De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 8 november pagina 4

8 november 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 437 Behalve den Heer Bigot, die weer een prachtige grime had verzonnen, onderscheidde zich bizouder de Heer Jurgeas, die voor den ouden kaalkop Schmoll optrad, met een meesterlijk ontworpen en volgehouden uiterlijk. ' Ook de Heer Hesöelink, als de Joufflii rentenier, kweet zich zeer goed Van zijn taak. De Heer Eylders was a!s Georg Hartwig, duizend maal fceter dan in het stuk van Mr. Broosbooft. Hjj moet zich nog wat pectus 'en wat losheid zien aan te schaffen. Hij heeft elementen, waar wat van te maken is. Met beminnelijke goedheid en fierheid speelde Jufvr. Kiehl de Geertruida, en gevoelig en lief wan Jnfvr. Fanny van Biene in het weinig beduidende rolletjen der jonge Darae. Hare afwisseling van smaak volle kostumen valt aeer te prijzen. Mev. Albregt speelde onverbeterlijk voor eene oude, malle tante van Geertrtiida, en bet' is slechts aan den auteur te wyten, als de verschillende partijen te onbeduidend oi'te weinig charakteristiek zijn, om groot effekt te maken. De korrespondent voor Eotterdam zal het nieuwe stuk van den Heer B> Th. Boelen waarschijnlijk behandelen. Wij kregen de voorstelling nog niet te zien. In bet Voorspel", dat voor het overige vele bestanddeelen aanbiedt, die verder volkomen ongebruikt blijven, is de voornaamste stof met geest op touw gezet: een weddingschap, door een oud-student aange gaan, om binnen een zeker tijdsverloop eene jonge getrouwde vrouw op hem verliefd te maken. Ik wil het bewjjs leveren dat een jonge, lieve vrouw, die mijnentwege dol op haar man mag wezen, nog wat voor mij kan gevoelen ook. Ik wil baar niet van haar eigen man aftrekken, zoover laat ik het niet ko men. Ik w«d ia n woord dat ik u van een vrouw (geen meisje) een cadeau, al ia 't ook maar een bloem, eeu briefje misschien, althans iets vwtooneu zal als bewys, dat ik, die in uwe kalveroogen al zoo oud bsn, >8 de vrouwou niet heb afgedaan." Zonder nu verder aan deze weddingschap te denken, laat Frans van Handel (zoo heet hij) zich bjj Louise de Vorstenberg, geb. van Tholl, prsezenteeren, en langzamerhand ontstaat er intimiteit tusschen die twee, die niet weinig wordt bevorderd doordien de Heer de, Vorstenlerg plotse ling een buitonlandsche reis heeft moeten ondernemen. Gelukkig komt in tyds een zeker jonkman, Henri Beval, neef van de familie, Mevr. van Thoï(Lottises moeder) waarschuwen, en Frans krijgt zya congé, na dat hij het briefje" waar het den studenten om ta doen was en dat trouwens alleen 6en verfcoefc van Louise inhield, om by haar t e komen, aan Mevr. van Tholl heeft afgestaan, die het verscheurt. In het 4e bedrijf, 9e tooneel, onderhoudt de moeder den lichtzincigen QtisoKnanler. jonkman; daarop komen man en vrouw binnen. In het 10e tooneel zegt Frans tot Mev. van Tholl: Mevrouw, ik ga morgen naar Italië. Ik reken op luwe hoogachting.... 't is het eenigs wat mij overschiet. {B$ nadert Louise en eegt, diep buigende) Mevrouw de Vorstenberg. (/?$ gaat met gebogen hoofd de deur uit sonder Maurits (den man) aan te uien. Louis werpt zich hartstochtelijk in de armen van haar echtgenoot.) Men ziet ~- het stuk loopt fatsoenlijk af. De stof is niet onaardig, maar Zonder Teel vinding behandeld. De dialogen zijn meestal goed geschreven. t I« maar jammer, dat men zich, bij zulke karcelverlichting, het stralende middaglicht bijv. van Nos intimea" herinnert. 3Nov. A, Th. Ifi het Weekblad" van l Nov. staat, bl. 3, k. 2, reg. 13, hem", lees: hun". HET TOONEEL TE ROTTERDAM. Gevaarlijk Spel. Er kannen zich omstandigheden voordoen, dat een tooneelverslaggever ' liever zou willen zwijgen dan spreken; de plicht echter, die op hem rust, OS» van alle voorstellingen van eenige betoekenis z\jn oordeel te zeggen, dwingt hem tot het laatste. Werd ook ik niet door dien plicht gedwongen, gaarne 200 ik dit maal gezwegen hebben. Wanneer ik bedenk, hoeveel moeite en opoffering zoowel van den auteur als van den Directeur en do acteurs «r lóju noodig geweest, voordat Boelen's Gevaarlek Spel ten tooneele kon worden gebracht, dan zon ik, o zoo gaarne, heel veel goeds van het stuk en da opvoering willen zeggen. Hoe gaarne ik het echter ook Bon trillen, het is mjj tot mgn diep leedwezen niet mogelijk, want ?oowel het stok ala de opvoering zijn gebleven verre beneden het peil, dat men redelijkerwijze mag ptellen. Beginnen wg met het «tuk. Het drama bestaat uit een voorspel en vier bedrijven. In het voorspel gaat een oud-student, thans mr. in de rechten, Frans van Mandel, wiens haren reeds een beetje beginnen grijs te wor den, met eenige studenten een weddenschap aan, dat hg, trots zijn grijze haren, enkel en alleen omdat hij zoo goed kan praten, binnen drie jaar van een jonge vrouw iets zal in handen krijgen, wat een dame niet zoogwnakkelijh aan een heer geeft en alleen aan hem geeft, voor wien zij eone bijzondere genegenheid gevoelt. Het eerste bedrijf, dat bijna drie jaren later speelt, brengt ons in kennis ttet Louise de Vorstenberg, de~vrouw van Maurits, die indertijd ook bij d« weddenschap tegenwoordig was, maar niet mee wilde doen, daar hij geëngageerd was en spoedig de academie zou verlaten. Wij vernemen uit ?en gesprek tusschen Louise en hare moeder, Mevr. van Tholl, dat gene «i»b in haar huwelijk niet gelukkig gevoelt, daar haar man zich te veel ffiet zijn* zaken, te weinig met zijne vrouw occupeert. De enkele avond, dat hij eens zal thuis blijven, wordt hem nog ontnomen, daar er een brief komt, die hem onverwijld naar Marseille doet afreizen, zonder zijner vrouw ?n tcboonmoeder de reden van zijne reis te kunnen mededeelen. In het tweede bedrijf is De Vorstenberg op reis ea wordt Frans van Mandel door Louise's broeder, die ook bij de weddenschap tegenwoordig was, geïntroduceerd bij zijne zuster. Frans kent Louise van vroeger, daar Bij elkander eens op een bal ontmoet hebben. Er wordt heel aardig een beetje gekeuveld en een kopje thee gedronken. Henri Eoval, een neef van Louis», die ook deel ram aan de weddenschap, herinnert Frans daaraan; deze meent dat, wanneer hij wilde, hij juist in Louisa de vrouw Zou gevonden hebten, die hem zijn weddenschap zou uo^n v/innen. Wanneer het gordijn in het derde bodrijf opgaat, dan is van Mande! reeds smouïHjk verliefd op Louise en word i bij door haar bstmi.id. Er volgt een gesprok tusschen beiden, nadat Louise van alle zijden is belee» digd geworden, wegens haar omgang mat van Mandel. Dit gesprek eindigt daarmee, dat zij hem smeekt haar te verlaten, omdat hij haar niet onver* scliillig is. Wanneer echter de boekhouder van baren man haar verklaart, dat alle menschen over hare verhouding tot van Mandel kwaadspreken en zij zich, zonder het te zijn, geschandvlekt ziet, dan wil zjj zioh geheel in de armen van van Mandel werpen. Zy schrijft hem daarom een briefje, waarin sij hem verzoekt w*ar tot haar terug te koeren «n laat dit briefje bezorgen door van Mandei's broeder, die naar hem komt vragen. Daar treedt plotseling hare moeder binnen, die zg b$ haren broeder te Arnhem waande, maar die onverwachts weer tot haar is terugkeerd. Haar zal zij alles modcdoolon. In het laatste bedrijf komt De- Vorstenberg van de reis terug. HO hoort van zijne vrouw, die er op staat hem zslf alle» mede te deelen, wat zij heeft willen doen. Louise klaagt echter ook haren man aan, dat hij haar te veel aan beur lot heeft overgelaten. Deze deelt nu mede, dat hij naar Marseille is geweest, om Louise's broeder, dia in benarde om* standighedon verkeerde, te redden. Tusschen de echtelieden komt spoedig weer alles in orde. Henri Re val vertelt Mevr. van Tholl van de wedden» schap, omdat hij meent, dat Frans van Mandel zijne nicht Ixmise alleen in opspraak heeft, gebracht, om deze weddenschap te winnen. Wanneer Frans dan, gehoor gevende aan de uitnoodigiag in Louise'a briefje, tot haar wil komen, vindt hij in haar plaats bare moeder, die op eijne eer weet te werken, zoodat hij het briefje teruggeeft en naar Italiövertrekt. Ik was genoodzaakt om kort den geheelen inhoud mede te deelen en ben mij m\j niet bewust een punt van eenig belang voor da handeling te hebben overgeslagen. Alleen moet ik er nog bijvoegen, dat enkele keeren de heer en mevr. Tentem optreden. Mevr. Teutem is een nicht van Louise's man en is da grootste babbelkous ter wereld, die voortduroad meepraat over dingen, waar zij gaen verstand van heeft; haar man is een profes sor iu de onbeduidendheid". Die personen treden ia het stuk op, om te doen zien, hoe weinig afleiding Louise heeft, daar zij de eenige familie» leden of kennissen zijn, die deze jonge vrouw te Amsterdam heeft. Tevens wil de schrijver