Historisch Archief 1877-1940
KUIP
No. 435
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Mijnheer de Redacteur, is uw verslaggever soms lid van den Gemeen
teraad te Rotterdam, dan kan ik zijn prikkelbaarheid vergeven, of speelt
de eeuwige Hamburgische Dramaturgie" hem parten?
Laat het volgende tot opheldering dienen.
Eenige jaren geleden ontving ik van de heeren Le Gras, Van Zuylen
en Haspels, toen bestuurders van den Grooten Schouwburg te Rotterdam,
Der Hypocliondrist ter vertaling.
Bij de toezending van mijn arbeid schreef ik die heeren ni follor
dat ik eenigsains verlegen was met den titel. Een Hypochondrist" wa3
een te lastig woord. Ik stelde echter voor, om wanneer het stuk zon
worden opgevoerd, nog eens over den titel nader te correspondeeren.
De firma Le Gras enz. werd ontbonden en het Nederl. Tooneel aan
vaardde het beheer en nam bibliotheek en inventaris over. Ten minste
zonder mijn voorkennis voerde het o. a. in het afgeloopen speeljaar De
Eer der familie op, terwijl de vertaling van Narciss, zouder vermelding
van mijn pseudoniem, als twee droppels water op de mijne geleek.
Noodlotsflikkerstralen," daalden echter nedev onder de afdeeling Rot
terdam. Opnieuw aanvaardden de hecrcn De Gras en Haspels het be
stuur en iu de tooneelaankondigingen van de Nicmve 'Hotterdamsclie
Courant zag ik voor het eeKt dat Der Hypocliondrist werd opgevoerd
onder den den titel van: In den Gemeenteraad. Ook het Ned. Tooneel
heeft een p<-ar jaar geleden een vertaling van hetzelfde stuk
onderdenzelfden titel opgevoerd,
liet Vaderschap van In den Gemeenteraad moet ik dus verloochenen.
Trouwens ik heb meer van die kindoren. De titels: Hul recht&rbecn
van tancJtccn Tic en Do straf ecncr vrouw stonden evenmin in mijn
bepaald plan."
Ik vind het dus wol wat gewaagd van den heer M. H., ora mij aan de
lezers van het Weekblad voor te stellen als een vertalende saltimbanqne
die boeren, burgers en buitenhii" met een schetterende trompet naar
binnen lokt, om ze daar geheel iets anders te laten zien, dan ik buiten
op de balustrade heb beloofd.
De dei tig regels, die hij aan mij wijdt, dienden hem weliswaar voor een
prachtig aanloopje, maar bevestigen toch alweer de waarheid van de
woorden der Koningin in Vorstenschool: Kritiek is zelf een kunst."
Verplicht mij, Mijnheer de Redacteur, door een plaatsje aan deze rege
len te geven.
Hoogachtend,
Uw Dw. Dienaar,
Sorauus.
OSKAR BLUMENTIIAL'S NIEUW DRAMA.
De eerste opvoering van Blumenthal's nieuw drama, Ein T r op f en, Gift
was. meer dan een succes, het was eene ontdekking. Het verraste pu
bliek zag op dinn avond liet Duibche conversatie stuk geboren wovd&n,
Voor de eerste maal zag liet zich in D uiteen kleed iets dergelijks-aan4
geboden, als hotgeeu voor het Fransen drama alls tooneelen der wereld
veroverd haait, dat echter een algemeen genre is eu alleen daarom spe
ciaal Fransch heet, omdat het onder Fransche meesters zijn voimaaksten
vorm heeft ontvangen." Het Berliner Tageblutt kondigt op deze geest
driftvolle wijze Kin Tropfun Gift aan, en ofschoon Blumenthal de ge
wone verslaggever van het blad is, en de taak voor ditmaal niet aan een
vijand zal overgedragen hebben, schijnt ook volgons andere bladen de
opvoering bepaald een succes geweest te zijn, dat Der Pi'obepfeil en Die
grosse Glockc ver achter zich laat.
Volgens de Berliner Volliszeitung bevat het nieuwe drama een aange
naam mengsel van pathetische en komische momenten, en is zeer leven
dig. Het onderwerp vormen de gevolgen van den laster." Een welinge
licht dagbladredacteur" maakt gebruik van eene verdenking om die als
een druppel gift in den stroom der maatschappij te brengen en te ver
spreiden. De belasterde is een zekere graaf Vahlberg, in 1866 minister
in een Duitsch hertogdom, waarvan de beheerscher in den
Duitsch-Oosténiïjkschen oorlog tegen zijn zin een verdrag met Oostenrijk gesloten heeft,
Van dit verdrag wisten alleen de hertog en graaf Vahlberg, en toen het
geheim aan de Pruisen verraden was, en deze in het verdrag een casus
belli zagen, het land bezetten en den hertog verdreven, sprak de erfprins,
van zijn vooruitzichten op den troon beroofd, de verdenking uit, dat
Vahlberg aan de Pruisen het geheim van het verbond met Oostenrijk
verraden had.
