De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 8 november pagina 13

8 november 1885 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No, DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 18 voor 2 sergeanten-majoor. ...i..)......» 1,475.90 l foorier ...»...^.....r 480.70 & sergeanten-instructeurs ....t. .»...?,, 2,701.00 5 vaste kader. ...;....»..?1,971.00 12 korporaals. . . . , . i . J .Je...., 2,680.80 4 tamboers en hoornblazers. 773.80 85 volontaire ....... i ....... i . 16,*53.25 40 korportthhtitalair. i , . i J . . . . J , . . ., 8,468.00 Totaal ; . . . . /' 45,404.45 Dit bedrag zou met pi. m. f70,000 jaarlijks kannen verhoogd worden, Indien de Min. van Oorlog goed kon vinden de Pnpillenschool op te heffen. In Januari 1877 opgericht met het doel om in het gebrek eau vrijwilli gers en kader t» Voorzien, BOU die school, naar onze tneening, nu zeer goed kunnen gemist worden, omdat zij immers niet aan het doel heeft be antwoord, daar 24 tot heden, zooals wy hierboven zagen, gemiddeld 4 kor poraals per jaar en per regiment beeft kunnen leveren, eene uitkomst, geer zeker niet geëvenredigd aan de aan haar bestede kosten. Eindelijk -zouden wij willen bezuinigen op het in ons oog geheel onnoodig groot getal adjudanten-onderofficier mj de Infanterie. Wij ten minste kaoDSB onceogelyk het nut van 2 adjudanten-onderofficier per Bataljon inzien, en worden in die meening versterkt door het reglement op den jnwendigen dienst der Infanterie, daar dat reglement blijkbaar moeite heeft hun een degelijken werkkring aan te v.-jj<;en. Weet men boveudien, dat een adjudant-onderofficier aan soldij, kleoding en reparatiefonds en MA brood dagelij k» ?2.45 ontvangt, of per jaar, behalve vrijo woning en vrjj» g«&ee*kttadi£e behaaclêliag pi m. ?895, dan soa alleen door afschaf fing van 45 adjudanten-onderofficier bij de Infanterie jaarlyks pi. re. ?40,275 kunnen bespaard worden, welke scm, gevoegd bi) die zoo even door ons genoemd, klimmen zou tot het niet onbelangrijke bedrag van f45,404.45 + ?70,000 + ?40,275 == ?155,679.45. D«» mttir da» anderhalve tot gouds zoude voor andere doeleinden kneuen dienen, nis: l*, tot beRtr^jding der korten, verbonden aan htt steeds voltallig houden der oi-gauieke vredessterkte aan soldaten bij de verschillende wapens; 2o. tot het wegnemen der bezwaren, geopperd tegen het in het leven reepen van bepalingen, waarbij de traktementen der officieren gerögald worden naar dea rang en het aantal dienstjaren ; 3o. cm eene beiere ^et op de bevovdering en de pefcsionaeerag te doen tot stand kom«a. ' ? X. No. 45. fan P. VAN DES BERG, te Amstelveen. (Kal. N. Bd. 1830). ZWART. d ? WIT. Wit spselt voor en geeft in 3 zetten mat. (Prachtig). (Wit 11 en Zwart 11 mat K. D 5). OPLOSSING VAN SCBAAKPKOBLEEM No. 43. D. nt F 3 f (» l l H 3 G 5! aas nt E s 11 m»t. 2 06 nt D.-mat. (b) 2 T. nt D.-mat. a ». A l mat. f fiH nt P 7 mat. (e) F «- B a t o P 5 nt O 5 (o Rh. speelt (d D « V 7 (« 2 D. nt t) 6 mat. 2 G 5 nt P 3 mat. l 9 G6-F7ff l ..... 8 a 6 -E 7 mat. a F b 7 nut. B 7 ipttlt (t E * at 3 (g F5ntF6ofand.(b D 8 - O 6 (i P.-D 5 INGEZONDEN OPL099INGEN. Nev«n» in hst vorig* Waekblad r»eda vermeld» oplo»«jng»fl, i» no, 43 juist opge lost, doof Cbrooat Opus te W.; twee vrienden te A....n: Stndiosu» ta L.; no. 44 door V. ts W.; FJenügafed te Kaatsheuvel. BRIEFWISSELING. IngMondMi bijdragen worden onderzocht. Ingeval In te zenden probletna'g niet oorsproakelijk, iua»r v*a »ld«r* ovsrgsnomen ZIJD, wordt mea beleefd verzoobt zulks te willen vermelden. DE SCHAAKKALEiNDER VAN HET NOORDELIJK SCHAAKBOiND. .Uitgave van B. Jacobs te Groningen. Sedert het jaar 1879 verschijnt onder bovenstaanden titel elk jaar een schaakboekje, dat op ichaakgebied velo wetenswaardigheden bevat en door gunstig bekende ichaakspelers met keurige bijdragen verrijkt wordt; zooals onze lezers reeds hebben kunnen, zien uit bijdrages welks würeeda hebben ontleend aan dit boek^ke. Onder tel van bijzonderheden te f at o. a. de 7de jaargang 1835, vier schaakpartijen gelijk tijdig (zonder schaakbord of stukken) blind gespeeld door de beerB.Loman; voorta en:i!yü.