Historisch Archief 1877-1940
Zoo
d*
S
?T
tot^lte», en d« waken tot maanden
was gedrukt en de dag mijner promotie
op een jjuren léntemorgeri, aan mijne kamerdeur
werd tn ??Etienne binaentfad.
et a»ti uitroep van verrassing en blijdschap verwelkomde ik
hem, en zoo stonden wij elkaar hand in hand voor een
oogenbHte aai te uien.
Mija vrisftd zag er opgewekt «n vr ooi ijk uit, een beetje
ge6öviel aangenamer ow'aan te kijken dan vroeger.
» Kom ik gelegen?" vroeg bij glimlachend.
»Uitffliu»t«Bd," antwoordde ik. »Juist van pas om aan mijn
pf6W$rii$«èMe zitten l"
»A1 w» ver," hernam Etienne; »ja, oude jongen, wij worden
bejaard en toch voel ik mij veel jeugdiger dan een jaar geleden.
ftjüar voor Wij verder spreken, hóe gaat het by mij te huis?"
.»Bén je daar dan nog niet geweest? Niet? 01 het gaat er vrij
goed; maar 'veel ben ik er niet geweest. Je moeder was niet erg
aardig v$or nuj, zooals ik je schreef en dan, ik had ook weinig tijd."
>0Sl begrijp ik. Nu, als zij het maar goed maakt. En Lize?"
B? Mg hem glimlachend aan en vertelde hem, dat het die best ging.
» Zeg eens/' zeide Etienne nu en legde zijne handen op mijne
schouders, »zeg een?, heb je Iets gemerkt?"
Jty dat hfrd ik. Al die groeten, die ik over moest brengen en
die blos, welke daardoor te voorschijn geroepen werd, hadden
mijne aandacht getrokken en ik had dus alleen te vragen of ik
mJJn frifftd mocht geluk wenschen.
Nog niet. Ik heb haar nog niets gevraagd, maar ik ga haar
opzoeken zoodra ik kan, en dan . . . dan zal ik nog een harden
«trljd met de oude hiJ hebben, maar..." en hier richtte hij zijne
krachtvélte gestalte heog op, »5k zal overwinnen l"
fiit weaachte ik hem gaarne toe.
Er volgden nu eenige drukke dagen voor mij, en het was niet
'dan na het promoliedincr, waarbij Etienne ook aanzat, dat wij
weder rustig konden spreken.
Wg «atea 's avonds op mijne kamer voor het open venster,
evenals wij in vroagere tijden zoo dikwijls gedaan hadden, en ik
waehtt* op Etiennes mededeeling, hoe hij Lize gevonden had. » Ik
kan," vertelde hy s je natuurlijk niet vertellen, wat ik gezegd heb
en zij geantwoord heeft, of wat wij gedaan hebben. Och ! je zegt
in o'n geval al heel weinig. Ik ging naar het huis, dat
zijbebéwoent met die oude dame, vroeg haar te spreken, en hield
haar eenige minuten later lachende en weehende in mijne armen.
't Is gek, want wij hadden vroeger nooit over liefde of zoo ge
sproken, maar ik wist dat zij mij nu lief had, en zij scheen te
weten wat ik kwam vragen zonder dat wij bijna een woord ge
sproken hadden. Enfin, wij zijn nu geëngageerd en ik zal op haar
verzoek morgen naar mijne oudelui gaan om de toestemming te
vragen. Wil jij naar de tweeling gaan en aan mijne zusjes ver
tellen, dat ik met Lize ga trouwen. Och! die kinderen houden
zoo veel van haar, en ik zal aan mijne moeder vragen om ze te
huis te laten komen. Zij zullen wel al heele meisjes zijn, hé?"
»Ja, zoóats men zegt, kleine kinderen worden groot!"
antw^oordde ik, terwijl ik echter eigenlijk aan heel iets anders zat
te denken.
Ik blikte in het verre verleden terug en hoorde weder hoe on
aardig Etienne zich vóór een jaar of twaalf geleden over de ge
boorte zijoer, zusjes uitliet.
Ik zag' de arme tweeling hand aan hand voortdribbelen en hare
ouders zoo schuchter met hare heldere blauwe oogen aankijken.
Ik herdacht, hoe weinig Etienne zich om haar bekommerd had,
hoe zij zelf zich een weg gebaand hadden tot zijn hart en hoe
zij daardoor den grondslag gelegd hadden tot zijn geluk.
Ja, mevrouw Berkes had wel gelijk gehad, toen zij de tweeling
aanmerkte als de oorzaak van de twist tusschen Ada en Etienne,
maar ik zegende de kinderen in mijn hart, omdat zij mijn vriend
belet hadden ;een koude, onverschillige egoïst te worden.
Ik weet niet, wat er tussehen Etienne en zijne ouders voorge
vallen is, maar op een avond kreeg ik een briefje van hem met
verzoek, om bij hem aan huis te komen. Ik ging, en vond hem
in de salon zijner moeder, gezeten tusschen mevrouw Berkes
ei Lize.
»Mijne bruid," zeide hij, toen ik binnenkwam, en trad met
Lize naar mij toe.
^ Nadat ik ook mevrouw Berkes gegroet had, die er zeer ontroerd
uitzag, werd mij door Etienne en Lize het verzoek gedaan de
tvyeeüng van kostschool te halen, wat ik den volgenden dag deed.
Etienne wachtte niet lang met trouwen; hij had genoeg gewacht,
zeide hij, voor hij zijn geluk vond, en wilde nu zorgen, dat hij
het niet weder .verliezen kón. ,
De bruid wilde gaarne buiten trouwen, gaéten werden niet
gevraagd, en zoo zag ik Rustenburch dan na een paar jaar terug.
Mijnheer Berkes zon op den trouwdag ovefkpmen. Hij was nog
deftiger en meer in zieh-zelve gekeerd an vroegen Mevrouw
daarentegen was erg ternéergedrukt. Eens zeide ?ij tegen mij:
»Ik heb niets meer tegen Lize, maar ik kan mij niet voorstellen,
dat Etienne in het vervolg grootendeels-voor mij verloren zal wezen.
Ofschoon wij over de vroegere gebeurtenissen veel ongenoegen
hebben gehad, hoopte ik, zoolang hij op reis was, dat hij weder
bij ons terug zou keeren, maar nu verlies ik hem eerst góéd,
en dan blijf ik alleen."
Ik meende, dat zij bij het huwelijk nog eene dochter won, maar
zij schudde hel hoofd en hernam: »dat kan u zoo niet begrijpen.
Hij is mijn oudste zoon en ik heb altijd veel van hem gehouden.
Als een zoon trouwt, verliest de moeder veel: Ik zal heel eenzaam
wezen, want ik word oud ook."
Ik zag haar verwonderd aan. Vroeger zou mevrouw Berkes zoo
iets nooit gezegd hebben.
»U moet de tweeling maar bij u houden", zeide ik,»dan heef t u
gezelschap aan uwe dochters."
Zij zag mij aan met iets schuws in haar blik, en antwoordde
bijna onhoorbaar:
»lk geloof, dat mijne dochters niet veel van mij houden.*'
Ik kreeg waarlijk medelijden met die vrouw, die zooveel jaren
in de wereld doorgebracht, door ijdelheid de liefde harer kinderen
verloren had, en nu zoo bevreesd was voor de eenzaamheid.
Ik sprak haar moed in, en trachtte in de volgende dagen de
verhouding tusschen moeder en dochters te verbeteren.
Etienne en Lize hielpen mij trouw en onze pogingen werden
met een goeden uitslag bekroond.
En toen wij eene week later na de huwelijksplechtigheid het
jonge paar hadden zien vertrekken, en ik op mijne logeerkamer
voor het open raam slond, toen zag ik in den tuin, onder een
breeden kastanjeboom, eene bejaarde dame zitten, die weende,
terwijl twee slanke meisjes van een jaar of twaalf, met lange
blonde haren, haar zochten te troosten, en ieder een arm om haren
hals geslagen hielden.
De ondergaande zon bescheen de groep en men kon zien, dat
die dame mevrouw Berkes was, en die meisjes de tweeling.
En ik dacht weder aan Jat sprookje, dat ik jaren geleden had
hooren vertellen: hoe de prins nu de ware bruid toch had ge
vonden en met haar getrouwd was, en hoo hij voorzeker de
anrdnmrineijcs, die hem den rechten weg wezen, wel heel zijn leven
lang dankbaar zou wezen en ze gaarno in zijn huis ontvangen.
SCHAAKSPEL.
Ko. 40.
Tan den oul-redaeteuv van Slssa.
ZWAKT.
a b c d a
WIT.
Wit speelt Toor en geeft in 3 zetten mat.
(Wit 6 en Zwart 3 met K. D 4).
OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 44.
l Rh. B G! E 4 D 5 (a
a c 2 c 4 ?;? K. c 6, E o of E i
3 Pd. D8ofF8-D4ofF7 DG mat.
(a)
l E 4 P 5
P 3 H 4 f F 5 E 6 of E 4
3 E 2 C 't oi F 3 mat,
!ïl De verleidingen wit l F 7 D C t of l E 8
bij juist tegenspel.
D7 of 102 04 faleu