Louise door deze babbelzieke vrouw eenige steken onder water laten geven over haren omgang met van Mandel «n over de voort» durende afwezigheid van haren man. Een enkelen blik op den inhoud doet zien, dat deze pover, zeer pover is. Van bet eerste oogenblik af, dat wy een jonge vrouw zien, die niet gelukkig is in haar huwelijk, weten wij reeds, .waar de schrijver naar toe wil. Wij doorzien in n oogenblik het geheele stuk tot aan het slot. Dit alleen kan ons nog slechts eenig belang inboezemen; zien wij echter in het derde bedrijf plotseling Louise's moeder verschijnen, dan blijft niet de minste spanning meer over, want \vy kennen bet slot nu ook, daar wij er zeker van zyu, dat die verstandige vrouw en liefderijke moeder wel weer alles netjes in orde zal brengen. Is de inhoud onbeduidend, dit wordt on3 niet vergoed door groote, prachtige tooneelen, waartoe zelfs deze magere inhoud «tof genoeg geeft. De hoofdtaak van den Schrijver immers is, ons te doen zien, hoe Van Mandel die jonge vrouw er toe brengt, dat zij op hem verliefd wordt, te toonen, hoe die liefde langzamerhand in dat vrouwenhart ontstaat, ons te doen meeleven het leven van die jonge vrouw, totdat de harts ? tocht meester over haar wordt. Hij zou ons daardoor eenige prachtige tocmee!en hebben kunnen geven, die ons voor veel hadden kunnen scha deloos stellen. Hij heei't er zich echter al heel gemakkelijk afgemaakt. In het tweede bedrijf wordt Frans bij Louise geïntroduceerd; hij vicdt haar eeue aardige vrouw, zy hem een aardigen nauseur; wanneer het derde bedrijf bagint, gyn z« reeds verliefd. Hoe dat in zijn werk ia gegaan, kan ieder toeschouwer zich dan maar denkeu. Het derde bedrijf is het best geslaagde; bet bavat de bekentenis der liefde. Wij gevoelen echter zoo weinig voor die vrouw, wij hebben zoo weiuig sympathie voor haar, dat ons zoowel haar leed ala hare liefde vrij koel laten; hare handelingen kennen wy te weinig en wat wij van haar weten is zoo slecht gemotiveerd, dat wy heel weiuig belang in haar kun nen stellen. Het vierde bedrijf doet ons zeker nog veel minder met haar ingenomen ziju, wanneer zij als een handig advocaat haren man beschul digt. Dat wy voor haren man alle sympathie verliezen, wanneer hij als een schuldige zh'n hoofd buigt en liil om vergiffenis vraagt, ligt voor de hand. Bij het magere van den inhoud komen dus ook nog ongemotiveerde handelingen en slecht uitgewerkte karakters van enkele hoofdpersonen. Is er dan niets goeds aan te wijzen? Zeer zeker. Vooreerst wijs ik op een vloeienden dialoog, dan op de karakterteekening van enkele bijpersonen, zooals Mevr. van Tholl, Mevr. Teutem en de procuratiehouder Glasius; verder nog op het tooneel tusschen Mev. van Tholl en Glasios in het eerste bedriji en dat tusschen Mevr. van Tholl en Frans in bet laatste. De grootste fout van het stuk is mijns inziens, dat de schrijver uit zoo'n kleine stof vijf bedrijven heeft willen maken. Had hij de eerste drie bedrijven vereeuigd tot n bedrijf en ook de laatste twee tot n bedrijf, wij zouden eon goed stukje van twee bedrijven hebben kunnen krijgen. Ik kom thans tot de opvoering. De acteurs hadden zeker een moei lijke taak; hebben zij daaraan voldaan ? Ook daarop moet ik tot mijn leedwezen ontkennend antwoorden, voor zooverre het de twee hoofdper sonen, Mej. Vink en Van Zuylen, betreft. Mej. Vink weet, dat ik haar talent waardeer, maar ik moet hier toch zeggen, dat zij niet is opgewassen tegen eene rol, die dramatische kracht vereischt. Zij heeft hare stem niet genoeg in hare macht, om smart en leed uit te drukken; haar spel is niet natuurlijk genoeg, om door gebaar en houding uit te drukken, wat zij moet weergeven. Vandaar dan ook, dat zy' meer een zeurig dan een treurig vrouwtje voorstelde; hare smart was veel te conventioneel. De heer van Zuylen heeft ons weer eens bewijs gegeven, dat hij geen jonge rollen kan spelen. Deze acteur ia een uitmuntend karakterspeler, hij biy've bij dat emplooi. Hoe die man er op kan bogen, dat hij zooveel geluk bij de vrouwen heeft, is mij een raadsel. Wy hadden verwacht een deftige verschijning, een man met een fijn uiterlijk, en kregen een ploertig heer, dia do brutaliteit heeft eene dame, die hij tenauwernood kent, aanhouticud brutaal te xcei-ec. Zijn geheele opvatting der rol was trouwens

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl