Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLANP.
No. 435.
- Vuillaume heeft zelfs enkele malen schitterend succes behaald. Margue rit e en
Ophélie o. a. schonken haar gelegenheid verschillende zijden van haar talent
aan den dag te lessen. Het Aoisterclanm-hc publiek zal haar de toejuichin
gen niet onthouden, waarop ze aanspraak kan maken. De koren zijn
gebleven wat ze waren. Telken jaro treden de bekende figuren op de
zelfde wijze voor het voetlicht. Wij kennen ze allen. Wat ook moos'
wijken, deez' staan pal". De Orkcst-vereeniging kwijt zich verdienstelijk
van de taak der begeleiding ; do orkostdirccteur is zijne taak gewassen.
En toch de trek naar de Fransche operavoorstellingen is nog niet
teruggekeerd. Alleen des Zondags, bij verminderde prijaen, is de toeloop
zeer groot. Voor de artkten moet het een werkelijk genot wezen voor
een zoo talrijk en zoo dankbaar publiek nis op dieu dag in den
Parkschouwburg plaats kan vinden, op te treden. En voor de directie niet
minder.
Lohengrin, Der Freischütz, Fidelio, Der Troubadour, Der Tromdeter
von Sakkingen, Hans Helling, ziedaar de retks van operavoorstelüngen
in den Stadsschouwburg en het Paleis voor Volksvlijt door het
Rotterdamsche gezelschap gegeven. Frau Blielke, op wier artistieke gaven we
in een vorig artikel de aandacht vestigden, heeft onze goede
venvachtin. gen niet beschaamd. Elsa, Fidelio, Leonore, werden door deze avtiste op
.voortreffelijke wijze vertolkt. Spel nn dictie staan boven het gewone peil.
In de uitdrukking der passie is soberheid nimmer afwezig. Teedcrheid
en innigheid schenen tot op heden minder hare karakteristieke eigen
schappen. Ook in het gesproken woord toont zich een gezag, dat over
accentuatie niet meer twijfelt. Doch de s'embuiging is soms meer dooi
de intelligentie voorgeschreven, dan door het gemoed verwarmd.
Wij hebben ons niet vergist, toen we voorspelde», dat de lieer Paul
Haase met zijn Trompeterlieder" zijne joyeuse entree in de hoofdstad
zou koiaen houden. De rol van Werner is voor dezen bariton als bij
uitstek geschreven. Voorkomen en zang stemden het publiek al dadelijk
zeer gunstig en men was geneigd over enkele onvolkomenheden in het
spel niet al te streng te oordeelon. Trouwens, do afstand tussclien de
concertzaal en hst tooneel is gvooter dan mou 't zich zou voorstellen.
En dit .niet alieou mat het oog op de eischen, die men den acteur heeft
te stellen en waaraan dan toch in zekere mate dient voldaan te worden,
maar .ook oai het verschil van den zang zelve. Concertgangers, vooral
wanneer ze als solist 311 optreden, kunnen in het lyrische vak veel succes
bohaJea, tenvijl b. v. de voordracht van epische fragmenten hun allerlei
teleurstelling oplevert. Wijdt o>cn zich aan do opera, dan is mot die
..eenzijdigheid van aanleg of voorkeur geen rekening te houden. Het
emplooi, zoo als het heet, gebiedt rollen te vervullen, die heel wat uit
. elkaar liggen, in liavakter wol te verstaan.
:, Sien heefc zich dus vcrsohiiicnde roi'cn eigen te maken en do klip der
eenzijdigheid met zorg te vermijden. Van Paul Haa;e kan althans ge
zegd worden, dat hij als zanger zeer goeden indruk heeft gemaakt, en
dat hem, to oorJeelen naar da warmte, waarmede hij ook als Hans
Heilicg. word toegejuicht, er in zal slagen de sympathie van het publiek
in allen deele te verdienen.
Met de HU. Udvardy en G. wring is men weder bij de ..tenoren" ge
komen, zeldzame vogelen, waarvan de beste, helaas! tot de oiseajx i!e
passage" l ehooren, die 's winters ons vocht;g en lullig klira.iat. niet bij
voorkeur met hm verblijf begunstigen. Die we hier behouden, tenzij
toeval ons begunstige, zijn elders niet gemakkelijk te plaatsen.
De middelmatigheden schuilen echter niet alleen in de voix aigercs"
ook de voix gvaves'1 tollen mede. Zeker is hot dat, de Heer Gcinens en
Frau Jaide aa;i de spits blijven van hun pui tijen. Is het louter toeval?
Wij wagen niet het te beslissen; mits de Heer Böhrens ook regelmatig
optreedt en niet de kern van enkele rollen voor zich uitleest. De koren
der Duitsche Opora zijn in allo opr/chten beneden den eiscli; alleen het
timbre dor vrouwenstemmen kan or even door.
De concerten zijn in aautoeht. Zaterdag in OJe'on de dames Isabclla
Oppenheim (sopraan), Sara Benedicts (piauo) en de II.IJ. Willem lies
(viool) en Henri Bosmans (violoncel. Weldra de Bülowkanol in den Stads
schouwburg ; hot Caccilia-conccrt, de aanvang der I'Vlix-eoncertüa, thsna
. reeis het Apollo-Concert onder do leiding van den Heer Dan iel de Lange
,jnet welwillende medewerking van den lieer Messchaert (hasj.
Op het eenigszins kleurrijk samengesteld programma kwam de
svmphonie, van Bruckner voor die, hier en daar besproken werd.
Belangrijk.beid-zal,men wellicht aan dit werk niet ontzeggen; do vrijheid der
modulatiën is eenigszins buitensporig; en de lengte van dien aard dat het
woord van Boileau ook in niuzikalen zin toepasselijk wordt Qui nssut
se borner, ne sut jamais cvire."
IL C. P. D.
TEN-TOON-STELLING AKTI.
I.
Afgeluisterde gesprekken.
A. Wat denk-je voor onze Ten-tooa-stelling te maken?
B. Ja, ik had gedacht, iets in sombere u toon. Dat is zoo artistiek.
A. Ja, ik vind ook, we kunnan nu la contrc-parüe van Rembrandt
wel eens bij den kop pakken. De groote meester wordt altijd geroemd
om zijn krasse lichteffekten, wij moeten, dunkt me, bewijzen, dat v/e 't
zonder licht, des noods, stellen kunnen. Rembrandt wordt geroemd om
zija transparence, tot zelfs in de donkerste partijen; maar wat zal men
zich van achtergronden enz. veel rekenschap geven ? Als men die maar
zoo wat volsehommclt, dan drukt hot toch altijd een stom m i n g uit...
.en als. men .hier en daar een toontjen op zijn plaats zet, dat niet al te
zeer in strijd is, wat den vorm van den toets aangaat, in et een onder
stelde teekening, dan krijgt men toch effekt, en reputatie ook...
B. (Ernstig) 't Is ook in den peest van de tijd... Schepenhaiier en
Hu'tmann laten, in hun pessimisme, den grondtoon hooron vau do moderne,
van de toekomstige maatschappij... De schilderkunst moet het niet be
neden zich rekenen daarin mee te gaan. (Fluisterend) Onder ons gezegd:
ik geloof, d.if. in dn wolic van de halve tonen, een v/aas van diepzinnig
heid gelogen is. dat. . . een toekomst heeft...
A. Ik bea geheel van ie gevoelen. Maar,., wat zul-je maken?
B. Wat ? Och, d;it is onverschillig, Het komt er maar op aan,
hóe men het doet; niet wat men schildert. Wat zal men zich een blok
aan het been binden? Straks komt C hier, om voor zijn portret te
poaecrcn.Ik heb daaromtrent wel oen plannet.jen (7«/ nlimlacht scherpzinnig).
A. (Hij ziet Jtcm niet vragende Mikken aan) Ja;?
B. (Ui) knikt, met half gesloten oogen). Het spreekt van zelf, dat ik
het vaandel trouw blijf; mijn kleurengamma mijn zedige graauwe tonen
blijven gehandhaafd : maat' ik ben van plan den heelen halven man in
dat duister te wikkelen, behalve zijn rechter hand. Die zal ik, met
eenig gebaar, hem doen uitstrekken, en laten daar een flink licht op vallen.
A. Dat zal vau een fameus en ongemeen effekt zijn.
X. Mooi! mooi gskomponcerd! Leve toch de hollandsche weide! Trou
wen-:, lees welk verslag in eec vreemd tijdschriftje maar wilt,'?ze zija
altijd vol lof voor ons natuurgevoel. Wij zijn ons-zelf. Wij zijn de nako
melingen van Potter en Adriaan van de Velde.
Y. (JJ ij schildert) Ja, ik ga me gang maar. Ik hou ook niet veel van
innoveeren...
X. Of je gelijk hebt. Wordt dat een rood-bonte, of een wit en zwarte?
Y. Ja, dat moet ik nog e:ns zien, hoe 't het beste met de kleur vau
de boosnen, de sloot en de wei uitkomt. Vin-je 't waarlijk goed?
X. Heerlijk!
Y. Maak mij eens een panr aanmerkingen.
X. Ik heb geen aanmerkingen SI air vin-je niet, da' die koe op
het tweede plan,... die liggende wat lang is?
Y. (Glimlachend') Je vergist je! het zijn er twee. Dat is met die poo«
ten.... zoo achter malkaar heen... Hoe vin-je de staande beesten?
X. Mooi, prachtig. Hoe zul-je zo verlichten ?
Y. (J/ei een uiiinlitcli, niet vreemd aan smaad). Verlichten? Wel....
je wc2t toch wal hoe ik dat doo Van achteren Een
schamplicht over den rug van cle koeyen. Vin-je d.at niet goed ?
X. (üld ccn iratin in 't oog, slaat hij Y op zijn schouder) Dat weet
je toou wel. Ik vind hot uitmuntend. Heb is pittig en petilmnt. 't Zou
jammer wezen, als jo dp.ar afstapte.... en je hebt het al zoo dikwijls
gedaan,.... dat het kan j« haast niet meer mislukken, Je hebt een nieuw
gcnrs geschapen.
Y. ((jiimuichi) Je overdrijft.
I. Weet jij nog, K., wat aan de beurt is?
K. (XaJcuke-inl.) Js hebt toen twee stukken te gelijk onder handen
gehad Het J;;atst hcb-je nog gewerkt aan dat echuurtjcn mot het
gewone vettige licht vau de rechter hand, en daar zat ze aardappelen te
schillen.
I. J;>, me dunkt voKcheitlenhcil behaagt... dan nu maar weer de
ko-.iiTivn bnutl'iau. (Tot ccn oud vroxiv'je») Griet jen, ga maar rois staan,
zoo half met io rug naar mo toe, en dan hier aau deze tafel. .. als'i niet
te laag ie... en dan hou-je ja maar net of je schuurt.
Grietje. Zo:> meheer. Best mshecr.. heel Lest... Ik wa°s, in me jonge
tijd, met droog on nat echuru een hcele bol... Heel best. Maar ik zul
d t r bij motte th'an... en ziet uwe, mehcer, de oudei'dane die wille precies
zoo nic mcüi' voor?.
K. Zo heeft gLÜjk, I. En buiten dat ik. vind aardat.pelenschiller1,
dia c;!-.'le, voedzame aardvrucht.... Bildordijk mug er nog zoo veel. on
schelden.... eigenlijk nóg interessanter dan ketslsehui'en.
I. Ja, je hebt gelijk. Goed, ga daa je gang maar, Griet; hier is de bak,
en daar de pot.
(11 ij scJtciai de levensgroote beeltenis, ten voeten uit, van de
aardappelenschilder.)
23 Okr. '85. Alb. Th.
WAT DE MUNTTOREN VERTELDE.
Een droom.
Eeftige dagen geleden myne goede geboortestad, de stad der burgerij
aan Gijsbrechts erf ontsproten", weder bezoekende, was het mij bij het
overgaan der Muntsiuis telkens een oprecht Amsterdammer wandelt dik
wijls in de laue, alias de Kal verstraat?opgevallen, hoe vreemd die
Munttoren van alle steun beroofd, naast dat getimmerte, hetwelk volger s een
gees'.ig op merker veel gelijkt op het, paardenspel van Blanus in opbouw,
er uitzag, hoe eenzaam als de wachter Siona hij daar aan den waterkant
stond, uu het oude logement op welks eerste verdieping men des Maan
dags, zooveel menschen, boeren en burgeiiui ten voeten uit kon zien
zitten aan kleine tafeitjes, al etende en rockende of de krant lezend, is
verdwenen. Het is vreemd, maar ik kan dat idee niet uit mijn hoofd
zetten van dien Munttoven zonder Munt. Op een nacht, toen ik weder
iii de stad myner inwoning te bed lag, en nauwelijks was ingeslapen, werd
ik eensklaps uit mijn slaap opgeschrikt door de woorden : ik bin soo
duiselig," die mij met een dof en brommend geluid in de ooreu klonken
maar in echt Amsterdamsen, dat ik zoo gaarne hoor (vooral sinds ik ge
lezen heb, wat ook wel mogelijk is, dat de uitspraak der Amsterdammers van
de e als i in ben het cotisme der Nieuw Grieken verklaart. 1) Ik werd wakker,
wie kon dat zijn ? Die stem had ;k nog nooit gehoord, ik zie op, ea daar staat
me in levenden lijve met klokkentoron en al voor mijn bed de munt
van Amsterdam. Pijlsnel schoot me de gedachte door het hoofd: Hoe is
die me achterna gereisd? Ik bin de munt van Amsterdam, schrik je van
mo ?" Zoo klonk het uit do gaten van den klokkentoreu. .,Je hebt me
200 dikwijls met belangstelling en medelijden aangekeken, dat ik dacht,
uiijri bezoek zou u niet onwelkom wezen; ik kon alle-en met denlaatstea