Bij den aanvang van het stuk rust de je verdenking nog op graaf Vahl
berg, en wordt juist op den dag dat zijn dochter Hertha haren verjaardag
viert, in een artikel in de Berliner Gesellschaft"' op lasterlijke wijze
geinsinueerd. Nu begint in de wereld" het gerucht zijn loop, het wordt
oorzaak, dat een gelukkig gezin zich uit zijn kring der maatschappij ziet
buiten gesloten, door de vrienden wordt genegeerd en zells in ziju welvaart
bedreigd. Een roué, baron Lothar, heeft plan, Vahlbergs dochter, mevrouw
Hertha von Meidegg, te verleiden. Hij ontdekt in de papieren zijns va
ders, die mede minister was van den beroofden hertog, onbetwistbare
bewijzen van Vahlbergs onschuld en zendt deze aan den erfprins Karl
Emil. Op het oogenblik van de hoogste spanning wordt dan de familie
gered doorn de roué, die van Hertha liefde hoopt; de vreugde derljoage
vrouw over de redding en de volheid van haar dankbaarheid treffen dan
den redder zoo diep dat hij afstand doet van den bedongen prijs en zich
met Hertha's vriendschap tevre len stelt. De erfprins vraagt Vahlberg
vergeving en verklaart, dat zijn vader Duitschlands politieke herschep
ping voorzien heeft en zijn troon vrijwillig heeft ten offer gebracht tot
heil zijns volks.
De bewerking van het stuk was zoo levendig, alle détails aijn zoo ac
tueel, dat vaak de toeschouwer zich afvraagt of niet eene werkelijke ge
beurtenis den grondslag der fabel uitmaakte. ..Ach" antwoordt[de
Volkszeitung, de oplossing van het conflict doet duidelijk zien dat alles vin
ding is. De Duitsche vorst die voor 's lauds eenheid zijn troontje had
willen opofferen, moet uog gevonden worden. Zij en hunne erfgenamen,
klemden zich met de kracht der wanhoop aan hunne troontjes, daarna
aan alle regenten en staatslieden, van welke zij hun herstel konden wach
ten en eindelijk, toen alles verloren was, aan de staatskas om schadeloos
stelling."
Het drama is met uitstekende technische kunst gecharpenteerd. Reeds
de expositie is uitmuntend. Van den banalen verjaardag is behendig
gebruik gemaakt om alle hoofdpersonen bijeen te brengen, en de om
standigheden der familie te teekenen. Dan valt plotseling het couran
tenartikel in den salon vol geluk en hoop; en nog voor de gorden -voor
de eerste maal valt, is ook Lothar geïntroduceerd en begrijpt men zijn
booze plannen.
De tweede acte is de zwakste; Blumenthal heeft hier in n bedrijf
den voortgang van den laster door een geheelen kring der maatschappij
willen teekenen, veel sneller dan het in de natuur toegaat. Hij heeft
getracht door geestig gesprek te doen voorbijzien, dat de wereld"hare
boosheden niet zoo onbedekt en luide verspreidt als in zijn stuk geschiedt.
De derde acte is de spannendst dramatische, men vindt erLothar's ont
hullingen, Hertha's hartstochtelijk tooueel en den knoop der handeling.
Deze wordt in de vierde acte op bijna al te eenvoudige wijze ontward;
Blumenthal heeft dat goed gemaakt door een aantal perioden en
bijpereonen, onder welke een parasitisch baron, die in groote families de rol
van arrangeur en nuttigheidsgast speelt, allervermakelijkst is.
De Berliner Volksscitung verwijt Blumenthal, dat zoowel toestanden
als karakter s en bon-mots er uit zien, alsof zij uit het Fransch vertaald
zijn; de rollen van baron Brendel en andere, door de acteurs gespeeld
dia gewoon waren ze in de stukken van Dumas en Sardou te spelen,
schenen scheppingen van deze zelfde Fransche schrijvers. De bekeering
van den rouégaat wel wat verbazend plotseling, maar op haar berust
een deel der ontknooping; de acteur Friedmann redde het karakter
door een buitengewoon gedistingeerd spel en een tintje geblaseerdheid
en Weltschmerz, dat den rouétot een belangwekkende persoonlijkheid
maakte, van wien alle goeds, zoowel als alle kwaads te verwach
ten was. De Hertha van Frau Niemann daarentegen werd door de actrice
200 ruw gespeeld, dat de tegenstrijdigheden der rol sterker aan het
licht kwamen, dan noodig zou geweest zijn, en de harmonie, welke zij
er in had moeten brengen, geheel ontbrak.
De kritiek der Norddeutsche Allgemeine is de minst gunstige onder die
der Berlijnsche bladen. De criticus acht de vierde acte geheel mislukt
en reeds de derde zeer zwak; de booze baron wordt juist door den schrij
ver bekeerd op het oogenblik dat hij interessant kon worden ; de
geheimEJnnige erfprins die in de laatste acte verschijnt om het brave couplet op
Duitschlands eenheid te debiteeren had een komisch tintje, dat een erf
prins niet past ea dat Blumenthal zeker niet bedoeld had.
Over het geheel kan echter geen der bladen loochenen, dat
Blumenthals drama n wat gehalte van het komische, en wat belangrijkheid
van handeling en karakters betreft, oneindig hooger staat dan al wat ia
de laatste jaren het Duitscb tooneel heeft opgeleverd.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
II.
Na de emoties, die de afwijzing der forte-chanteuse Mlle Rocher en
vooral van den fort-tenor Viola bij enkele schouwburgbezoekers had
opgewekt, was het niet te voorzien, dat het optreden van Montbert en
Mlle. Poissenot met zooveel kalmte zou worden bejegend. Van geestdrift
door buitengewoone stemmiddelen of artistieke gaven, die de middel
maat ver te boven gingen ,in het leven geroepen, kon trouwens geen
sprake wezen. In geen enkele rol heeft een der laatstgenoemde kunste
naars een werkelijken triomf kunnen vieren.
De fort-tenor houdt er daarenboven een eigenaardig stelsel op na. Hij
zingt nooit zijne partij geheel. Waar het noodzakelijk blijkt, dat de tenor
althans gehoord wordt, laat hij de gelegenheid niet ontglippen. Dan ge
beurt het soms dat het opgespaarde kapitaal in enkele forsche tonen
wordt verteerd. Bij de ensemblenummers vervult hij de rol van souffleur
met discretie. Hij zingt zuiver; bezondigt zich nimmer aan clats de
voix, behandelt zijne stemmiddelen met de voorzichtigheid eener huismoe
der, die haar fijnste porcelein rangschikt, en schrijft in zijne rol heel wat
meer Soupirs" dan de componist het wenschte. Maar hij is aangeno
men. ... door do jury.
Mlle Poissenot zal, hopen we, na hare aanneming wat meer assurance
krijgen.
Dan wordt ook hare dictie vrijer, en kan ook het benedenregister der
etem wat meer ampleur" bekomen.
Over den eersten bariton, den Heer Reudant, die als Hamlet een ge
vaarlijk proefstuk had te leveren, kan rnen moeilijk een zuiver oordeel
vormen. Voorkomen, spel en houding maken hem voor zyn emplooi wel
geschikt; ook in de kunst van zingen is hij niet onervaren; maar aan
het timbre den stom moet men bepaaldelijk gewennen. Wat hem 't meeste
in den weg zal staan is de herinnering aan de Vries en Seguin.
De Heeren Malzac en Villefrank, die al spoedig genade bij de
Haagsche kunstrechters mochten vinden; hebben beiden hun onderschei
den gaven. Aan Villefrank behooren de overrijpe vruchten ,die ervaring en
tooneolroutine gaarne schenken; daarbij les derniers restes d'uue voix
qui tombe"; aan Malzac ontbreekt juist in eenigszins gewijzigden zin
de voix qui tombe"; hij verlaat altijd zijn eigen domein; en, als de
provinciaal, die Parijs bezoekt, heeit hij eene bepaalde voorkeur voor
les régions levées." Daar slaat hij de vleugels uit. Als zijne partij
maar boven de vijf lijnen komt, is hij gelukkig; dan ontwikkelt hij zoo
vee! stemgeluid, dat men er werkelijk van opschrikt.
Met de dames Vuillaume, Duvals en Clary is men werkelijk niet onge
lukkig geweest. Voor Mlle Clary wanneer zij zich tot haar emplooi
zal beperken is alle reden tot tevredenheid, en wie haar de coupletten
boorde voordragen FaiteS'lui mea aveux" zijn eenstemmig in hun lof. Mlle,