De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 8 november pagina 11

8 november 1885 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

NQ. 437. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 'Veel meer boeit ons het ruiterstandbeeld van Keizer Koenraad III, ia den om van Bamberg, hetwelk waardig zou zijn, in dit artikel beschreven t/6 worden. Men heeft diégrdotsche figuur somtjjds voor een beeld van Koning Stephanus van Hongarije aangezien. HoogstmerkwaarcHg is ook de keuze van twee Maagden" tut den voorhof der hoofdkerk van Freiburg in Breisgan, waar de wijze en dwaze Maagden" meesterlijk zijn bewerkt. Wje eenigszins met kerkelijk beeldhouwwerk bekend is, weet, dat dergelijke voorstelling zich ook aan 'fc portaal te -Brunswijk, te Maagdebarg en te Straatsburg bevindt. Van Branswgk'en Maagdeburg zijn ook hier afbeeldingen geleverd. De Maag» d«n van Freitmrgjovertreffen die mij bekende iii kunstrijke behandeling en karakter. Niet minder Verdient het' standbeeld van Keizer Karel IV (bl. 95) onze opmerkzaamheid, en een aantal andere ongewijde beeldwerken meer. ? Er jmtbjrak. in onze kunst-literatuur sedert lang een dergelijk werk, ' grondig en aantrekkelijk geschreven. Mep mag vermoeden, dat door deze leemte de opmerkzaamheid van het publiek zich bijna geheel op de ge schiedenis der letteren en weinig op die der plastische kunsten vestigde. ' Wij behoeven er niet aan toe te voegen, dat de zorg, welke aan de uitvoering besteed is, de waarde van den inhoud des werks aanmerkelijk verhoogt. Dr. Paul. Bedaetevrt ? ? ; : 't Ia mg opgevallen dat men heden ten dage zoo dikwijls de verzucafing hoort en ,opk leest in letterkundige .tijdschriften: Er is geen zin meer voor Poëzie, men leert geen gedichten meer tegenwoordig" Velen zoeken de oorzaak daarvan in de meer prozaïsche richting onzer dagen; m. i. is dit zeer verkeerd. Ik durf als de vermoedelijke oorzaak van dit bedroevend verschijnsel,'noemen?het gebrek aan tijd om te leeren. De meeste menschen toch hebben in den struggle for lifo" het zoo druk, zoo iedere minuut noodig omdat tjjd geld is, dat zjj er niet meer toe kunnen komen om gedichten van eenigen omvang te leeren. Toch zijn er. onder de heerlijke schoone gedichten onzer dichters velen die in de gedachten en harten van ons volk moeten blijven leven. Hoe daartoe het gemakkelijkst den weg te topnen, ik meen het middel ge vonden te hebben, n.l. door de gedichten die als schoon en goed bekend zyn te cqudenseeren, of een extract de quintessence, er van te geven. Daardoor geniet de lezer in een minimum van tyd het geheele gedicht, d. w. z. den inhoud er van, in weinige regels samengevat. Aangenaam zal het mij zyn wanneer a bijgaande pi oeven van geconden seerde gedichten wilt opnemen. Wanneer mijn pogingen, waaraan ik niet twijfel waardeering en steun vinden bij het publiek, stel ik mg voor om binnen korten of langen tijd de compleéte werken van onzen dichter vorst. Vondel zoodanig te condenseeren dat ze in vestzak formaat ieder rechtgeaard Nederlander steeds kunnen vergezellen. Voorloopig bied ik u eenige der meest bekende gedichten in condenso aan. Hoogachtend, UEd. dv. dienaar Dr. Brevis. VAN GECONDENSEERDE GEDICHTEN. . 't Vogelnestje (van Spandaw). Broedgetakte eikeboom, Pronk der dalen aan dea stroom, Voog'ienpaar rol minnegloed Eiertjes) er uitgebroed. : Vader fladdert been en weer. Onweer komt, juist op een keet Vader uit is; 't,kroost aüoen Mat de moeder. Heel gemeen Schuifelt nader booze slang. Moeder angstig jongen bang. Slang komt nader?onweer zwaar Allen sidd'ren veel gevaar, Slang wil eten't jonge goed. Onze lieve. Heer behoedt . 't Vogelkroost, Een Wik|ea«K!jjipllV ?..-. ? Treft de slang inzijn, gezicht J. . 't Bopze ondier gaat.kapot, 'Onecbuld wordt bewaard door dod J IL E o o B j e, (van Eellam» Een weeuWnaar uit ZeeUad, Had Eoosje een kind Heel mooi en onschuldig. Door ieder bemind. Die vader, vaak treurig, Zjj vroom en naïef, De'jongens verkikkerd, . Op 't Eoosje zoo liet In Zeeland gewoonte Om 's zomers aan 't tttancl Een vore te ploegen ' In 't drabbige zand. Dan viachjes te vangen Het meisjes te gaar Ia stoeien te kussen, JTe dragen elkaar Een eind ver ia 't water, Al «pelend in zee. Dok Roosje heel jolig, Stoelt, kust, schatert mee. Een Jong'ling, een stontart, ? 't Was haar favoriet, Draagt een eind haar in zee Al gilt ze ook: .doe 't niet J" Een draaikolk o, hemelt Hij zink,t er in neor En Roosje ach! dito Nooit zag men ze weer. De menschen, de duinen Zien sidd'rend het aan. Geen kwestie van redden! Op 't graf schynt de maan! BI. De Echtscheiding-van ToUeia. Xiiefde niet bestendig ' ' ' ' liiïinnevuur gebhucht Bij een edel echtpaar Weg is vrede en rast I teonoor Lorenzo In den hawlgfceband Bamen ongelukkig Aan elkaar het land. Willen eepareeren Naar den procureur 't Gaat niet zoo gemakk'ljjk Veel legaal gezeur; Eindlijk to't in orde, 'Haar aan wie het kiad? Hoeder vil het honden,1 :? Vader niet gezind ? , Om het af te geren. . .. , Rechter-president s bepaald verlegen door dit incideni Haal het kind dan, zegt hg ? Dat het zelf btSBlisa' 't Kind zegt: 'fc blijf bij btideri' Alles loopt nu mis Vader moeder, enikken ? - Ze.£s bet kind incluis Leonoor Lorenzo t Gaan verzoend naar tnis. IV. De Koe! (van Tollens.) Vrouw Magdalis, een weduwvroaw 6een brood, geen geld en zware rouw Qen enkele koe nog anders niet Die koe ook dood fameus verdriet. De weduW is geruïneerd Gebed en tranen 't blaadje keert Een mensehenvriend, een nieuwe koe. De weduwvronw hoort 's nachts: boe! boel" En 's morgens achrikt zij van 't geval Een dikke koe, staat in den stal. De weduw lacht! weg is 't verdriet Wie 't koetje gil dat wiet zij Biet. O E ELVEN. Zoelte lispelt, Wuift en wispelt Wemelziek. Langs bet loover Op een tooverLichte- wiek; Balsem benren Zwoele geuren D' ether toe; Weenend welken Rozekelken Wieglensmoê. Elke minde er Eens een vlinder, Die vervloog, Hoe beur weelde Hem. ook streelde, Tot omhoog.';. U 5,Naar de blonde jRozamonde Voort, mijn paard \ ^Voort! U reppe er, ^Trage klepjjer, , . »V)ugger vaart) , ,Voer, «i, trouwe, . . . . B'Mfl ter vrouwe, Die me mint; de-teuglent Voort! Op vieuglen ' Van den windl ijlej Dra mg zoetj 'hZielsvriendinno! 0Van uw tinne BLiefdes groet ! aKorenblonde «Fiere schoone, «Die de krone 't Edelst df aagt i| JEer deze achtend, Dage ia 't Oost, ^Murmel teeder BIk a weder MianetroostJ dus, droeve, 'kDrale en toeve, Toch, ik kom, eTeêr-gewachto W» Zoo, als gloeyend Van verschroeyend - Liefdevoor, Eept een ridder Zich in 'fc midder- ; Nacbilijk uur; Straalgeflonker Flitst door 't donker* Zwarte woud : Starre op starre Schiet er 't harre- ? Nas van goud ; En de slanke, Lelieblanke Veedrenbos Wappert wuivend Over 'fc snuivendSnelle ros.... v

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl