. a. de namen van dr. R. An
dree, prof. F. Blumentritt, dr. Fabri, dr. A. Kirchhoff, dr. A. Lehmann,
dr. Philip Patilitsehke, dr. Karl von Scherzer, Von Neumann Spallart,
Commr. Verney Lövett Cameron, Sir G. Campbell, Henry O. Forbes,
G. Fitz Gerald, Sir Richard Temple, H. A. Webster, Brau de
Saint-PolLias, Désiró Charnay, .Felix Fauia, G. Gerville Réache, Paul
LeroyBeaulien, prof, E. Levasseur, prof. A. de Quatrefages, prof. A. Brunialti,
prof. Guido Cora, prof. J. Dalla Vedova, prof. A. Woeikoff. Het buiten
land is dus uitnemend vertegenwoordigd; terwjjl voor ons land een 30tal
welbekende namen op de lijst voorkomen.
Uit den aard der zaak en om der ruimte wille kan het volgend
overeicht van den inhoud der verschenen afleveringen slechts beknopt en
oppervlakkig zyn. Later zal de gelegenheid om enkele artikelen breeder
te bespreken, zich meermalen voordoen.
De eerste aflevering wordt geopend met een opstel van sir Kichard
Temple, over Imperial Federation. In een zeer lezenswaardig artikel,
getiteld: Deutsche Colonialpolitik, behandelt dr. Fabri de oorzaken, de
ontwikkeling en de gevolgen der koloniale beweging in Duitschland. Eeno,
door niemand in het leven geroepen, maar van zelf geworden beweging,
voortgevloeid uit zuiver economische oorzaken, en waaraan politieke be
weegredenen vreemd bleven. Tot het actief optreden van Duitschland op
koloniaal-politiek gebied gaf do onbeholpen houding van de Britsche Re
geering gelegenheid. Weinig bemoedigend is de schets, welke schrijver
geeft van den tegenwoordigen en toekomstigen toestand van Duitschland,
zonder koloniën.
Hoewel het bezit van koloniën voor Duitschland, vooral met het oog
op de voortdurende vermeerdering van bevolking, van groot gewicht is,
zou schr. elke te snelle en te ver gaande koloniaal-politieke beweging
een fout en het streven om vóór alles eens koloniale macht te worden,
eene gevaarlijke domheid achten.
V. Lövett Cameron geeft in zijn Mr. Stanley's Congo-International" van
het werk van den wakkeren Afrika-reiziger een overzicht, waaraan eenige
critische beschouwingen zijn vastgeknoopt.
In de tweede aflevering bespreekt E. J. Payne (On colonial progress;)
het belang van koloniaal bezit voor verschillende naties, op eene wijze
die het innemen van al te Engelsch standpunt vergeeflijk maakt.
Die politische Bedeutung des Islam in Niederl. Indien" is de titel van
een belangrijk opstel, waarin dr. Schreiber het Mahomedanisme aanwijst
als: verreweg het grootste gevaar dat het Nederlandsch gouvernement
bedreigt. Volgens den schr. zou de Islam nimmer de tegenwoordige be
denkelijke verhoudingen aangenomen hebben, indien het Nederlandsch
bestuur van den beginne af zich aan de uitbreiding van het christen
dom had laten gelegen liggen. Het hand over hand toenemen van be
lijders van den Koran, moet tegengegaan worden. Als middel daartoe1
moet o. a. de pelgrimage naar Mekka tegengewerkt, het verbreiden van
het christendom bevorderd en moeten de christen-inboorlingen met Euro
peanen gelijkgesteld worden.
In A naturalists wandering in the Eastern Archipelago," beoordeelt
Emil Metzger het dusgenoemde werk van Henri O. Forbes. Hoewel de
schrijver den arbeid voor den onderzoeker wuardeert, als getuigende van
diens blakenden ijver van de wetenschap, trekt hij onderscheidene zijner
mededeelingen in twijfel en tracht hij aan ts toonen waarom Forbea
niet als een in alle opzichten vertrouwbare gids moet beschouwd worden,
zoolang deze niet zijn eigene waarnemingen relateert.
In de derde aflevering treedt V. Lövett Cameron in zeer belangrijke
beschouwingen omtrent den Congo-Vrijstaat en zijn toekomstigen
economischen toestand. Volgens den schr. behoort de nieuwe regeering in de
eerste plaats met alle krachten te streven naar verbetering van den
materieelen toestand van den inboorling, ontwikkeling van den handel en
opheffing van den slavenhandel. Hoewel hij repressieve wetten noodig acht,
komt het hem het meest doelmatig voor den slavenhandel tegen te gaan
door den arbeid van den neger, als landbouwer, of voortbrenger van na
tuurlijke producten, te bevorderen. Langs dezen weg zullen de hoofden,
wier voordeel bij dien arbeid betrokken moet worden, vóór de afschaffing
gewonnen worden. Van groot belang acht schr. het plaatsen en doen
resideeren van eerlijke, krachtige, Europeesche testuurders in de verblijf1
plaatsen der inlandsche hoofden, en den aanleg van spoorwegen.
Prof. F. Blumentritt doet in een artikel (4de afl,) over Die Mestizen
der Philipinen-Inseln" interessante mededeelingen aangaande dit onder
werp, terwijl J. A. B. Wiselius de opium-cultuur in Bengalen op uitvoe
rige wijze beschrijft. J. G. F. Riedel geeft een
geographisch-etnographi8che schets van de Sawu-groep.
Vermelden wij nu nog dat in verschillende afleveringen behandeld wor
den Les forces productives de l'Australosie Britannique," door E. Levasseur,!
eene beredeneerde compilatie naar het schijnt uit de Yearbooks,
en La Martinique en 1789?1790," door Hurard (afgev. voor Martinique)
een boeiend verhaal van de omwenteling op dat eiland.
De rubrieken voor gebeurtenissen op koloniaal gebied, Chronique biblio*
graphique trimestrielie, en mededeelingen (notices) worden op uitstekende1
wijze bewerkt door de hh. prof. v. d. Lith en prof. Kan, terwijl de
maandelijksche bibliographie eveneens in goede handen is; hiervan is redacteur
dr. H. C. Rogge, conservator aan de Universiteits-bibliotheek.
En wat de technische uitvoering der Eevue aangaat; de ijverige firma
De Bussy zorgt er voor dat zij voortreffelijk mag genoemd worden.
Zoo is dan het aantal wetenschappelijke periodieken met een vermeer
derd. Het aanvakelijk succes dat der Eevue ten deel valt, vermag nu
reeds te bewijzen dat zij in een wezenlijke behoefte voorziet. Waaneer
de Redactie op den ingeslagen weg moedig blijft voortgaan, dan zal zij
voorzeker den dank van elk belangstellende in<koloniale vraagstukken
en een blijvend succes oogsten.
Onnoodig te zeggen dat wij de kennismaking met de Eevue coloniale
internationale ten zeerste aanbevelen.
GEVIERDE AUTEURS.
De heer Huet verheft zijn methode tot de hoogte van zijn talent, hij
daalt niet tot haar af."
Dit kompliment wordt door den heer Van der Goes aan Huet gebracht,
en indien het iets beteekent kan het alleen dit beteekenen, dat Huet,
hoewel een gebrekkige methode gebruikende, toch uitstekende resultaten
verkrijgt, dat zijn talent, ia dit geval, uitstekende pyschologische
kritieken levert.
Deze uitspraak behelst zeker meer lof, dan de vergelijking met eene
kwaadsprekerige oude juffrouw, en toch richt de heer Van der Goss n
lofspraak n vergelijking tot n persoon, tot Huet.
*
* *
Aldus luidt de aanhef van mijn vriend G. v. S. in het vorig nummer,
waarmee hij te velde trekt tegen een mijner artikelelen Gevierde Auteurs",
Zijne praemisse is onjuist.
Door te zeggen dat de Heer Huet zijn omvangrijk talent gebruikt bij
het volgen vau een verkeerde methode, is niet gezegd dat de resultaten
die hij verkrijgt, deugen.
Integendeel valt het te bejammeren, dat zijn gaven geen andere ma
nier van kritiek hebben opgeluisterd.
Ten tweede heb ik den Heer Huet niet vergeleken bij een
kwaadsprekerige oude juffrouw, maar alleen gezegd dat dese wijze van lirtiiék de