°che bij ivaRen; lerenabescM-yvingeu van Adoif Anderesen en Paul Charles Korpby door B. Heeren; necrologie van Professor Hofstede de Groot door W. Fokkens; «cbaakpanijen eu eiodspeien met ophelderende aanteekeoiDgen; problmbea en raadsels; paardeaprorgen enz. enz. In een woord: de degelijke inhoud soowel als de geringe prijs f 1.40 of 50 franco thnia jaarlijk* eija eene aanbeveling,Voor echaakliet'hebbers om er msde kennis ta maken. FEUILLETON. DE TWEELING. Schets door Frans. Zoo vinden wij het viertal dan 's morgens in de sloep bijeen, en terwijl Etienne zachtkens de riemen beweegt, hooren wij de gou vernante aan de tweeling een sprookje vertellen. Het is de kleine meisjes aan te zien, dat zij zich verheerlijkt gevoelen, zoo met hun sgrooten broer" in gezelschap te zijn, maar zij voegen zich toch dicht bij Lize, die op het roer past. Etienne kan niet ontkennen, dat het eene aardige groep is, die twee kleine blonde meisjes, met die helderblauwe oogen, zoo ver trouwelijk aan weerszijden van die lieve brunette gezeten, wie de bruine lokken zoo prettig om de blozende wangen spelen. Dwalen zijne gedachten af naar vroegere jaren, toen hij zich zoo oud en zoo deftig niet gevoelde als nu, of denkt hij aan die trotsche schoone, die over een paar dagen buiten zal komen, en die beloofd heeft, zijne vrouw te zullen worden? Ik kan het niet vertellen, ma'ar hij roeit werktuigelijk voort, en schrikt schier op, als hem gevraagd wordt oi het geen tijd is om terug te kecren. j>Och, neen!" roepen de zusjes uit »nog niet, het is zoo heer lijk!" En droomerig lachend stemt Etienne toe nog verder te gaan en aan te leggen aan een speeltuin, dog een kwartiertje verwijderd. Ik geloof, dat de tweeling weinig zulke prettige dagen beleefd had ais deze, en als eindelijk de boot weder aan Rustenburch n,?komt, en zij uitstappen, hangen zij ieder aan een arm van Etienne, die deze gemeenzaamheid volstrekt niet vreemd schijnt te vinden en hardop lacht. Ik ben geen lastige logé. Als ik maar een afzonderlijk hoekje heb, waar ik mijne pijp kan rooken, zonder dat iemand vindt dat mijne tabak scherp is, en waar ik mijne lievelingsauteurs kan lezen, zonder dat iemand vraagt of ik een amusant boek onder handen heb, ben ik best tevreden. Men hoeft zich ook niet veel met mij te bemoeien. Ik kan heel goed alleen rondzwerven door de dichtbegroeide bosschen langs grillige slingerpaadjes, of op de uitgestrekte heidevelden van ons schoon vaderland. De heide heb ik bijzonder lief en dat zal ieder begrijpen, die haar gezien heeft zoo als ik. Als de eiïcas en de wilde viooltjes bloeien en de heesters lallooze soorten vlinders herbergen, als dan vlug voortglijdende wolken afwisselende schaduwen werpen op de bruin-roode heide, of als donkere wolken-massas zich ophoopen aan den horizon, tot er niets meer open blijft dan eene geel-grauwe strook in het verschiet, als dan eerst eene plechtige stilte heerscht in de natuur, dan op eens een dwarrelwind over de vlakte strijkt, zware regendroppels beginnen te vallen, de bliksem het wolkengordijn splijt en de donder rolt; of als de avond gevallen is en de on telbare sterren zoo rustig neêrblikken op onze woelige wereld, en het arme menschenkind, dat met een bezwaard hart tot hen opziet, moed en troost schijnen in te spreken, dan is onze heide onvergelijkelijk schoon. Het is mij dan ook altijd een genot als ik eens ia het jaar voor een paar weken de heide bezoeken kan, en het was dan ook met een vroolijk hart dat ik op den avond van de roeitochl die Etienne met de tweeling maakte, uit den trein en in het mij wachtende rijtuig stapte, dat mij naar Rustenburch brengen zou. Telken jare bracht ik daar eenigen tijd door, en hoewel ik Etienne nu zoo dikwijls niet meer zag als vroeger, waren wij toch aan deze gewoonte getrouw gebleven. Da hartelijke wijze waarop Etienne mij ontving, deed mij de oude dagen weder voor den geest komen, en het was alsof hij zich die ook weder beter herinnerde, toen hij onder de veranda tegenover mij zat, want wij hadden in lang zoo vertrou welijk niet gesproken. De tweeling was al naar bed, toen ik aankwam, maar den volgenden morgen vóór het ontbijt kwamen zij op mij toevliegen om mij te begroeten. Ik was altijd erg goede vrienden met de kleine meisjes geweest, en ik kan mij ook weinig liever voorstellen dan kinderen van hun leeftijd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl