De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 november pagina 13

15 november 1885 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Zoo d* S ?T tot^lte», en d« waken tot maanden was gedrukt en de dag mijner promotie op een jjuren léntemorgeri, aan mijne kamerdeur werd tn ??Etienne binaentfad. et a»ti uitroep van verrassing en blijdschap verwelkomde ik hem, en zoo stonden wij elkaar hand in hand voor een oogenbHte aai te uien. Mija vrisftd zag er opgewekt «n vr ooi ijk uit, een beetje ge6öviel aangenamer ow'aan te kijken dan vroeger. » Kom ik gelegen?" vroeg bij glimlachend. »Uitffliu»t«Bd," antwoordde ik. »Juist van pas om aan mijn pf6W$rii$«èMe zitten l" »A1 w» ver," hernam Etienne; »ja, oude jongen, wij worden bejaard en toch voel ik mij veel jeugdiger dan een jaar geleden. ftjüar voor Wij verder spreken, hóe gaat het by mij te huis?" .»Bén je daar dan nog niet geweest? Niet? 01 het gaat er vrij goed; maar 'veel ben ik er niet geweest. Je moeder was niet erg aardig v$or nuj, zooals ik je schreef en dan, ik had ook weinig tijd." >0Sl begrijp ik. Nu, als zij het maar goed maakt. En Lize?" B? Mg hem glimlachend aan en vertelde hem, dat het die best ging. » Zeg eens/' zeide Etienne nu en legde zijne handen op mijne schouders, »zeg een?, heb je Iets gemerkt?" Jty dat hfrd ik. Al die groeten, die ik over moest brengen en die blos, welke daardoor te voorschijn geroepen werd, hadden mijne aandacht getrokken en ik had dus alleen te vragen of ik mJJn frifftd mocht geluk wenschen. Nog niet. Ik heb haar nog niets gevraagd, maar ik ga haar opzoeken zoodra ik kan, en dan . . . dan zal ik nog een harden «trljd met de oude hiJ hebben, maar..." en hier richtte hij zijne krachtvélte gestalte heog op, »5k zal overwinnen l" fiit weaachte ik hem gaarne toe. Er volgden nu eenige drukke dagen voor mij, en het was niet 'dan na het promoliedincr, waarbij Etienne ook aanzat, dat wij weder rustig konden spreken. Wg «atea 's avonds op mijne kamer voor het open venster, evenals wij in vroagere tijden zoo dikwijls gedaan hadden, en ik waehtt* op Etiennes mededeeling, hoe hij Lize gevonden had. » Ik kan," vertelde hy s je natuurlijk niet vertellen, wat ik gezegd heb en zij geantwoord heeft, of wat wij gedaan hebben. Och ! je zegt in o'n geval al heel weinig. Ik ging naar het huis, dat zijbebéwoent met die oude dame, vroeg haar te spreken, en hield haar eenige minuten later lachende en weehende in mijne armen. 't Is gek, want wij hadden vroeger nooit over liefde of zoo ge sproken, maar ik wist dat zij mij nu lief had, en zij scheen te weten wat ik kwam vragen zonder dat wij bijna een woord ge sproken hadden. Enfin, wij zijn nu geëngageerd en ik zal op haar verzoek morgen naar mijne oudelui gaan om de toestemming te vragen. Wil jij naar de tweeling gaan en aan mijne zusjes ver tellen, dat ik met Lize ga trouwen. Och! die kinderen houden zoo veel van haar, en ik zal aan mijne moeder vragen om ze te huis te laten komen. Zij zullen wel al heele meisjes zijn, hé?" »Ja, zoóats men zegt, kleine kinderen worden groot!" antw^oordde ik, terwijl ik echter eigenlijk aan heel iets anders zat te denken. Ik blikte in het verre verleden terug en hoorde weder hoe on aardig Etienne zich vóór een jaar of twaalf geleden over de ge boorte zijoer, zusjes uitliet. Ik zag' de arme tweeling hand aan hand voortdribbelen en hare ouders zoo schuchter met hare heldere blauwe oogen aankijken. Ik herdacht, hoe weinig Etienne zich om haar bekommerd had, hoe zij zelf zich een weg gebaand hadden tot zijn hart en hoe zij daardoor den grondslag gelegd hadden tot zijn geluk. Ja, mevrouw Berkes had wel gelijk gehad, toen zij de tweeling aanmerkte als de oorzaak van de twist tusschen Ada en Etienne, maar ik zegende de kinderen in mijn hart, omdat zij mijn vriend belet hadden ;een koude, onverschillige egoïst te worden. Ik weet niet, wat er tussehen Etienne en zijne ouders voorge vallen is, maar op een avond kreeg ik een briefje van hem met verzoek, om bij hem aan huis te komen. Ik ging, en vond hem in de salon zijner moeder, gezeten tusschen mevrouw Berkes ei Lize. »Mijne bruid," zeide hij, toen ik binnenkwam, en trad met Lize naar mij toe. ^ Nadat ik ook mevrouw Berkes gegroet had, die er zeer ontroerd uitzag, werd mij door Etienne en Lize het verzoek gedaan de tvyeeüng van kostschool te halen, wat ik den volgenden dag deed. Etienne wachtte niet lang met trouwen; hij had genoeg gewacht, zeide hij, voor hij zijn geluk vond, en wilde nu zorgen, dat hij het niet weder .verliezen kón. , De bruid wilde gaarne buiten trouwen, gaéten werden niet gevraagd, en zoo zag ik Rustenburch dan na een paar jaar terug. Mijnheer Berkes zon op den trouwdag ovefkpmen. Hij was nog deftiger en meer in zieh-zelve gekeerd an vroegen Mevrouw daarentegen was erg ternéergedrukt. Eens zeide ?ij tegen mij: »Ik heb niets meer tegen Lize, maar ik kan mij niet voorstellen, dat Etienne in het vervolg grootendeels-voor mij verloren zal wezen. Ofschoon wij over de vroegere gebeurtenissen veel ongenoegen hebben gehad, hoopte ik, zoolang hij op reis was, dat hij weder bij ons terug zou keeren, maar nu verlies ik hem eerst góéd, en dan blijf ik alleen." Ik meende, dat zij bij het huwelijk nog eene dochter won, maar zij schudde hel hoofd en hernam: »dat kan u zoo niet begrijpen. Hij is mijn oudste zoon en ik heb altijd veel van hem gehouden. Als een zoon trouwt, verliest de moeder veel: Ik zal heel eenzaam wezen, want ik word oud ook." Ik zag haar verwonderd aan. Vroeger zou mevrouw Berkes zoo iets nooit gezegd hebben. »U moet de tweeling maar bij u houden", zeide ik,»dan heef t u gezelschap aan uwe dochters." Zij zag mij aan met iets schuws in haar blik, en antwoordde bijna onhoorbaar: »lk geloof, dat mijne dochters niet veel van mij houden.*' Ik kreeg waarlijk medelijden met die vrouw, die zooveel jaren in de wereld doorgebracht, door ijdelheid de liefde harer kinderen verloren had, en nu zoo bevreesd was voor de eenzaamheid. Ik sprak haar moed in, en trachtte in de volgende dagen de verhouding tusschen moeder en dochters te verbeteren. Etienne en Lize hielpen mij trouw en onze pogingen werden met een goeden uitslag bekroond. En toen wij eene week later na de huwelijksplechtigheid het jonge paar hadden zien vertrekken, en ik op mijne logeerkamer voor het open raam slond, toen zag ik in den tuin, onder een breeden kastanjeboom, eene bejaarde dame zitten, die weende, terwijl twee slanke meisjes van een jaar of twaalf, met lange blonde haren, haar zochten te troosten, en ieder een arm om haren hals geslagen hielden. De ondergaande zon bescheen de groep en men kon zien, dat die dame mevrouw Berkes was, en die meisjes de tweeling. En ik dacht weder aan Jat sprookje, dat ik jaren geleden had hooren vertellen: hoe de prins nu de ware bruid toch had ge vonden en met haar getrouwd was, en hoo hij voorzeker de anrdnmrineijcs, die hem den rechten weg wezen, wel heel zijn leven lang dankbaar zou wezen en ze gaarno in zijn huis ontvangen. SCHAAKSPEL. Ko. 40. Tan den oul-redaeteuv van Slssa. ZWAKT. a b c d a WIT. Wit speelt Toor en geeft in 3 zetten mat. (Wit 6 en Zwart 3 met K. D 4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. 44. l Rh. B G! E 4 D 5 (a a c 2 c 4 ?;? K. c 6, E o of E i 3 Pd. D8ofF8-D4ofF7 DG mat. (a) l E 4 P 5 P 3 H 4 f F 5 E 6 of E 4 3 E 2 C 't oi F 3 mat, !ïl De verleidingen wit l F 7 D C t of l E 8 bij juist tegenspel. D7 of 102 04 faleu

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl