Historisch Archief 1877-1940
NQ. 437.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
'Veel meer boeit ons het ruiterstandbeeld van Keizer Koenraad III, ia
den om van Bamberg, hetwelk waardig zou zijn, in dit artikel beschreven
t/6 worden. Men heeft diégrdotsche figuur somtjjds voor een beeld van
Koning Stephanus van Hongarije aangezien.
HoogstmerkwaarcHg is ook de keuze van twee Maagden" tut den
voorhof der hoofdkerk van Freiburg in Breisgan, waar de wijze en
dwaze Maagden" meesterlijk zijn bewerkt. Wje eenigszins met kerkelijk
beeldhouwwerk bekend is, weet, dat dergelijke voorstelling zich ook aan
'fc portaal te -Brunswijk, te Maagdebarg en te Straatsburg bevindt. Van
Branswgk'en Maagdeburg zijn ook hier afbeeldingen geleverd. De Maag»
d«n van Freitmrgjovertreffen die mij bekende iii kunstrijke behandeling
en karakter.
Niet minder Verdient het' standbeeld van Keizer Karel IV (bl. 95) onze
opmerkzaamheid, en een aantal andere ongewijde beeldwerken meer.
? Er jmtbjrak. in onze kunst-literatuur sedert lang een dergelijk werk,
' grondig en aantrekkelijk geschreven. Mep mag vermoeden, dat door deze
leemte de opmerkzaamheid van het publiek zich bijna geheel op de ge
schiedenis der letteren en weinig op die der plastische kunsten vestigde.
' Wij behoeven er niet aan toe te voegen, dat de zorg, welke aan de
uitvoering besteed is, de waarde van den inhoud des werks aanmerkelijk
verhoogt. Dr. Paul.
Bedaetevrt ? ? ;
: 't Ia mg opgevallen dat men heden ten dage zoo dikwijls de
verzucafing hoort en ,opk leest in letterkundige .tijdschriften: Er is geen zin
meer voor Poëzie, men leert geen gedichten meer tegenwoordig"
Velen zoeken de oorzaak daarvan in de meer prozaïsche richting
onzer dagen; m. i. is dit zeer verkeerd. Ik durf als de vermoedelijke
oorzaak van dit bedroevend verschijnsel,'noemen?het gebrek aan tijd
om te leeren. De meeste menschen toch hebben in den struggle for lifo"
het zoo druk, zoo iedere minuut noodig omdat tjjd geld is, dat zjj er
niet meer toe kunnen komen om gedichten van eenigen omvang te leeren.
Toch zijn er. onder de heerlijke schoone gedichten onzer dichters velen
die in de gedachten en harten van ons volk moeten blijven leven. Hoe
daartoe het gemakkelijkst den weg te topnen, ik meen het middel ge
vonden te hebben, n.l. door de gedichten die als schoon en goed bekend
zyn te cqudenseeren, of een extract de quintessence, er van te geven.
Daardoor geniet de lezer in een minimum van tyd het geheele gedicht,
d. w. z. den inhoud er van, in weinige regels samengevat.
Aangenaam zal het mij zyn wanneer a bijgaande pi oeven van geconden
seerde gedichten wilt opnemen.
Wanneer mijn pogingen, waaraan ik niet twijfel waardeering en steun
vinden bij het publiek, stel ik mg voor om binnen korten of langen tijd
de compleéte werken van onzen dichter vorst. Vondel zoodanig te
condenseeren dat ze in vestzak formaat ieder rechtgeaard Nederlander steeds
kunnen vergezellen.
Voorloopig bied ik u eenige der meest bekende gedichten in condenso
aan. Hoogachtend, UEd. dv. dienaar
Dr. Brevis.
VAN GECONDENSEERDE GEDICHTEN.
. 't Vogelnestje (van Spandaw).
Broedgetakte eikeboom,
Pronk der dalen aan dea stroom,
Voog'ienpaar rol minnegloed
Eiertjes) er uitgebroed. :
Vader fladdert been en weer.
Onweer komt, juist op een keet
Vader uit is; 't,kroost aüoen
Mat de moeder. Heel gemeen
Schuifelt nader booze slang.
Moeder angstig jongen bang.
Slang komt nader?onweer zwaar
Allen sidd'ren veel gevaar,
Slang wil eten't jonge goed.
Onze lieve. Heer behoedt
. 't Vogelkroost, Een Wik|ea«K!jjipllV ?..-. ?
Treft de slang inzijn, gezicht J.
. 't Bopze ondier gaat.kapot,
'Onecbuld wordt bewaard door dod J
IL E o o B j e, (van Eellam»
Een weeuWnaar uit ZeeUad,
Had Eoosje een kind
Heel mooi en onschuldig.
Door ieder bemind.
Die vader, vaak treurig,
Zjj vroom en naïef,
De'jongens verkikkerd, .
Op 't Eoosje zoo liet
In Zeeland gewoonte
Om 's zomers aan 't tttancl
Een vore te ploegen
' In 't drabbige zand.
Dan viachjes te vangen
Het meisjes te gaar
Ia stoeien te kussen,
JTe dragen elkaar
Een eind ver ia 't water,
Al «pelend in zee.
Dok Roosje heel jolig,
Stoelt, kust, schatert mee.
Een Jong'ling, een stontart,
? 't Was haar favoriet,
Draagt een eind haar in zee
Al gilt ze ook: .doe 't niet J"
Een draaikolk o, hemelt
Hij zink,t er in neor
En Roosje ach! dito
Nooit zag men ze weer.
De menschen, de duinen
Zien sidd'rend het aan.
Geen kwestie van redden!
Op 't graf schynt de maan!
BI. De Echtscheiding-van ToUeia.
Xiiefde niet bestendig
' ' ' ' liiïinnevuur gebhucht
Bij een edel echtpaar
Weg is vrede en rast I
teonoor Lorenzo
In den hawlgfceband
Bamen ongelukkig
Aan elkaar het land.
Willen eepareeren
Naar den procureur
't Gaat niet zoo gemakk'ljjk
Veel legaal gezeur;
Eindlijk to't in orde,
'Haar aan wie het kiad?
Hoeder vil het honden,1 :?
Vader niet gezind ?
, Om het af te geren. . .. ,
Rechter-president
s bepaald verlegen
door dit incideni
Haal het kind dan, zegt hg
? Dat het zelf btSBlisa'
't Kind zegt: 'fc blijf bij btideri'
Alles loopt nu mis
Vader moeder, enikken
? - Ze.£s bet kind incluis
Leonoor Lorenzo t
Gaan verzoend naar tnis.
IV. De Koe! (van Tollens.)
Vrouw Magdalis, een weduwvroaw
6een brood, geen geld en zware rouw
Qen enkele koe nog anders niet
Die koe ook dood fameus verdriet.
De weduW is geruïneerd
Gebed en tranen 't blaadje keert
Een mensehenvriend, een nieuwe koe.
De weduwvronw hoort 's nachts: boe! boel"
En 's morgens achrikt zij van 't geval
Een dikke koe, staat in den stal.
De weduw lacht! weg is 't verdriet
Wie 't koetje gil dat wiet zij Biet.
O E ELVEN.
Zoelte lispelt,
Wuift en wispelt
Wemelziek.
Langs bet loover
Op een
tooverLichte- wiek;
Balsem benren
Zwoele geuren
D' ether toe;
Weenend welken
Rozekelken
Wieglensmoê.
Elke minde er
Eens een vlinder,
Die vervloog,
Hoe beur weelde
Hem. ook streelde,
Tot omhoog.';.
U
5,Naar de blonde
jRozamonde
Voort, mijn paard \
^Voort! U reppe er,
^Trage klepjjer,
, . »V)ugger vaart) ,
,Voer, «i, trouwe, . . . .
B'Mfl ter vrouwe,
Die me mint;
de-teuglent
Voort! Op vieuglen
' Van den windl
ijlej
Dra mg zoetj
'hZielsvriendinno!
0Van uw tinne
BLiefdes groet !
aKorenblonde
«Fiere schoone,
«Die de krone
't Edelst df aagt i|
JEer deze achtend,
Dage ia 't Oost,
^Murmel teeder
BIk a weder
MianetroostJ
dus, droeve,
'kDrale en toeve,
Toch, ik kom,
eTeêr-gewachto
W»
Zoo, als gloeyend
Van verschroeyend
- Liefdevoor,
Eept een ridder
Zich in 'fc midder- ;
Nacbilijk uur;
Straalgeflonker
Flitst door 't donker*
Zwarte woud :
Starre op starre
Schiet er 't harre- ?
Nas van goud ;
En de slanke,
Lelieblanke
Veedrenbos
Wappert wuivend
Over 'fc
snuivendSnelle ros.... v