Historisch Archief 1877-1940
No. 438.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
Nederland, tijdelijk door .onoverkomelijke hinderpalen belet werd, toch moet die
tegenslag, hoe bedroevend ook, ons niet ontmoedigen; dan blijft er ona nog over,
te streven voor' het bekomen eener Zuid-NederJandsche Academie, stichting, die,
zij het ook op geringer ecbaal, het miskende Vlaanderlaud, de ouwaardoerbare
diensten kan bëwgzen, waarop wij hooger wezen.
Wjj roepen das al cnzèmedestrijders op, dia belang stollen in do ontwikkeling
onzer tial, ónz'ïletterkunde, onzer kunst in 't algemeen; zij die zich vóór de stich
ting eeaer ak»demie verklaren, zoowol als détegeoatandera dier meening, opdat uit
de vrije bespreking b!\jke, wat het Vlaamsclie volk, door zone natuurlijke afgevaar
digden vertegenwoordigd, 'verlangt; opdat de besluiten die wij nemen zullen, met
de majesteit, van een grootuchon landdag omkleedt aan 't hoogere bestuur mogen
overgemaakt worden.
Wij' hopen bijgevolg, dat alle Vlsamaehe kringen, die zich op kunstgebied bewegen,
rmone vertegenwoordigers rullen noemen en ons hunne namen en woonplaats uiter
lijk voor l December *. s. zullen bekend maken. Alle Vlaamgche letterkundigen en
kunstenaars worden mede'dringend verzocht, aan deze plechtige en hoogstgewiehtige
beraadslagingen deel te nemen en ons hunne betreding zoo vroeg mogelijk te melden,
opdat nadere berichten en verder schrijfwerk te gepaster uur kunne plaats hebben.
Wij, ondergeteekenderr, doen slechts dezen oproep met het doel:
VcrTtttrlijking van Nederland doof zijne taal en kunst."
Zoodr» de gemachtigden van ons volk zullen vergaderd zijn, loopt ons mandaat
ten einde. De afgevaardigden zullen eigenmachtig de leidere hunner zittingen noemen,
op.3at het niet kunne gezegd worden:
Vlamingen handelden uit eerzucht.
Aanvaard, geachte taaibroeder, onzen oprechten Vlaamsshen groot.
' ' NameHs aDe Distel":
Ve Schryvtr, De Voorzitter,
B. De Quécker. J. 11. Urans.
TTat Noord-Nederland batroft, gelooven wij nog niet aan, de toekomst van het plan.
D > geest onzer litteratuur van het oogenblik strookt te weinig mot het autoritaire,
ui'sluitende, officieelo, dat een lichaam van dea aard eener Academie al licht aankleeft.
Epfetator, U November.
Berichten en mededeejingen. Jobannes' Kneppelhont, door dr. M. F. A. G,
Camptel. Prins Kropotkine en de anarchie, door dr. H. J. Sets. Dagboek vatt'
Constantijn Huy»ren8, door dr. G. Kalff. Letterkundige kroniek, door Wolfgang.
Pluksel. Eri9lVisselin.S.
, Fertffcuülr', 14' Novemb?r.
De Prix de Eome. \ Sulce, Soiree voor Kamermuziek. Salvc, de
Orkestvereoniging. Salve, Tanhhauser. B. Wagner. Salce, Meiuiger Hofkapel. In
Arti. I. L Stnioiis Jlfj»., Johannes Kneppelhont. Uit Vlaanderen. Taco II.
iit. lieer, Sprokoa en Vertellingen uit de Middeleeuwen door Dr. H. O. Bogge.
M. ». J., De groote raergelgroeve door G. Ohnet. Taco H. de Beer, Goden en
Heldensagen, naar het Hoogduitsch van Ernst Hoffman, D. F. van Heyst,
Wilhèlmina Hoimborg,' Voorheen, uit het Hoogdnitsch door Mevr. Brugsma
Saenenberger. Slayne Eed. FradziaUa Elmenreich. Eine Nacht in Veüedig.
Neuosto Eiicüeüiungen der Deutschec IJiteratur. Correspondentie.
'aittjaLKen' i» Nederland-,
Almanak ran Voor 't jonge Volkje". 1886. '. ', l '. ',
August Boeker, Langs boccliwegen ...... ? . .
Neèrlands Dichters, der negentiende eeuw.' Eén keurbundel van Poëzie
nit. Voord en Zuid. ...........
3. N. Dsvks. Le Contour amusant et instractif, Annecdotes, contaa, bons
m j
J. L. Ph. Diiijser, Aanteelteningen over vaderlandsche geschiedenis.
8. P. Huizing a, Dierkunde voor eerstbeginnenden. . . . .
D. Kanon, Onze vooronders ...... ...
F. H. van. Leent, Eon vare nagezet in dagen yan woeling en strijd.
B. B. Louize. Eene katierigeschiedenis en andere vertellingen. .
; . Mannen van beteekenis ia onze dagen. . . . . . .
Justüs van Maurik Jr , Krates ..... , . . . i
E. J. Potgieter. Personen en onderwerpen. ? » ? ? ? ?
teendertz' Poheurkalender voor 1886. ...??.>
cheurkalender voor Ond-Katholjeken. . , . . > . .
D. F. von Spaettgen, Door storm in de haven l . > ? ? . .
G. Verga, peMalavpgUa's, 3 dlii ..... . . . . .
Qeldérsche Volks Almanak voor 1836. *..»...
E. Werner, e Geluksblocm. ,.....,..
J. -Mnlder, Uit en i'huis. . , . . . . . . . ,
E. Drente. Zes- zangstukken, voor Nedorlandechs manneukooren
verzattfcid en bewerkt. ...,.; . ...» « . .
In : «n; -om den schouwburg, dooi\Mr. de V. 's Hage, , . . ?
Jhr. Mr. Th. van-Biernsdjjk, De Griffie van Hare Hoog Mogenden. ,
J.aurfllard'8, |Sch.eurkal1ender 1886 . . . .' . . .
'l)e Sfchoplwerêld, Kleine Courant voor het Lager Onderwijs in Nederland
en de Koloniën . - . . . . , . ? . ? . .
f 0.60
. 2.25
1.9U
.090
0.40
1.90
0.30
» 1-90
1.50
050
1.90
1.90
0.30
0.85
0.60
4.50
1.25
2.75
0.50
0.50
3.340
. 0.90
,3.50
MILITAIRE ZAK E.N.
SCHUTTERIJ OP GEEN SCHUTTERIJ?
Een vraa'g voorzeker, die n van militair n van maatschappe
lijk standpunt van het hoogste belang is, waarvan de beantwoording
niet lang meer kan worden uitgesteld. Weinige jaren geleden was afschaf
fing der schutterijen een zaak, die nog slechts onbestemd door het hoof d
woelde, van enkelen, die den radikalen weg op wilden. De groote meer
derheid, daaronder, ook de Regeering, zag naar middelen uit ter verbetering
van het militaire, gehalte der schutterijen. Onder hen, die oplossing onzer
landweer wénschten, deed zioh sedert 1879 ook de oud-minister Den Beer
Poortugael kennen, De beide brochures Grondwetsherziening noodzakelijk
voor de Defensie" en Grondwetsherziening urgent voor de Defensie"
maakten indruk. Na de verschijning dezer vlugschriften scheen voor onze
schutterijen het doodvonnis opgemaakt, waarvan de onderteekening dooi
de openbare meening niet meer dan een quaegtie van tijd zou zijn. Die
aldus meenden, hebben zich chter vergist. Ruim 5 jaren zijn sinds de
verschoning der eerste brochure voorbijgegaan en niet alleen bestaat da
schutterij nog, maar zelfs is de hand geslagen aan ingrijpende verbete
ringen. Hare positie is daardoor niet weinis? versterkt.
De tegenstanders der schutterijen hebben twee zaken over het hoofd
gezien, waarmede ernstig rekenschap moet worden gehouden: de traditie
en Eooveel mogelijk de billijke verdeeling der militaire lasten. Eindelijk
doet zich de vraag nog voor, of een kleine staat in het bijzonder niet
alles in het werk moet stellen, om zoo sterk mogelijk te zijn, niet alleen
bij het begin van den oorlog, maar ook tot voortzetting van den krijg?
Het is niet gemakkelijk, op eenmaal da meerderheid van een volk over
te halen, de sloopende Land te leggen aan een instelling, die reeds eeuwen
heeft bestaan en voorheen ook haar recht van bestaan had, doch'sinds
40 jaar is verouderd.
Schaft men de schutterijen af, dan komt de geheele verdediging des
lands feitelijk op het hoofd neder van hen. die door een toeval, d. i. den
grilligen uitslag van het lot, zijn aangewezen. Zij alleen offeren tijd en
werkkracht op het altaar des vaderlands. In de ure des gevaars staan
zij alleen pal voor allen! In dit feit is tegenover hen, die het lot treft,
een onbillijkheid gelegen, Intusschen, de «economie wil, dat slechts zooveel
manschappen worden geënroleerd, als voor de verdediging des lands nood
zakelijk is. Na aftrek der billijke vrijstellingen blijft loting als eenig red
middel over. De billijkheidsquaestie wordt dan van zelf beheeracht door
de vraag: is het leger, met reserve, alleen in staat den a war en last der
verdediging te dragen'? Wij zijn geneigd hierop beslist ontkennend te ant
woorden. Berekent men de meest noodzakelijke bezettingen, bedenkt men,
dat, tegelijk met een aanval van de landzijde, een landingsvloot voor de kuat
kan verschijnen, dat een sterke afdeeling ten allen tijde gereed moet
staan den stroom eener doorbreking te keeren, dan zou bij het betrek
kelijk kleine contingent hulp niet overbodig zijn. Wij ontkennen niet, dat
de bedoelde hulp voor haar taak geschikt moet zijn, dat de bestaande
zelfs in den verbeterden vorm de gegevens daartoe missen. De vraag
is nu slechts, welke inrichting aan de schutterij moet worden gegeven.
Na al hetgeen over dit onderwerp is geschreven, kunnen w;j
volstaan met de volgende opsomming, gevolgd door een korte toelichting
van de veranderingen, die wij noodzakelijk achten.
a. Overbrenging van het bestuur der schutterijen naar het Departement
van Oorlog.'
b. Toezicht over en leiding der oefeningen uitsluitend door militairen
of zaakkundigëoud-militairen.
c. Bevelvoering over de schutterskorpsen, en onderdeelen daarvan
door hen, die in het leger een rang beklseden, of die in het leger een
rang of graad bekleed hebben.
d. kleeding, uitrusting en bewapening als het leger.
e. Algemeene dienstplicht bij de schuttergen.
f. Handhaving eener strenge krijgstucht gedurende de oefeningen.
g. Bepaling van den leeftijd van scliutterplichtigheid van 20 tot 32 jaar.
h. Uitbreiding der oefeningen die alleen worden gehouden in de 2 eerste
jaren van schutterplichtigheid, tot 100 per jaar, hoogstens met
tussclienruimten van n week.
Ad. a- Reeds herhaaldelijk is sinds jaren aangedrongen op overbrenging
van het bureau schutterij naar het Departement van Oorlog. Langen
tijd is door verkeerde plaatsing van dit bureau elke afdoende verbetering
tegengehouden. Wel blijkt, dat de tegenstand in den laatsten tijd voor
een deel gebroken is, doch altijd zal, zoolang de schutterijen onder het
Departement van Binnenlandsche Zaken ressorteeren, dit Departement
een schijf meer zijn, waarover voorstellen en veranderingen moeten
rollen. Wie zegt bovendien, dat de volgende Ministers van Binnenland
sche Zaken geneigd zullen zijn, hun ambtgenoot van Oorlog in bet
bestuur der schutterijen de vrije hand te, laten? . Eindelijk is voor een
spoedige mobilisatie de overbrenging gewenscht.
Ad. ft. Stemt de Vertegenwoordiging toe in de uitgave van 61,000 gulden
voor dezen post op de begrooting van Oorlog voor 1886 gebracht, dan
zal het toezicht in de toekomst opgedragen worden aan 3 hoofdofficieren,
met een kapitein en een schrijver aan hen toegevoegd, terwijl de leiding
der oefeningen plaats zal hebben in de garnizoensplaatsen door een officier
met het noodige kader, van het garnizoen daartoe aangewezen; buiten
de garnizoensplaatsen door een; 10-tal detachementen, te zamen
sterk 10 officieren en 44 onderofficieren, die boven de sterkte
der korpsen zal worden gevoerd. Wij achten dezen maatregel
evenals de leiding der theoretische en practische oefening der officieren
door officieren van het leger meer voor de toekomst dan voor het
oogenblik van belang. Immers, bij het beperkte getal oefeningsuren, dat de wet
vaststelt, is eene behoorlijke regeling der oefeningen ten eenemale onmo
gelijk- Men kan zich hierbij wel overdreven voorstellingen vormen, doch
daarmede zijd de' oefeningen niet beter. Voor de toekomst, wanneer de
oefeningen elkander sneller volgen, verdient het plan der Regeering allen
bijval. Immers door de militaire leiding thans reeds in te voeren wordt
de schutterij als van zelf reeds met het feit vertrouwd, dat het Jonderwijs
in militaire handen komt. De tegenstand tegen een dergelijke bepaling
bij eventueele wetswijziging! zou daarmede in niet geringe mate gebro
ken zijn. Van dit standpunt gezien verdient het voorstel der Regeering
warme aanbeveling.
Ad. c. Reeds is van verschillende zijden aangedrongen op aanwijzing
van de commandanten der schutterijen uit; gewezen officiereu van bet
leger. Die maatregel zal meer dan vroeger noodig zijn, wanneer het
voorstel tot benoeming der 3 Hoofdofficieren door de Vertegenwoordi
ging aangenomen zal worden. Tot behoud van den lust en om de
zekerheid te hebben, dat het commando niet gedurende tal van jaren
in handen zal komen van iemand, die in alle opzichten rijp is voor pen
sioen, wave het nog beter de commandanten te kiezen uit de actief die»
neude officieren. Voor vervulling der ondergeschikte rangen en graden
is naar onze vaste overtuiging maar n weg open nl. de invoering van
den persoonlijken dienstplicht bij het leger, waardoor uit de militie esrst
een voldoend geschikt getal officiereu, onderofficieren en korporaals kaar
nen gevormd worden.