Historisch Archief 1877-1940
No. 436
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
l..
Da operette is thans opgevoerd, en heeft schitterend succes behaald.
Strausz heaft de muziek niet alleen met zijne gewone gaven van aantrek
kelijkheid en meesleepende fantasie, moar ook met de grootste zorgvul
digheid behandeld, terwijl zij toch licht, natuurlijk en naïef gebleven is.
Ook heeft Strauss zich van het episodische ditmaal meer tot grootere
effecten gewend; en dit is hem zeer goed gelukt. De opera herinnert
aan tal van bekende walsen van Strauss, maar steeds aangenaam te pas
gebracht en in al!cn gevalle niet aan anderen ontleend.
Bij de bespreking der opera vermeldt Hanslick in de Ncue Freie Prcsse
een curiens goval, dat zich in Weenen heeft voorgedaan, en wel de eigen
aardige populariteit van den Walskoning" teekeut. In een der voor
steden woonde een welgestelde weduwe, wier grootste genoegen het was
walsen van Strauss te hooren. In alle omstandigheden des levens had
den deze haar tevreden en vroolijk gestemd. Zij bepaalde EU in
Laar testament, dat bij hare begrafenis Strauss met zijne kapel walsen
moest spelen, en dat ieder muzikant daarvoor een ducaat zon ontvangen.
Het voorschrift was zoo dringend gesteld, dat de erven, ondanks hunne
godsdienstige bezwaren, het niet durfden weigeren. Strauss verscheen op
het bepaalde uur met zyn kapel aan het sterfhuis. Nadat de geestelijke
boven het lijk gezegend had, werd d.it naar beneden gebracht en, in een
kring er om heen geschaard, speslcle de kapel hare vroo'ijkate danswijzen.
TEN-TOON-STELLING' ARTI.
II.
Een bekwaam kunstbeoördeolaar heeft, dezer dagen, gntracht de bezoekers
der ten-toon-stellingen te doen berusten in de volharding, waarmee onze
kunstenaars, jaar in jaar uit, de zelfde onderwerpen behandelen, of liever,
schilderijen maken van het zelf Je aspekt, door een ten-toon-stellingbijeen
bloem- of vruchtentuin te vergelijken, waar ook alle jaren de zelfde rozen ons
streelen rnet haar genr en kleur de zelfde appelen ons tot plukken noodcn.
Ik zou niet durven zeggen, dat dit pleit-element van schranderheid
getuigt. Ik twijfel, of onze kunstenaars zullen meenen, dat er veel tot
hun roem wordt bijgedragen, door de beweerin?, dat de schilderkunst
geen w ij Ier veld van ontwikkeling heeft, geen verrassender kiem van
nieuwen en ongekenden bloei bevat, dan do sfeer en het levensbeginsel
der botanische natuur, die een tuin van 1885, wat de rozen en de appelen
betreft, sprekend doet gelijken op een van 1785.
. Ik geef toe, dat een schilJer in een ander geval verkeert dan een
dichter of muzikus. De produkten van den laatafe worden door verme
nigvuldigingstoestellen (drukpersen) onder ieders bereik gebracht, en het
middel om schilderijen in exemplaren te brengen, die het zelfde genot
gev«n als de werken van des kunstenaars hand, schijnt nog niet tot ge
noegzame volmaaktheid gebracht te zijn, om den kunstenaar van de
verplichting te kunnen ontheffen zich-zelven dikwijls zoo niet te kopieeren,
dan toch, met zekere schakeering, te repeteereu. Slaagt dus eon schi'der
er in, met eene of andere schilderij indruk te maken,?dan iV niets
natuurlijker dan dat hem eene herhaling gevraagd wordt, en dat hij voortgaat
te -werken in een geest, die sympathie bij den tijdgenoot gewekt hteft.
Dat herhalen ondertusschea, dat wei-kan proïsies in den zelfden geest,
ontslaat de kritiek van don plicht, om ieder nieuw exemplaar te bespreken,
en het is te onderstellen, dat naar-mate het verschijnsel dier herhaling
mér intreedt, de kunstbeoordeelingen in aantal zullen afnemen.
Des to beter!" fluistert misschien de schilder, die wel gaarne wordt
geprezen, mnar minder gaarne meeningen aanhoort, die mot zijn kunst
in strijdigheid zijn. Toch diont er aanteeksn'mg gehouden van hetgeen de
kunst levert; want minder dan ooit is de tijdgeest bereid de pea door de
geschiedenis te halen.
Deze laatste heeft echter in de eerste plaats kennis te nemen van wat, nieuw
en ongewoon is. Dat zich het andere blijft voordoen spreekt bijna van zelf.
Met groot genoegen zag ik op Arti een portret van Mej. Thórèse
Schwartze in pastei. No. 205.
K u wij pas, door de vrijgevigheid van den lieer en Mevrouw
TilanusLiolard gelegenheid hadden nader met de kunst van Jean tienne Liotard
bekend te worden, boezemt dit genre ons eene meer dan gewone belang
stelling in. En wanneer pastei-portretten zoo voortreffelijk bewerkt zijn,
als Mejufvrouw Schwartze dit verstaat, dan verdienen aij eene zeer
bizondere opmerkzaamheid.
Het fraaye meisjensportret ter ton-toon-stelling spreekt wel van een
model, dat allicht aanleiding gaf tot eenige verfraaying: het bruin dier
oogen, het rood van die lippen schijnt aan 't palet van Portaels ontleend.
Toch heb ik reden te gelooven, dat Mej. v. D. niet geflatteerd is. Ik
had het voorrecht op de schilderkamer der kunstenares verschillende
kinderstudies in pastei te zien, van zulk een treffende waarheid van
koloriet, met zoo veel gevoeligheid gedaan en toch blijkbaar zoo korrekt
geteekend, dat men er geen oliverwsehilderij voor vcrlnngen zou. Ook
bjj die beurtelings kloeke en teêre tinten van de koppen waren achter
gronden aangebracht, die de rechte waarde der tonen deden uitschitteren
en bij de kunstenares eene vastheid van intentie verrieden, die bij vele
schilders in hun achtergronden heden ten dage ontbreekt. Daar het wer
ken met pastei veel vlugger gaat dan met olieverw, wordt door deze
nieuwe kunstbranche het bezitten van levensgroote beeltenissen met kleu
ren meer onder ieders bereik gebracht, en behoeft men tot levensgroote
Biellooze fotografieportretten zijn toevlucht niet meer te nemen.
Het beroemde portret van Ds. van Marken, door de zelfde kunstenares,
is ook hier, en esn tafereel in een weinig door haar beoefend genre, N.
204, stelt voor: Nelly (en haar vader) naar Ch. Dickens. Dit interessant
menschenpaar, in de open lucht, bij een land voorgesteld, onderscheidt
zich zeer gunstig van vroegere kompozities van Mej. Schwartze, dis maar
zelden, wat natuurlijke kracht van opvatting en uitvoering betrof, bij
bare meesterlijke portretten konden vergeleken worden.
Ik zal voortgaan, zoo als ik mij veroorloof hier te doen,
aohtervolgends eenige der mij op do ten-toou-stelling belangrijkst voorkomende
verschijnsels te behandelen.
-«Mikt. . Alb. Th.
A E T I.
Lcekepraatjens,
I.
Arti et Amicitiae heeft hare zalen geopend voor het kunstlievend publieki
Velen stroomden reeds toe en nog velen meer zullen gedurende geruimen
tijd blijven toestroomen, eensdeels tot tijdverdrijf, anderdeels om uit
hoogeren aandrang op de hoogte te blijven van, voeling te houden
met, de uitingen der hedendaagsche nederlandsche kunst."
Zoo ongeveer zou ik beginnen, indien ik mij geroepen gevoelde bete*
nog indien ik geroepen werd, een critisch overzicht te geven van deze
jaarlijksche tentoonstelling iu Arti. Daar behoort zoo'n aanloopje bij. Na
ik evenwel geen criticus ben en dat wel nimmer worden zal tot
tweemalen toe heb ik gefaald in mijne welgemeende pogingen om mijn kip
penhok van binnen te teeren, wat mijne vrouw de verzuchting ontlokte
dat ik geen spiertje schilders vleesch aan m'n lichaam had; wijl ik er aan
wanhoop dat er wel ooit eon bruikbare critiekstandaard zal ontdekt worden
die, duidelijk omschreven regelen en wat minder algemeene beginselen
gevende, losmaakt van persoonlijke opvatting ga ik eenvoudig vertellea
dat ik met mijne vrouw en dochter Zondag den kunsttempel bezocht heb.
Drie harten vol verwachting. Vol vertrouwen op de billijke gestreng
heid waarmede de commissie van beheer zou waken tegen ontheiliging
door voortbrengselen zonder kunst; vol hoop dat Neêrland'8 schil
ders de vaan der kunst, dwars door de malaise heen, hoog zou
den opsteken. Wie toch zou denken dat poëzie, geest, vernuft, ge
dachte, inspiratie, met de boterprijzen op en neer gingen en dat het
moet bejammerd worden, dat de verf klaarblijkelijk zoo goedkoop is.
En toch al kon ik het aanvankelijk niet gelooven, toen hier en daar
verzekerd- werd dat de malaise" ook de kunst met hare hatelijke vinge
ren aanraakte het schijnt maar al te waar.
Het is immers moeilijk aantenemen dat zij, aan wie de beoordeeling om
trent het al of niet toelaten van schilderijen is overgelaten, meer onder
den invloed der Amicitia verkeerden dan dat zij de eischen, waarsan hét
eerste gedeelte van den naam der Maatschappij doet denken, in het oog
hielden. Dat misplaatste welwillendheid niet zag, wat de kunst gebood wél te zien
Goede hemel, welke contrasten in die twee zaaltjes van Arti! En van
schifting, van sorteering geen sprake. Of een kinderhand ze opgehangen
heeft, die verdienstelijke schilderijen, hot en haar tusschen de bloedelooze
etiefkindertjes der kunst in.
Moet aan die wnrmpjes toch het accassit worden verleend, hang ze
dan in de eene zaal, dan kunt ge misschien de andere nog gevuld
krijgen met doeken, die hun makers tot eer strekken. Men moet een ge
moed hebben van het rekbaarste elastiek, cm naar waarde te schatten en
te beloonen, met dank voor het schoone en ergernis voorliet on-schoone,
waar dit in zoo snelle opeenvolging u geboden wordt. Hoe jammer toch,
dat ik geen criticus ben zoo dacht ik verder, mij min of meer, teleurge
steld op een bank neerzettende ik ging eerst het goede zien en dan het
overschotje, dat, het zij ter loops gezegd, nog al groot is. Eere wien eere
toekomt, maar het laatste zou er geducht van langs krijgen." Ik betwijfel
echter of het voor een volgende maal helpen zou, want ik heb niet veel
vertrouwen in hot practisch nut der critiek, zoolang er namelijk niet een
critiek-standaard is, op de wijze als men bezig is er een voor de letter
kunde te vervaardigen.
Mijn vrouw was er echter beter achter; zij vloog van het eene hoekje
der zaal naar het andere, voorzien van uitknipssls van dagblad-critieken.
De schilders die in die uitknipsels gunstig vermeld stonden, genoten de
eer van het kijkje. Zij scheen er zich goed bij te bevinden. Wat dus wel
pleit vóór het nut van critieken. Mijn dochter zag ik bij voorkeur zich
ophouden bij de onbeduidendste doekjes. De reden daarvoor ontdekte ik
spoedig. Zij doet n.l. ook aan schilderen en.... al heel aardig, werkelijk
hél aardig. Zij is natuurlijk ook met bloemen begonnen, wat de ge
wone weg is voor hen die, sedert het ton is, de piano-studie aan kantte
doen, zich met de beeldende kunsten afgeven. Nu was ze bezig met het
vergelijken van hare studiën met de vele bloemen- en vruchtenstudiën
die hier aan den wand hingen en aan haar uiterlijk was het te bespeuren
dat ze niet tevreden was; ze zag er erg spijtig uit. En wat was nu de
oorzaak van haar spijt?... Dat ze ook maar niet ingezonden had!
Wat is het toch jammer, dat de piano zoo algemeen is geworden en
daardoor in diskrediet geraakt is. Honderden meisjes, die als ze zich
daarbij gehouden hadden, de familie op een walsje of een revêrietje
konden onthalen, trekken zich nu terug in haar... atelier, halen zich
allerlei gekke illusies in het hoofd en... zenden in. En Arti ontvangt
haar, of liever haar geknutsel met open armen.
Ik ging de stukjens, die de ijdelheid mjjner dochter gewekt hadden,
eens een voor een bekijken en kwam waarlijk tot het besluit dat mijn
lieveling gelijk had.
Ik heb haar nu maar tevredengesteld met haar het uitzicht te openen
op eene entree de salon in het volgend jaar.
Maar nu do doekjens zelf. Een vijf-en-twintig in getal. Het zou me
wat waard sdjn ze eens bij elkaar te zien. Wat een linnen en hoeveel verf
verbruikt. En welk een rijke verscheidenheid en rijkdom van gedachte.
Soms verborgen achter de bescheiden aanduiding van stilleven n'en
déplaise aan de goede soms met verrassende nauwkeurigheid prijkende
met den naam van het onderwerp. De catalogus vermeldt ze: bloemen
op en niet op consoles, rozen, gele rozen, zonnebloemen, nog eens zon
nebloemen, vruchten en bloemen, vruchten, gladiolussen, hyacinthen»
primula's, 'voorjaarsbloemen, peonies, rhododeudrons, vruchten zondef
bloemen, citroenen en druiven.
Deze vruchten vallen al bijzonder in den smnak; zoo'n half afgeschilde
citroen levert dan ook een roerenden aanblik op. Bijt eens in een citroen
en den omstanders rollen de tranen langs de wangen. Neen, dan liever
aardappelen geschilderd, die onmisbare, gezellige, familiare aardappel, of
iets anders, uien bijvoorbeeld.
Alaar wees niet te haastig gebakerd. Arti levert ze u, de catalogus
noemt ze, onder den tragiscaen naam van «eenige