Historisch Archief 1877-1940
1-2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 436
'
DE TWEELING.
Schets door Frans.
zaten op een zomermorgen, nu reeds een jaar of twaalf
geleden, nog aan het ontbijt, toen een deftige livreiknecht bij ons
aanschelde en de meid eenige oogenblikken later de boodschap
binnenbracht »compliment en asdat Mevrouw Berkes van nacht
van eene tweeling bevallen was, en dat kraamvrouw en kinderen
naar omstandigheden redelijk wel waren."
ls dat de mama van Etienne?" vroeg mijne moeder mij.
»Dat denk ik wel, want ik ken geen andere familie van dien
naam," antwoordde ik, en mijne moeder hernam: »dat zai dan eene
heele verrassing zijn, want hij is anders het eenigste kind, niet
waar?" Toen richtte zij zich tot de meid en vroeg, of het jongens
of meisjes waren.
sBertus zei, asdat het meissies zijn" was het antwoord, en zoo
wisten wij dan, dat mijn schoolvriend Etienne Berkes in het
gegelukkige bezit was gekomen van twee zusjes. Gslukkige bezit?
Ik betwijfelde het, want, ofschoon ik als Hoogere-Burgcr-Scholier
4e klasse nog wel geen onfeilbaar doorzicht had in maatschappe
lijke toestanden, kende ik de familie Berkes genoeg om te weten,
dat de tweeling niet afgesmeekt was van den Heer van leven en
dood.
Toen ik Etienne dien morgen dan ook op school sprak en hem
geluk wilde wenschen, toonde hij zich volstrekt niet verheugd.
Toch was het niet om geldelijke redenen, dat Etienne's ouders
zich behoefden bevreesd te maken over de toekomst der tweeling.
Het dubbele hu;s op de Keizersgracht, het buiten in het Gooi
boden plaats genoeg aan voor de kleine wereldbewoonsters; rnaar
er was iets anders.
Toen ruim vijftien jaar geleden Etienne zijne intrede in de
wereld deed, was er vreugde genoeg geweest in het deftige huis,
en de hees Berkes verlangde niets meer, nu er een zoon voor de
firma was.
Zijne vrouw, die met haar zoon maar achttien jaar in leeftijd
verschilde, was toen een zeer elegant moedertje, maar ook zij
wenschte volstrekt niet gezegend te worden met een zestal zulke
knapen en vond het heel goed, dat het bij dien eene bleef.
Etienue was een aardig kind, en toen ik hem op school leerde
kennen, een prettige jongen, met een goeden aanleg en een
warm hart.
Bijna onmerkbaar in het begin, veranderde hij echter. Tot nog
toe was hij weinig in gezelschap zijner ouders geweest, en had
het verblijf op de kinderkamer gewoonlijk verkozen boven de
salon zijner moeder, doch toen hij een jaar of veertien was ge
worden, wenschte deze veel meer zijne aanwezigheid als er gas
ten waren.
Mevrouw Berkes verkeerde veel in de wereld, zooals men ge
woonlijk zegt, en die elegante, meestal onbeteekenende mannen
en vrouwen, in wier gezelschap Etienne dus kwam. hadden een
zeer slechten invloed op hem.
Zijn vader, een ernstiger man, deed daarbij zijn best, om zijnen
zoon het gewicht der positie, waarin hij later geplaatst zou wor
den, te doen inzien, en maakte mama van Etienne een kleinen,
jongen, vroegrijpen dandy, papa droeg er het zijne toe bij, om
hem verwaand en hoogmoedig te maken. Zoo stonden de zaken
toen de tweeling eensklaps optrad.
Etienne, het eenigste kind, was eensklaps onttroond. Oe firma
Berkes en Zoon zag hare berekeningen in de war gebracht door
twee dochters.
Mevrouw Berkes, die alle gedachten aan luiermanden en wiegen
reeds lang op den achtergrond geplaatst had, zag zich genood
zaakt hare moederzorgen te wijden aan twee schreeuwende kin
deren, en het deftige huis hoorde na vijftien jaren weder de
zachte tred van eene baker en het ruiscljen van hare stijfstaande
rokken.
Was het wonder, dat de tweeling niet al te hartelijk in het leven
verwelkomd werd?
Mijnheer Berkes wenschte, dat het maar zonen waren geweest,
die hadden nog tot eer van het Huis kunnen strekken; mevrouw
klaagde, dat zij wel tien jaar ouder was geworden, en Etienne
volgde het voorbeeld zijner ouders en meende, dat de tweeling
hem bepaald in zijne rechten te kort deed.
De tweeling was en bleef er.
De kleine meisjes stoorden zich weinig aan meer of minder
vriendelijkheid, zij schreeuwden er niets minder om, sliepen even
gerust en groeiden Hink.
Zij stonden het tanden krijgen uilmuntend door, hielden zich
volstrekt niet op met sluipen, en het was een jaar ot vier na
dien gedenkwiardigen morgen, waarmede ik mijn verhaal begon,
al een heel aardig gezicht, ze hand aan nand voort te zien drib
belen of de kamer binnen te zien komen om zich even te
vertoonen. Toen de tweeling zoo eea jaar of vier oud was, hadden
Etienne en ik ook atscheid genomen van de Hoogere Burgerschool.
Zes jaren lang, want wij hadden beiden twee jaren over de 4e
klasse gedaan, waren wij schoolkameraden geweest, en ik moet
zeggen, dat Etienne voor mij bijna dezelfde bleef.
Onze denkbeelden verschilden wel vaak, onze idealen waren
niet meer gelijk, maar onze verhouding veranderde weinig.
Alleen toen ik student werd en hij bij zijn vader op kantoor
kwam, ontstond er eenigszins eene scheiding tusschen ons, en het
kon ook moeilijk anders, want onze bezigheden, onze vrienden,
onze toekomst, alles was geheel verschillend.
Toch bezochten wij elkaar nog dikwijls genoeg, om niet geheel
te vervreemden, maat- de oude vertrouwelijkheid werd hoe langer
hoe geringer, en ik vreesde, dat wij haar eerlang zouden ten
grave dragen.
Ik zal hier niet uitwijden over mijn studententijd, hoe aange
naam de herinnering daaraan mij ook is. Die dagen van onbe
zorgde vreugde, van dolle dwaasheid soms, en onverwachte ernst
menigmaal, hoe onvergetelijk voor mij, doen hier minder tot het
verhaal af.
Op zekeren dag was ik, na een viertal jaren gestudeerd te heb
ben candidaat in de mededicijnen en meerderjarig.
Ook Etienne bereikte eenige weken later den 23-jarigen leef
tijd, en een veertien dagen vóór zijn verjaardag ontving ik eens
uilnoodiging voor eene diner, te geven door den lieer en Me
vrouw Berkes.
In een defïigen rok, met eene even deftige witte dos, begaf ik
mij naar het dubbele huis op de Keizersgracht, waar ik eerst
ontvangen werd door den huisknecht, die er nog vrij wat def
tiger uitzag dun ik, vervolgens boog voor den gastheer en de gast
vrouw en weldra gezeLen was aan een keurig in orde gemaakten
disch, in gezelschap van de deftigste koopmansfamiliön van Am
sterdam. Hst diner was zooals dergelijke diners gewoonlijk zijn,
vooral met een studenten oog beschouwd, aller onaangenaamst
plechtig; het dessert werd voorgediend en toen stond de gastheer
op en ontvingen de aangezelencn de mededeeling, dat de zoon
des huizes, op zijnen 23sten verjaardag, deelgenoot was geworden
van de firma Berkes en Zoon, en dat hij nu ook het genoegen
had familie en bekenden kennis te geven van zijne
verlovingmet mejuffrouw Ada Wilniers, de dochter van een der
handelsvrienden zijns vaders.
Zoo was Elienne dan geëngageerd, maar toen ik mijn glas
champagne ophief om hem geluk te wenschen met dezen dag,
voor hem zeker een der gelukkigstcn zijns levens, toen schrikte
ik bijna terug voor de koele, onverschillige wijze, waarop hij
onze felicitaties! aannam. Om eerlijk te zijn, moet ik zeggen, dat
het mii wel verwonderd had den naam Ada Wilmers te hooren,
daar die jonge dame mij wel bekend was als schoon, rijk en
uitmuntend wel opgevoed, maar ook als koud, onbeteekenend en
zeker niet beantwoordend aan de idealen, die Etienne zich vroe
ger schiep als hij aan eene verbintenis dacht.
Dat hij niet bij zijne vroegere idealen zou blijven, dat had ik
wel vermoed, maar dat ook hij over zou gaan tot wat men een
»mariage de raison" noemt, zoover dacht ik niet dat het reeds
met hem gekomen was.
Had men dan al het goede wat hij bezat, had men dan zijn
warm hart en vroolijke inborst zoo geheel weten te verstikken?
Ik kon het niet gelooven, en toch hij zat naast zijne aan
staande en ontving onze beste wenschen doodbedaard, terwijl ik
hem zoo gaarne zijn arm om zijne verloofde had zien slaan, en
haar een warmen kus op de lippen zien drukken, om overtuigd
te zijn, dat mijn vriend het meisje, dat eens zijne vrouw zou
worden, lief had.
Blaar geene schittering in zijn oog, geene trilling in zijne stem
verraadde zijn geluk, en toen ik 's avonds van het diner huis
waarts keerde, was het met een bezwaard hart om den vriend,
dien ik vreesde nu geheel verloren te hebben.
Welk een huwelijk moest er volgen na zulk eene verlooving!
De zomer was weder aangekomen
De stedelingen gingen op reis of betrokken hunne buitens, en
ook de familie Berkes bezocht weder het buiten in het Gooi.^