Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 43S
i:
?
t
,
'Verliezen. Met krachtige hand werd zig echter staande gehouden, en men
had daarbij het geluk een Directeur te vinden, die thans reeds getoond
heeft op artistieke wijze zijn taak op te vatten. Van harte spreken wij
len wensch uit, dat de Dnitsche Opera nog tal van jaren een sieraad
foor Rotterdam moge zijn, dat Rotterdam zijne Opera, die ongetwijfeld
tri eene behoefte voorziet, moge behouden.
Men heeft den iubeldag feestelijk herdacht en met reden; Mevr. Lina
Schneider ia welwillend bereid geweest om aan levenden en dooden, aan
Rotterdam zoowel als aan Amsterdam en den Haag, aan publiek als aan
directie, eenige aangename en toepasselijke verzen, door haar zelf vervaar
digd, te W\jden, men heeft daarna Mozart's onsterfelijk meesterwerk Don
Juari genoten de opvoering was, op n partij na, uitstekend bezet
en men heeft toen verder in den foyer feest gevierd en het aan toas
ten op de jubilarisse en op haar lang en gelukkig leven niet laten
outreked.
Grievend 18 het echter in de hoogste mate, dat bij de feestvreugde in
het geheel niet gedacht is aan ons nationaal, ons Nederlandsen tooneel.
' Weet gij het dan niet, gij, Rotterdamsche vrienden der kunst, dat uw
vaderlandsch tooneel in uwe stad kwijnt? dat bij gebrek aan hulp, bij
gsbrek aan belangstelling, de eene Directie voor, de andere na, genood
zaakt ia stukken te spelen, die zij zelf veroordeelt, maar spelen moet,
om hare artisten to kunnen betalen; dat onze groote tooneelspelers moe
ten reisten en trekken van stad tot atad, om toch geen avond zonder spe
len te laten voorbijgaan en dat, in weerwil van alle moeite en opoffering,
Het geen Directie op den duur volhoudt, omdat gij weigert haar te
Steunen?
Weet gij het niet, Rotterdammers, dat in nog geen tien jaren, reeds
drie Directies uw Grooten Schouwburg hebben moeten verlaten, omdat
zij niet door werden gesteund ?
! Weet Krj hét niet, Rotterdammers, dat ook deze vierde Directie straks,
wanneer het subsidie van het Nederlandsch Tooneel ophoudt, zal moeten
ibeengaan, wanneer gij haar niet steunt ?
Weet gij het niet, Rotterdammers, Nederlanders, dat terwijl gij de
Duitsche Opera met een subsidie 'van dertig duzend gulden en tal van
abonnementen hebt gesteund, uw nationaal tooneel kwijnt, omdat gij
daarvoor geen cent over hebt ? Of is het soms niet chic iets te doen voor
de Hollandsche oomedie? In het feestnummer der Opera wordt er
zooteel ophef van gemaakt, dat de Opera beschavend werkt en dat men
baar daarom dient te steunen; maar moet de Opera niet onderdoen in
invloed op beschaving, zedelijkheid en ontwikkeling voor de
tooneelspeelItunit?
Gj), Rotterdamache Maeeenen, vergeet het niet: wanneer gij voor de
Duitsche Opera dertigduizend gulden over hebt, geeft er dan ook ten
minste veertigduizend aan het nationaal tooneel; en ia het bedrag, dat gij
thans aan da Opera geeft, het maximum, wat gij geven wilt, dan
behooren van die dertigduizend ten minste twintigduizend aan uw vaderlandsch
tooneel toe, Niet langer mag het kunnen gezegd worden, dat Rotterdam
z$ne kunstenaars niet eert; niet langer mag de Opera alles verslinden,
Waar het nationaal tooneel kwijnt. Moge de dag van het zilveren
jubelfeest der Duitsche Opera tevena de dag zijn, waarop Rotterdam zijn eigen
nationaal tooneel leert waardeeren, dan zal het gouden feest der Opera
Bok een feestdag voor de vaderlandsche tooneelspeelkunst zijn.
In mijn vorig verslag heb ik een font begaan, die ik mij haast te her
etellen. Aan Soranus, den vertaler van Hypochondrist, heb ik het ge
weten, dat de Hollandsche titel eoo onjuist waa gekozen. Gaarne vraag
ik Soranus nederig om excuus, nu ik van hem vernomen heb dat die
titel buiten zijn medeweten is gekozen. Tot mijne verontschuldiging
moet ik hier echter bijvoegen, dat ik niet kon weten, dat Soranus zoo
goedig is, dat hij niet ns, maar reeds herhaal de malen toegelaten heeft,
dat zijn vertalingen werden opgevoerd onder titels die hij niet wenschte.
Aan nuj'n betoog doet het natuurlijk niets af, wie het vaderschap van den
verkeerden titel draagt.
De vereenigde Rotterdamsohe Tooneelisten hebben weer eens Dr. Klaus,
het uitmuntende blijspel van L'Arronge opgevoerd. Zij die dit stuk. eenige
jaren geleden, hebben zien spelen door het gezelschap van Le Gras, van
Zuylen en Haspels, zullen zich nog wel herinneren hoe uitmuntend het
toen opgevoerd werd. Het spijt ons te moeten zeggen, dat de veranderin
gen, die in de rolverdeeling hebben plaats gehad, maar zelden verbeteringen
Eijn geweest. Wat het damesperaoneel betreft, zal men op dit oogenblik
geen te zware eischen mogen stellen, omdat verschillende omstandigheden,
buiten de schuld der directie, er toe hebben meegewerkt, dat dit gezelschap
nog slechts over enkele goede dames-artisten heeft te beschikken. Zoo is
nu ook nog Mevr. Faassen ernstig ongesteld en moet ook deze in sommige
rollen «eer goede actrice worden vervangen.
Hoe weinigeischend de critiek intusschen ook zij, toch mag zij ver
langen, dat de actrice, die op de planken treedt, hare rol ten minste ge
leerd hebbe en beschaafd do woorden uitspreke. Mevr. Leurs moest ech
ter eerst de woorden van den souffleur booreii, voordat zij er mee voor
den dag kwam, en Mevr. Ruffa vergastte ons op een uitspraak, die men
moeieljjk beschaafd zou kunnen noemen. Zoo teekende ik in weinige mi
nuten op: viainig, oitspanning, thois, wauw, auders, swi/g; de
tkeeklanken werden nooit juist uitgesbroken, f moest dienst doen voor v, s voor
S. Deze dame zal hare uitspraak moeten verbeteren of auders de planken
niet meer kunnen betreden, zelfs niet als plaatsvervangster.
, Wanneer wij gisterenavond een voorproefje hebben gehad, hoe na het
vertrek van den haer de Vos zijne rollen zullen worden vertolkt, dan
kuunen wij ons slechts weinig goeds voorstellen van die vertolking. I)e
heer Smith heeft de rol van Max bepaald bedorven; hij was geen
bonVivant, maar een fat; al het losse, het joviale van Max ontbrak, en i:i
plaats daarvan kregen wij een veel te iong kereltje te zien, dat soms zoo
stijf als een hout was. Do roep, die van den h er Smith is uitgegaan,
toen hij van Amsterdam tot ons kwam, doet vermoeden, dat deae
heer wel iets beters kan geven dai> hij tot nog toe gedaan heeft.
De overige rollen gaven weinig stof tot bijzondere opmerking; dat D.
Haspels als Klaus met het verhaal uit zijn leven veel succes verwierf, dat
van Zuylea als Lubowsky toegejuicht werd, spreekt van zelf. De regis
seur houde oiis de opmerking ten goede, dat de familie Griesinger zeker
bij haar eerste ontbijt een anderen drank dan wijn zal gebruikt hebhen.
Den tweeden November zal Boele's Gevaarlijk Spel voor het eerst
u-orden opgevoerd. De leden der Rotterdamsche Afdeeling van het Too«
neelverbond zullen er de première van hebben, daar de eerste voorstel*
ling uitsluitend voor hen zal plaats hebbeu.
28/10 1885. M. H.
EEN NIEUWE OPERETTE VAN JOHANN STRAUSS.
Men schrijft ons uit Eerlijn:
Toen da walskoning zich onlangs in oflzs stad cph'ield, waar hij zeer
gevierd werd, ontving hij onder de vele brieven die hem werden toege
zonden, een schrijven, waarbij een jongmenscb. hem eane opéra-comique
toezond, met verzoek deze den schouwburg-directeur Fritzsche, Zur
sofortigen Aufführung", ter hand te willen stellen.
Het jongemensch zal geduld moeten hebben, want men mag gerust
aannemen dat het nieuwste werk van Strauss, de operette Der Zi
geunerbaron" wel voor tal gaan. De componist heeft dit werk, op de
ouverture na, geheel voltooid; do ouverture moet hy dezer dagen te
"Weenen schrijven, aangezien met de toebereidselen voor de opvoering
in het Theater an der Wien," die eerstdaags zal plaats vinden, druk
wordt voortgemaakt.
De tekst is ontleend aan eene novelle van Maurua Jokaï, den beroemden
Hongaarschen romancier, die, na de zoo wel geslaagde dramatiseering van
z|jn Goldmensch", met dit libretto ten tweeden male op het Duitsche
tooneel zal verschijnen. Strauss heeft dus iemand gevonden, gelijk men
hem reeds lang had toegewenscht en wel een talentvol en begaafd
schrijver, die zijns gelijke in kracht is en die, in plaats ran de jammer
lijke karikaturen, waaraan de maestro zoo vaak zijne fraaiste
melodieSn moest verspillen, een belangwekkende intrige, met nationale zed«n
en natuurlijke figuren zal geven.
Jokaïheeft een kloeken greep in het Hongaarsche volksleven ge
daan en 't geen hij in het libretto gaf kon voor de muziek een uit
muntende stof tot bewerking zijn. Het kan echter niemand verbazen
dat het der phantasie van den dichter moeihjk was, zich binnen da
enge ruimte, die een tooneolwerk gebiedend voorschrijft, te houden, en
de onderhandelingen, door Strauss en Jokaïover de nieuwe operettu
gevoerd, vormen op zich zelf een romannetje.
De Hongaarsche Victor Hugo had een enorm succes van een tafereel
verwacht, dat, naar de overtuiging van allen die deskundigen op
tooneelgebied zijn, eenvoudig eene onmogelijkheid is.
In zekere scène, die in eene boerenwoning speelt, moest namelijk
het skelet van een zigeuner op de planken verschijnen en dat skelet
moest op de gedachte komen om eensklaps viool t» gaan spelen.
Natuurlijk moest het geraamte, niettegenstaande de vurige betoogen
van den dichter, tot zijne vaderen verzameld worden. Er waren ook
verschillende andere punten van verschil tusachen de beide origineeïe
mannen. Strauss, die de waarde van Champagne zeer weet te schat ten,
had dit edele vocht in een opwekkend drinklied op zeer melodieuse
wijze gehuldigd, maar dit was volstrekt niet naar den zin van den
lerenslustigen Hongaar, die voortdurend riep: geen Champagne, maar
Tokajer, Tokajer" en dan ook ten slotte het druivenbloed van zijn
schoon vaderland wist te doon zegepralen. Toen de beide fantasten het
over een aantal punten nog niet eens konden worden, is een derde,
Sclutzer, als arangeur te hulp geroepen, zoodat thans het livretto op
diens naam doorgaat.
Strauss is er slechts moeilyk toe ta brengen om iets uit een nieuw
werk voor te spelen. Hij is do voorkomendste mensen dien men zich
maar denken kan, maar hij is er letterlijk bevreesd voor om te dicht in
de nabijheid van een klavier te komen, wijl hij de aantrekkingskracht
ervan niet &an weerstaan, wanneer zijne vingers eenmaal de toetsen
hebben aangeraakt. Hjj begint daarom ongaarne, omdat hij slechts met
moeite kan ophouden, en maar al te goed weet dat zijne zenuwen
daartegen in opstand komen. Maar wie kan het den zijdewurm ver
bieden te spinnen ? "Wie zoo de kunst liefheeft als Strauss dit doet, die
behoort haar ook met lichaam en ziel toe, en wanneer niet z\jne ionge
echtgenoote nu ea dan bezorgd tusschenbeide kwam, zoude hij nog
vaker het oor zijner vrienden verlustigen door de voordracht van wals
rythmen, die niemand zoo weet to schril ven als hij.
Toen onlangs in de salons van director" Fritzsche, het woord Zigeu
ner-baron" werd uitgesproken, was hot alsof er een lichtstraal over
hot gelaat van Strauss gleed, en mon kon het hem aanzien, dat de
geheele innerlijke mensen bij hem in opstand kwam, en niet weder tot
rust kon komen. Da weg naar de pianino was spoedig afgelegd, maar
er verliep wel een half uur alvorens het vurig gewanschte spel begon.
Deze aarzeling en het weigeren om te beginnen had niets gemeen mot
de zoo gehate manieren die sommige dilettanten plegen aan te nemen ;
de aarzeling sproot enkel voort uit de vrees, dat hu de voordracht van
zijn nieuwste werk met een slapeloozen nacht zoude moeten boeten.
Eensklaps weerklonken echter de snaren van het instrument en
zonder ophouden lieten zij de melodieën hooren, die zooeven in het
brein van den moester waren ontstaan. Men hoorde een drinklied
voor solo eri koor, waarin Jokaïen Tokaïvolkomen tot hun recht kwamen,
een krachtig krijgslied en ten slotte een wals, zoo frisch en opgewekt
dat de toehoorders moeite hadden op hunne plaatsen te blijven zitten.
De onlangs overleden schilder Canon, een hercules van gestalte en
een der intiemste vrienden van Strauss, verzocht den componist eens
om hom een. zyner vijanden aan te wijzen: hy wilde dan de verplich
ting op zich nemen om dien vijand dood te slaan. Strauss haalde
verlegen de schouders op, sloog de oogen neder en wist geen naam
te noemen. Canon heeft tot zy'n overlijden tevergeefs naar een slacht
offer uitgezien.