De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 1 november pagina 6

1 november 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

I)Ë'AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 436. , cerhioüiee aandacht stond ik verzonken toen ik mijne schreden una;' (het; -hueksken had gericht, waar de .,ec«ge uijta' haar pracht ten toc^-sjiniiluu. Is'aar het voorbeeld van een vaderiandsch schrijver, vroeg ik rnjjielvoüaf wat er wel in de ziel -van den kunstenaar moet zijn oragegaan,.aly0rens aan dit gewrocht het aanzijn te kunnen schenken. Met aw^ dan gewone zorg bekeek ik het mooi verniste doeksken, van rechts, van links, van onder, van boven. Eerst dacht ik met eenschijnbedriegerte doen. te hebben maar neen, alles was treffende realiteit en oorspronkelijkhojd. 'Het was ook de eerste maal dat mij dit onderwerp onder de 0«gén Uwaivj ; van mijne zijde is de verrassing dus zeer gemotiveerd. Het ga#bie.(;liter niet aan, den lezer bezig te houden met de vercchillende phasen die het raadsel in mijn gedachtenkring doorliep. Ban zou mijne onbeholpenheid als niet-criticus al te veel aan het licht loipen en dat wil ik om een heele scheepslading uien niet. Ik vroeg mij af of d&t nu voor den kunstenaar het ideaal is van een ui. \Vil hij met dat doeksken zeggen dat, als h\j uien gaat koopen, ze volgens dat mon ster moeten geleverd worden? Eene povere mededeeliag voorwaar! O| is hu .verleid geworden door de edele vormen der populaire veldvrucht, door oen bevalligen zwier van haar staart, door de poëzie die er JigCjin; l^ar kleurenrijkdom V Had de maker nog een reepje linnen ligg«o, waarmede hij geen weg wist, en waar wat overcompleete gele en bruine veil op versmeerd moest worden'? Of zou ..... Zop zou ik met mijn leekengemijmer ongemerkt in een gvoentenkelder zijn. gekomen, als mijn minder zwartgallige dochter mij niet gestoord «s» gewezen op enkele deugdelijke technische Dualiteiten van het Schilderijtje. Ik vroeg haar of zij het zonder lijst cadeau wilde hebben. Ze deed alsof ze 't niet hoorde en verdween onder de menigte, .0q alleen achterlatende bij de eenige uijen". Gelukkig dat er. in de onmiddellijke omgeving schilders hingen die iets te seggen hadden. P. S- Bij het doorbladeren van den catalogus, zie ik, dat de uien af komstig zijn uit het atelier van een iufnouw. Na dan heb ik niets gezegd, voor ditmaal. H. UIT BELGIË. , Brussel, October 18S5. JDc grafstcde van Conscience. Wat zon de professor, waarvan wij de vorige maal spraken, gezegd hebben bij 't aanscbonwen der modellen en andere projecten voor het praalgraf" van Conscience ? Men hoeft eene commissie gevormd, uit vier katholieken en vier liberalen bestaande (hoe gelukkig dat het niet vijf tegen drie is !) om de zaak der grafstede tot een goed einde te brengen. Er is gf ld genoeg voor handen... Maar de politiek! de politiek! Die kan toch van het kerkhof niet uitge sloten blijven.... ©ie behoort juist op 't kerkhof!" Wat er van zij. De liberalen waren met hunne tegenstanders overeen gekomen dat er een kruis op 't graf zou staan ! Overigens konden de grootste monsters van praalgraven worden ingezonden. Indiaansen,- Egyptisch, Grieksch, Itomeinsch, alles waïtoegelaten, wan neer er een kruis op stond .... De inzenders hebben van die vrijheid een ruim gebruik gemaakt. Eenigen hebben zelfs ingezien dat een kruis op een Egyptisch of Indiaansen monument belachelijk scheen en eenvoudig aan hunne oostersche (?) ver beelding bot gevierd, zonder het voorschrift dercoinmissiüne subcommisBiën na te komen. Twee en dertig modellen en teekeningen zijn ingekomen. Naar het oordeel van schrijver dezes en van vele anderen die eenige pretentie maken in de kunstwereld wat te hebben omgezien, is er onder al die projecten geen enkel waaruit recht duidelijk de bestemming spreekt. Het gedeukteeken moet '(wat niemand zal ontkennen), dienen om de gedachtenis te vereeuwigen of althans duurzamer te maken van eenen afgestorvenen kunstenaar, een dichter, een schrijver die tot het hart des volks wist te dringen, een volksman die het christelijk gevoel en geloof z^ner lezers kende eu beminde, hunne taal sprak en schreef, verdedigde, handhaafde! '.'In de i eerste plaats moet dus dat monument over en tot die eigenaardigheden van hét volk spreken. xfti'.fatïTik , wat heeft een goede, ronde, gevoelige Vlaming met de Egyp tische. oudheid te maken? Wat spreekt tot hem eene pyramide of een obelisk-! En toch, alsof er een vloek op lag, hebben de meeste kunstenaars lüime motieven m de Egyptische en zelfs in de Indiaansche oudheid gezocht. J3|e xjprz* ik, waarom zij niet flink naar gedachten hebben omgezien, die Bist volK sedert 1800 jaren verstaat, waarom men zelfs de obeliskenwoede zoover; lieeft gedreven dat deze gedenkteekenen bij halve dozijnen op sommige projecten hebben plaats gevonden naar de oorzaak daarvan, zejf.ïk, wil ik niet zoeken, ik druk alleen op het feit. Sommige kunstenaars hebben zich niet vrij kunnen maken van banketen coofiseursmotieven, anderen hebben werk geleverd dat voor een sa lonpendule gaarne zou worden gekocht. Eene beschrijving daarvan ta geven, zal wel overbodig wezen, 't Zij on? genoeg er op te wijzen en er tegen te waarschuwen. Dat de Vlaarnsche leeuw" als zinnebeeld eener zekere onafhankelijkheid van vreemden, Franschen invloed bijna op aile modellen wordt gevonden, willen wjj niet afkeuren. Staande, liggende, klimmende", brullende, huilende, vertoont hij zich van alle kanten. Nu weer in zeer kleine, dan weer in overdreven groote proportie, die aardig afsteekt bij de figuren in zijne nabijheid. Op bijna alle projecten is de beeltenis van Conscience aangebracht. Hier en medaillon, gehouden door twee geniën; ginds tegen eene pyramide gebeiteld, of geplakt; ginder weer in den vorm van een Deus Terminus (een' greasgod) in eenen hof, uitloopende in eenen pijler met voetstuk, en omgeven van verschillende kozende figuren; eindelijk als een njaa der negentiende eeuw, slapende in moderne kïeeding, op een zerk beneden in eenen toren van tweo verdiepingen, in lüe eeuwschen stijl, en omgeven door een kring van statuelteh, de hoofdpersonen van Conscience's novellen voorstellende. Leze gedachte is althans niet armoedig en ligt niet buiten het begrip des volks. Zulk een groote open toren schijnt mij evenwel voor eene grafstede niet sprekende. Eindelijk, in een ander torenachtig monument bevindt zich een lijkbus, met... assche, waarin de dichter verbeeldt opgesloten te zijn. Ziedaar, in algemeena trekken het karakter en de geest der ingezonden werken. Een enkel is er bij, wat aan zedigheid en waardigheid alle anderen verre overtreft. Het is het ontwerp gateekend: Vlaanderen weent." Doch wat stelt het voor? Eeae afgeknotte pyramide waarop een groote leeuw staat te treuren. Is dat een grai'stede voor Conscience? of voor den eersten den besten dierenternmer? Voor een publiek kerkhof! Voor het volk? Is daar de geest van Conscioace of zijne nagedachtenis krachtig in uitgedrukt? Dat zal wel iedereen betwijfelen. Laat ons hopen dat de jury wijs genoeg zal zijn naar den geest en de behoeften des vlaamschen volks te vragen, en niet door meer persoonlijke Ledenkingen moge wordea beheerscht. M. A. UIT PARIJS. XLII. De stembus heeft gesproken ea menige illusie, verstoord. Thans is zij gelukkig voor een tijd weggeborgen en bestaat er kans, dat ook Parijs tot zijn normale positie terugkeert. De verkiezingskoorts heeft lang genoeg geduurd intusschen, dan dat men zoo aanstonds zou bekomen zijn van de opwinding en de overspanning, niet minder van de verwarring, door haar teweeggebracht. Wij keeren dau langzamerhand tot het normale leven terug; wij hebben niet langer kans om op de hoeken der straten te worden aangeklampt door dolzinnige lieden, die u allerlei dreigende plakkaten onder den neua duwden en brutaal uw stem of uw leven eischten. Wij kunnen in onze couranten weer eens wat anders lezen dan de fraaie en deftige verkla ringen van de candidaten ABC enz. enz. Op straat wordt men niet langer pijnlijk getroffen door de schreeuwendste kleuren van duizenden aanplakbiljetten, die door de scherpste disharmoniën het oog kwetsten. Wij halen wcj.r eens adem en mogen ons weer eens herinneren dat er ook no? enu I'Vansche litteratuur, een Fransche kunst, een Franschtooneel bestaat en dat het laatste woord van alle menschelijk denken ten, slotte zich niet oplost in deze formule: Burgers, geeft mij uw stem l" Laten we dus een zucht van verademing slaken en elke gedachte uit ons hart verbannen aan de dagen van wreede beproevingen, vrelke we zijn doorgeworsteld. Het toeval heeft gewild, dat daarvan te Parijs getuige is geweest de grootvorst Nicolaas, een lid der keizerlijke familie van Ilusland. Hij is in de gelegenheid geweest zonderlinge studiën te maken en nog zonderlinger vergelijkingen te trekken tusschen hetgeen hij hier kan aanschouwen ea wat in zijn eigen land voorvalt. Wij weten natuurlijk niet, wat het resul taat is geweest van deze stille overdenkingen, evenmin of hij in het ge heim eenige openbare vergadering heeft bijgewoond. Het laatste zou ons volstrekt niet verwonderen, want het komt ons voor, dat de grootvorst een groote mats van stoutmoedigheid bezit. 01 is hij niet dezer dagen op den inval gekomen om zich, zonder daar toe gedwongen te worden, te laten introduceerea in het Instituut en daar eon zitting van de Academie tot het eiude toe bij te wonen! De man, die een dergelijk bewijs van moed geeft, zal voor geen gevaar van wel ken aard ook terugdeinzen. Goed ingelichte berichtgevers hebben ons ook medegedeeld, dat de grootvorst die blijkbaar van het eene uiterste tot het andere overslaat ook het Alcazar heeft bezocht om daar zijn hart op te halen aan de zonderlinge liehaamsverdraaiingen van eene Grille d'Egout. Het zou wel aardig zijn eens de indrukken te kunnen vernemen, welks een ontwikkeld vreemdeling onverschillig of het een prins is of niet moet krijgen van een wandeling door al die even verschillende als echt Parijsche vermakelijkheden van den dag. Helaas! tegenwoordig glijdt gansch Europa zoo snel al het kan de hel ling af. Toen in 1867 de groote tentoonstelling, naar het voorbeeld van het eerste keizerrijk, een aantal gekroonde hoofden te Parijs bij elkan der bracht, betuigden de dagbladen van; dien tijd sommige zelfs met verontwaardiging hunne verbazing, dot de prins van Wales voortdu rend de voorstellingen, waarin Mme Schneider optrad, mét zijn tegen woordigheid vereerde. Men vond hfct toen shocking, dat een Vorstelijk persoon zoo verzot kon wezon op de operette. De nonsensicale buitensporigheden van een Bette Helene waren, zoo meende men, beueden de waardigheid en de aandacht van een prins. Tegenwoordig denkt men daar gelieel anders over. De operette behoort tot de lijst der gewone vermakelijkheden. En da quadrille natttraliste ia alleen maar een sterk gepeperd schoteltje". We zijn werkelijk vrij wat sporten gedaald. Maar het hedendaagsche wachtwoord luidt: den stroom te volgen, waar die ook heen gaat. Zoo komt de cancan weder in den smaak. Men haast zich, hem nieuwe tempels te ontsluiten en de salie Frascati maakt de noodige toobereidselen, .om alle liefhebbers van deze nitmiddelpuntigheid op het dansgcbied waardig te kunnen ontvangen. Frascati keerfc na vele Jotswissehngau tot zijn oudo bestemming terug. Er zou eea heele geschiedenis van die Kaal zijn te schrijven. Eerst een tempel aan het spol gewijd, waar den gansenen nacht aan roulette en trente-quarante werd geofferd, Dan wordt Mcrcurius verdreven door Terpsichore en onder den dirigeerstok van den grooten Musard viert de cancan zijn triumf. Straks zwijgt daar de dansmuziek voor de blufferige grootspraak

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl