Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
diévan era onbeschaamde, niet die van een gentleman. Hij was bovendien
te, jong, Vftnt men moest dan toch iets zien van dat peper en zout in het
haar, waar aanhoudend van wordt gesproken. Wij hadden tenminste ver
wacht dat Tan Zuylen, die zóó de kunst van grimeeren verstaat, een
uiterlijk zou hebben vertoond, geheel met het karakter der rol overeen»
komende.
Gelukkig z$n Of echter ook bg de opvoering eenige glanspunten aan
te wijzen. De eerepalm van den avond komt toe aan den heer Faessen,
voor zijn schitterend spel als -de oude procuratiehouder Glasius. Zoo
wel da prachtige tvpeering als de juiste dictie verdienen hoog geroemd
te worden. Het was trouwens een rol voor' Faessen geschreven. Dan
tevens eea woord van waardeering voor Mevr. Beersmans, die have rol
fan oude, goede moeder zoo uitstekend heeft vertolkt. De rol treedt vaak
geheel óp den achtergrond en alleen een talent ala dat van Mevr. Beers
mans was er toe in staat, om er nog zooveel van te maken. Met zeer
groot genoegen constateer ik, dat Mevr. Coelingh de rol van Mevr.
Teutem alleraardigst heeft gespeeld. Zoowel het babbelachtige als het onbe
duidende dezer vrouw werd door Mevr. Coelingh zeer goed weergegeven.
Ik verheug raij te meer óver het welverdiend succes van Mevr. Coelingh,
omdat ik genoodzaakt was de eerste groote rol, dje'deze dame te
Rotter'dam, speelde, zoo geheel af te keuren.
Ook 4» andere kleinere rollen gaven stof tot tevredenheid; den heer
Poolman meenen wöwear eeijs te moeten verzoeken, om dat leelijke,
gemaakte lachen toch te laten.
Den regisseur 0n8 compliment voor de prachtige mise-en-scène. Zoowel
net salon der familie de Vorstenberg als de studentenkamer waren keu
rig verzorgd. In de studentenkamer ontbraken noch de illustraties aan
de wanden, noch, de bewijzen van lidmaatschap aan den spiegel,
Vil, H& , M. H.
*
» »
Het ««fdeel, door onzen Eotterdamschen Correspondent over het nieuwe
tooneelwerk van den heer Boelen uitgesproken, is ongetwijfeld sterk
geJnaaeneeard door de vertooning. Den lezer biedt het blijspel Gevaarlijk
Sfü, bij RöSsiuff te 'i-Hage uitgegeven, eene lichte intrige, maar niet
lichter dan waarop menige aangename Comédie gebouwd is, eene zeer
consequente karaktersehildenng, en een dialoog- zoo beschaafd-Neder
landsen «o levendig, als zij ons zelden aangeboden wordt. Het is niet
velen gegeven, gelijk den heer Boelen, Hollandsche mevrouwen en
Hollandsche jonge lieden van familie ten tooneele te brengen, zonder dat
da een en om gemaakt, de andere ons ploertig toeschijnen. Het zal echter
nog moeielijker aan actears en actrices, gowoon aan het vertolken van
uithcsmsche schril geteekende karakters, toevertrouwd zijn, deze personen,
met da neoéige natuurlijkheid en zonder overdrijv ng voor te stellen; de
Botterdamsche correspondent wijst zelf op de vertolking als ren bezwaar.
Frans in het bijzonder, moet in «ich eene natuurlijke aantrekkingskracht,
ttct «u distinctie hebbén, die met alles wat theatraal is, strijdt; alleen
een buitengewoon cfunstige persoonlijke indruk, gelijk Daraala en Dclaunay
*- en somtijds Moor ? ofschoon geen van drieën in don bloei der jeugd
neer, maken, kan Louise's onvoorzichtigheid verklaren.
Het is moeielijk, alleen naar de lectuur oordeelend, over de waarde van
eeu tooneeiwerk met eenig recht van meening te verschillen;
detooneelperspectiof eiseht zooveel scheller effecten; toch zijn de goede eigenschap
pen van Doelen's stuk zoovele, zijne personen zijn zoozeer vleesch van
ons vleesch en bloed van ons bloed, zij worden zoo goed gemotiveerd en
«eggen hun gedachten en gewaarwordingen in zulk een beschaafden vorm,
dat het «nbiUJjk zou eijn, alleen naar den indruk eenor blijkbaar niet
onbwtfspelgk» vertolking hst blijspel Gcvaarlyll spel te veroordeelen.
Red.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
H*fc concert, doer de heeren Kes en Bosman en de dames Oppenheira
?n Benedicts in Odéon gegeven, had slechts een zeer beperkt publiek
gelokt. Het bekende: Les absents on't tort" was hier volkomen
toepasMltyk. Op het programma kwam o. a. het trio, op. 18, voor piano, viool
?n «allo van Saint-Saëns voor, dat met recht verdienstelijk samenspel
werd ten gehoore gebracht en vooral bij het scherzo en allegro zeer werd
toig«juieht. De Schottische Lieder, op 103, van Beethoven voor sopraan',
viool, violoncel en piano aan het slot van het concert uitgevoerd, zijn
in hetrlljken atöl geschreven en verdienen oofe de aandacht van
vereenigingnn, waar dilettanten zich bij de uitvoering van enkele solonummera
verdienrtelijk kunnen maken. Het is ons voorgekomen, dat bij voldoend
samenspel, bet succes van die compositiën verzekerd ia, al zijn ook de
executanten niet allen van hooge muzikale vorming. Mits hun slechts de
«usik&le ai» niet ontbreke! Want zooals Töpffor het zoo geestig zegt,
op het terrein der schoone kunsten is vooral de zesde zin noodig la bosse."
Waarom koos de Heer Kes als solonummer de fantaisie sur Faust van
Wieniawski ? Zal een dergelijk nummer op voortreffelijke wijze uitgevoerd
worden, dan verlangt men eene techniek, die met de moeilijkheden den
epot dröft. Maar een kunstenaar, die althans niet in het eevste gelid der
virtuozen is getreden, dient zich te onthouden van wat men aan
Wieniawski «elven slechts noode mocht vergeven. Intusschen, de bovenstaande
opmerking daargelaten, was bet plicht de fraaie Cantilena en de delicatesse
fe$ de vertolking van enkele gedeelten te waardeeren, waartegen deze
Mtist ten volle opgewassen bleek. De heer Bosmans speelde een andante
van W. Kes en Maskenball-Scène Arlequin van D. Popper. Dat het den
talentvollen violoncellist, wiens kunstgaven vooral de leden van het Paleis
voor Volksvlijt en weldra de bezoekers der Kamermuziek-avonden in
Felis Meritis zullen bewonderen, gelukte zoowel den schalkschen zin van
Popper's stukjen als den ernstigen toon van Kes' compositie te vattenen
met duidelijkheid te verstaan te geven, spreekt wel van zelf.
Wij stellen Mej. Benedicts (piano) als pianiste boven vele artisten, die
van tijd tot tgd uit den vreemde Nederland als trekvogels een bezoek
bomen brengen en wier reëele eigenschappen soms heel wat beneden
da bun toegedichte garen staan. Na de concerten komt dan de over
tuiging, dat men vaak met voorbijgang van wat in eigen omgeving groeit
en bloeit, aan mindere vruchten de voorkeur heeft geschonken; doch,
een volgenden keer, doet men hetzelfde! Dit is in hooge mate onbillijk
en heeft ook dit onaangename gevolg, dat aan jeugdige kunstenaren alle
zelfvertrouwen wordt ontnomen. Dat wij in het spel van Mej. Sara
Benedicts den veerkrachtigen aanslag, de delicatesse en, zooals het in
Passe-Pied van Delibes aan den dag kwam, den fijnen geest konden
prijzen, was ons recht aangenaam.
Het succes van mej. Oppenbeim ligt o. !., meer in de school dan in de
concertzaal. Er behoort tot de artistieke voordracht der zangnummers
meer dan deze artiste kan geven. Slechts bij uitzondering weet zij 't ge
moed te treffen, al bleek het ons toch, dat eenvond in dictie baar niet
geheel vreemd is. Schalkschbeid wist ze b. v. wel aan den dag te leggen;
bekoorlijke naïeveteit was aan de wijze, waarop het laatste nummertje,
Das Biischen in unserm Strasschen", werd gezongen, evenmin te
outzeggen. Da muzikale bewerking en de tekst wezen trouwens den weg.
Jloin Meister nnd die Nacbbarn tüun,
A's ob ee Spaes uur vare,
Doch rudert' icb für's Baschen gera,
Ein Bclav' auf der Galeerel
Sind rneine Sieben Jahr nur aus,
Darm heiratfa' ieh mein Baschen.
De Fransche en Duitsche Opera voorstellingen hebben afwisselend «ueces.
Bij het Haagsche gezelschap treedt de Heer Reudant als Ie baryton pet
beperkte gaven op. Als zanger niet onverdienstelijk, vermag hij toch door
geen enkele creatie werkelijke geestdrift te wekken. Gisteren nog ala
Nelusco in l'Africaine" streed hij te vergeefs tegen de herinnering aan de
Vries en Sognin. De fort-tenor, over wien wij bij vorige gelegenheid onze
lezers al 't een en ander mededeelden, zal te Amsterdam geen publiek
naar den Parkschouwburg lokken. Hij slaagt er soms in geen kritiek tiifc
lokken, wijl hij met de gelijkheid van een keukenuurwerk zijn emotie
regelt. Deze tenor legt het er op toe Vitaux in lengte van engagementen"
naar de kroon te steken; en met zijn stelsel zal hij er in slagen, mita
het niet in de hoofdstad zij.
Dat de Duitsche operavoorstellingen in den Stadsschouwburg beter
bezocht worden dan die van het Haagsche gezelschap in het Park, kan
weinig verwondering «wekken. De Duitsche opera heeft te Amsterdam
haar protectors, die het niet bij platonische liefde laten. En alleen met
krachtigen steun zal het mogelijk blgken voor drie operavoorstellingen
's weeks een voldoend publiek te vinden. Wij stellen tot later uit wat
ons bij de rolverdeeling in de opvoeringen van het Rotterdamsch gezel
schap heeft getroffen. Dat men voor den Stadsschouwburg de beste leden
van het zingend" personeel zou houden, en de leden van het Paleis voor
Volksvlijt op de Leistnngen" der mindere goden zou onthalen, zooals ona
van ter zijde werd ingefluisterd, willen wij niet toestemmen, 't Ware van
de directie wat al te dwaas.
Wij hebben aan het slot van dit overzicht nog even de gelegenheid
de programma's mede te deelen van de beide eerste concerten door de
Hofkapel van Zgne Hoogheid den Hertog van Saksen-Meiningen, ondel
leiding van den Hofmuziek-intendant (wij eerbiedigen den
programmastijl \) Dr. Hans von Bülow.
Donderdag 12 November 1885.
1. Johannes Brahms, Tragische Ouverture (D Moll) op 81,
2. L. von Beethoven, Vierde Sinfonie (B Dur).
8, Johanues Brahms, Derde Sinfonie (F Cur).
4, L. von Beethoven, Ouverture Leonore No. l en No. 4.
Vrijdag 13 November 1885.
1. Hector Berlioz, Ouverture zn Shakespeare'a Könïg Levr.*
g. Johannes Brahms, Vierde Sinfonie (E Moll).
Onder leiding van den Componist
8. Richard Wagner, Eine Festoaverture.
4. L. von Beethoven, Achtste Sinfonie (F Dur).
Dat wij alle kunstlievenden opwekken om deze muzikale feesten" bjj
te wonen, behoeft nauwelijks gezegd. Het geldt hier een kunstgenot, dat
niet telken jare kan geboden worden. Daarenboven zal de nieuwe Sinfonie
van Brahms zoozeer de belangstelling prikkelen, dat onze opwekking
haast overbodig moge geacht worden. H. G. P. O.
TEN-TOON-STELLING ARTI.
III.
jjlck sptw de roede niet: ick heb V het kin t te Ueff.''
Const Huygeno.
Daar is iets treffends in het samen optreden van twee kunstenaarszielen,,
welsprekender dan de vennootschappen, door kooplieden aangegaan:
Ja«cob und Wilhelm Grimm, Erckmann-Chatriaa, Guffens en Swerts, het zijn,
firmaas, die op innige verwantschap der geesten wijzen. Een voorbeeld!
van kunatbroederlijke samenwerking bood, vóór 's Heeren N. vara
der Waays italjaansche reis, zijn optreden met E. Witkamp Jr. aan. Ik:
erken, dat het aanbevelenswaardige van zulke associatie grootendeelgi
afhangt van omstandigheden, en dat, zoo sommige kunstenaars door
dergelijke aansluiting elkaar weêrzijds kompleteeren, in vele gevallen 'fc
gevaar wordt geloopen, dat de scherpe (de charakteristieke) kanten vam
ieders individualiteit op elkander afstompen. Ik weet niet, of wy te be
treuren hebben, dat de talentvolle jonge schilders van Alvaas laatste rit"
op de tegenwoordige ten-toon-stelling hoofd voor hoofd optreden.
Bij de oude Redergkkamers hadden die van 't verste qnamen" zekere
voorrechten; wij zullen dus d tont seigneur tont honneur in de eer
ste plaats ons met den Heer van der Waay eenige oogenblikken bezig.
honden.
Hij leverde twee doeken, met levensgroote figuren. Het eene betitelt de
kunstenaar Innocentia", het andere Een groot geheim". Mij voegt het
allerminst mijn hulde te onthouden aan den schilder voor de bedoeling, die hg bad,