De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 25 oktober pagina 5

25 oktober 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

KUIP No. 435 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Mijnheer de Redacteur, is uw verslaggever soms lid van den Gemeen teraad te Rotterdam, dan kan ik zijn prikkelbaarheid vergeven, of speelt de eeuwige Hamburgische Dramaturgie" hem parten? Laat het volgende tot opheldering dienen. Eenige jaren geleden ontving ik van de heeren Le Gras, Van Zuylen en Haspels, toen bestuurders van den Grooten Schouwburg te Rotterdam, Der Hypocliondrist ter vertaling. Bij de toezending van mijn arbeid schreef ik die heeren ni follor dat ik eenigsains verlegen was met den titel. Een Hypochondrist" wa3 een te lastig woord. Ik stelde echter voor, om wanneer het stuk zon worden opgevoerd, nog eens over den titel nader te correspondeeren. De firma Le Gras enz. werd ontbonden en het Nederl. Tooneel aan vaardde het beheer en nam bibliotheek en inventaris over. Ten minste zonder mijn voorkennis voerde het o. a. in het afgeloopen speeljaar De Eer der familie op, terwijl de vertaling van Narciss, zouder vermelding van mijn pseudoniem, als twee droppels water op de mijne geleek. Noodlotsflikkerstralen," daalden echter nedev onder de afdeeling Rot terdam. Opnieuw aanvaardden de hecrcn De Gras en Haspels het be stuur en iu de tooneelaankondigingen van de Nicmve 'Hotterdamsclie Courant zag ik voor het eeKt dat Der Hypocliondrist werd opgevoerd onder den den titel van: In den Gemeenteraad. Ook het Ned. Tooneel heeft een p<-ar jaar geleden een vertaling van hetzelfde stuk onderdenzelfden titel opgevoerd, liet Vaderschap van In den Gemeenteraad moet ik dus verloochenen. Trouwens ik heb meer van die kindoren. De titels: Hul recht&rbecn van tancJtccn Tic en Do straf ecncr vrouw stonden evenmin in mijn bepaald plan." Ik vind het dus wol wat gewaagd van den heer M. H., ora mij aan de lezers van het Weekblad voor te stellen als een vertalende saltimbanqne die boeren, burgers en buitenhii" met een schetterende trompet naar binnen lokt, om ze daar geheel iets anders te laten zien, dan ik buiten op de balustrade heb beloofd. De dei tig regels, die hij aan mij wijdt, dienden hem weliswaar voor een prachtig aanloopje, maar bevestigen toch alweer de waarheid van de woorden der Koningin in Vorstenschool: Kritiek is zelf een kunst." Verplicht mij, Mijnheer de Redacteur, door een plaatsje aan deze rege len te geven. Hoogachtend, Uw Dw. Dienaar, Sorauus. OSKAR BLUMENTIIAL'S NIEUW DRAMA. De eerste opvoering van Blumenthal's nieuw drama, Ein T r op f en, Gift was. meer dan een succes, het was eene ontdekking. Het verraste pu bliek zag op dinn avond liet Duibche conversatie stuk geboren wovd&n, Voor de eerste maal zag liet zich in D uiteen kleed iets dergelijks-aan4 geboden, als hotgeeu voor het Fransen drama alls tooneelen der wereld veroverd haait, dat echter een algemeen genre is eu alleen daarom spe ciaal Fransch heet, omdat het onder Fransche meesters zijn voimaaksten vorm heeft ontvangen." Het Berliner Tageblutt kondigt op deze geest driftvolle wijze Kin Tropfun Gift aan, en ofschoon Blumenthal de ge wone verslaggever van het blad is, en de taak voor ditmaal niet aan een vijand zal overgedragen hebben, schijnt ook volgons andere bladen de opvoering bepaald een succes geweest te zijn, dat Der Pi'obepfeil en Die grosse Glockc ver achter zich laat. Volgens de Berliner Volliszeitung bevat het nieuwe drama een aange naam mengsel van pathetische en komische momenten, en is zeer leven dig. Het onderwerp vormen de gevolgen van den laster." Een welinge licht dagbladredacteur" maakt gebruik van eene verdenking om die als een druppel gift in den stroom der maatschappij te brengen en te ver spreiden. De belasterde is een zekere graaf Vahlberg, in 1866 minister in een Duitsch hertogdom, waarvan de beheerscher in den Duitsch-Oosténiïjkschen oorlog tegen zijn zin een verdrag met Oostenrijk gesloten heeft, Van dit verdrag wisten alleen de hertog en graaf Vahlberg, en toen het geheim aan de Pruisen verraden was, en deze in het verdrag een casus belli zagen, het land bezetten en den hertog verdreven, sprak de erfprins, van zijn vooruitzichten op den troon beroofd, de verdenking uit, dat Vahlberg aan de Pruisen het geheim van het verbond met Oostenrijk verraden had. Bij den aanvang van het stuk rust de je verdenking nog op graaf Vahl berg, en wordt juist op den dag dat zijn dochter Hertha haren verjaardag viert, in een artikel in de Berliner Gesellschaft"' op lasterlijke wijze geinsinueerd. Nu begint in de wereld" het gerucht zijn loop, het wordt oorzaak, dat een gelukkig gezin zich uit zijn kring der maatschappij ziet buiten gesloten, door de vrienden wordt genegeerd en zells in ziju welvaart bedreigd. Een roué, baron Lothar, heeft plan, Vahlbergs dochter, mevrouw Hertha von Meidegg, te verleiden. Hij ontdekt in de papieren zijns va ders, die mede minister was van den beroofden hertog, onbetwistbare bewijzen van Vahlbergs onschuld en zendt deze aan den erfprins Karl Emil. Op het oogenblik van de hoogste spanning wordt dan de familie gered doorn de roué, die van Hertha liefde hoopt; de vreugde derljoage vrouw over de redding en de volheid van haar dankbaarheid treffen dan den redder zoo diep dat hij afstand doet van den bedongen prijs en zich met Hertha's vriendschap tevre len stelt. De erfprins vraagt Vahlberg vergeving en verklaart, dat zijn vader Duitschlands politieke herschep ping voorzien heeft en zijn troon vrijwillig heeft ten offer gebracht tot heil zijns volks. De bewerking van het stuk was zoo levendig, alle détails aijn zoo ac tueel, dat vaak de toeschouwer zich afvraagt of niet eene werkelijke ge beurtenis den grondslag der fabel uitmaakte. ..Ach" antwoordt[de Volkszeitung, de oplossing van het conflict doet duidelijk zien dat alles vin ding is. De Duitsche vorst die voor 's lauds eenheid zijn troontje had willen opofferen, moet uog gevonden worden. Zij en hunne erfgenamen, klemden zich met de kracht der wanhoop aan hunne troontjes, daarna aan alle regenten en staatslieden, van welke zij hun herstel konden wach ten en eindelijk, toen alles verloren was, aan de staatskas om schadeloos stelling." Het drama is met uitstekende technische kunst gecharpenteerd. Reeds de expositie is uitmuntend. Van den banalen verjaardag is behendig gebruik gemaakt om alle hoofdpersonen bijeen te brengen, en de om standigheden der familie te teekenen. Dan valt plotseling het couran tenartikel in den salon vol geluk en hoop; en nog voor de gorden -voor de eerste maal valt, is ook Lothar geïntroduceerd en begrijpt men zijn booze plannen. De tweede acte is de zwakste; Blumenthal heeft hier in n bedrijf den voortgang van den laster door een geheelen kring der maatschappij willen teekenen, veel sneller dan het in de natuur toegaat. Hij heeft getracht door geestig gesprek te doen voorbijzien, dat de wereld"hare boosheden niet zoo onbedekt en luide verspreidt als in zijn stuk geschiedt. De derde acte is de spannendst dramatische, men vindt erLothar's ont hullingen, Hertha's hartstochtelijk tooueel en den knoop der handeling. Deze wordt in de vierde acte op bijna al te eenvoudige wijze ontward; Blumenthal heeft dat goed gemaakt door een aantal perioden en bijpereonen, onder welke een parasitisch baron, die in groote families de rol van arrangeur en nuttigheidsgast speelt, allervermakelijkst is. De Berliner Volksscitung verwijt Blumenthal, dat zoowel toestanden als karakter s en bon-mots er uit zien, alsof zij uit het Fransch vertaald zijn; de rollen van baron Brendel en andere, door de acteurs gespeeld dia gewoon waren ze in de stukken van Dumas en Sardou te spelen, schenen scheppingen van deze zelfde Fransche schrijvers. De bekeering van den rouégaat wel wat verbazend plotseling, maar op haar berust een deel der ontknooping; de acteur Friedmann redde het karakter door een buitengewoon gedistingeerd spel en een tintje geblaseerdheid en Weltschmerz, dat den rouétot een belangwekkende persoonlijkheid maakte, van wien alle goeds, zoowel als alle kwaads te verwach ten was. De Hertha van Frau Niemann daarentegen werd door de actrice 200 ruw gespeeld, dat de tegenstrijdigheden der rol sterker aan het licht kwamen, dan noodig zou geweest zijn, en de harmonie, welke zij er in had moeten brengen, geheel ontbrak. De kritiek der Norddeutsche Allgemeine is de minst gunstige onder die der Berlijnsche bladen. De criticus acht de vierde acte geheel mislukt en reeds de derde zeer zwak; de booze baron wordt juist door den schrij ver bekeerd op het oogenblik dat hij interessant kon worden ; de geheimEJnnige erfprins die in de laatste acte verschijnt om het brave couplet op Duitschlands eenheid te debiteeren had een komisch tintje, dat een erf prins niet past ea dat Blumenthal zeker niet bedoeld had. Over het geheel kan echter geen der bladen loochenen, dat Blumenthals drama n wat gehalte van het komische, en wat belangrijkheid van handeling en karakters betreft, oneindig hooger staat dan al wat ia de laatste jaren het Duitscb tooneel heeft opgeleverd. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. II. Na de emoties, die de afwijzing der forte-chanteuse Mlle Rocher en vooral van den fort-tenor Viola bij enkele schouwburgbezoekers had opgewekt, was het niet te voorzien, dat het optreden van Montbert en Mlle. Poissenot met zooveel kalmte zou worden bejegend. Van geestdrift door buitengewoone stemmiddelen of artistieke gaven, die de middel maat ver te boven gingen ,in het leven geroepen, kon trouwens geen sprake wezen. In geen enkele rol heeft een der laatstgenoemde kunste naars een werkelijken triomf kunnen vieren. De fort-tenor houdt er daarenboven een eigenaardig stelsel op na. Hij zingt nooit zijne partij geheel. Waar het noodzakelijk blijkt, dat de tenor althans gehoord wordt, laat hij de gelegenheid niet ontglippen. Dan ge beurt het soms dat het opgespaarde kapitaal in enkele forsche tonen wordt verteerd. Bij de ensemblenummers vervult hij de rol van souffleur met discretie. Hij zingt zuiver; bezondigt zich nimmer aan clats de voix, behandelt zijne stemmiddelen met de voorzichtigheid eener huismoe der, die haar fijnste porcelein rangschikt, en schrijft in zijne rol heel wat meer Soupirs" dan de componist het wenschte. Maar hij is aangeno men. ... door do jury. Mlle Poissenot zal, hopen we, na hare aanneming wat meer assurance krijgen. Dan wordt ook hare dictie vrijer, en kan ook het benedenregister der etem wat meer ampleur" bekomen. Over den eersten bariton, den Heer Reudant, die als Hamlet een ge vaarlijk proefstuk had te leveren, kan rnen moeilijk een zuiver oordeel vormen. Voorkomen, spel en houding maken hem voor zyn emplooi wel geschikt; ook in de kunst van zingen is hij niet onervaren; maar aan het timbre den stom moet men bepaaldelijk gewennen. Wat hem 't meeste in den weg zal staan is de herinnering aan de Vries en Seguin. De Heeren Malzac en Villefrank, die al spoedig genade bij de Haagsche kunstrechters mochten vinden; hebben beiden hun onderschei den gaven. Aan Villefrank behooren de overrijpe vruchten ,die ervaring en tooneolroutine gaarne schenken; daarbij les derniers restes d'uue voix qui tombe"; aan Malzac ontbreekt juist in eenigszins gewijzigden zin de voix qui tombe"; hij verlaat altijd zijn eigen domein; en, als de provinciaal, die Parijs bezoekt, heeit hij eene bepaalde voorkeur voor les régions levées." Daar slaat hij de vleugels uit. Als zijne partij maar boven de vijf lijnen komt, is hij gelukkig; dan ontwikkelt hij zoo vee! stemgeluid, dat men er werkelijk van opschrikt. Met de dames Vuillaume, Duvals en Clary is men werkelijk niet onge lukkig geweest. Voor Mlle Clary wanneer zij zich tot haar emplooi zal beperken is alle reden tot tevredenheid, en wie haar de coupletten boorde voordragen FaiteS'lui mea aveux" zijn eenstemmig in hun lof. Mlle,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl