De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 november pagina 4

15 november 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

ftptf feit Aft* luwden iq elkaar an «ei diep verslagen: Ik wist niet dat gftfafv*$lt »ae*tl En ik die wUde verzoeken, 's ochtends naar de óverdtk$e ««ffet te gaan, waar 't rundvleesch tegenwoordig dertig en veertig cfBt.lf* 'Wfc goedkoener is dan bg onzen slager! Alle dames gaan er heen l" ^lïalaskerl" riep mijn vrouw, dat ontbreekt er nog maar ,aan, dat ik injHJ0nw«rfe zou doen! Ik weet wat die overdekte markt is. Merci. En iï| 9#u o&3Q! alager, die ons al zoovele jaren goed bedient, zijn afscheid gevent De «ra, me schamen T' - B»ar stoad i. - Pasqnino. P.9. fl^noébr 9èredaotenr, mag ik a verzoeken, b<j gelegenheid pro Aqttarms te bedanken voor zijn hoffelijke woorden aan het adres dames? 't Is waar, ze zijp allerliefst, maar daar. KUNST. HET TOONKEL TE AMSTERDAM. Grand Thétre: Paul Jones, de Stadsschouwburg: Invaliden in het luwelijh. De Klephte, wat weerklank heeft de avontuurlijke levensloop van den zeeheld stichtsr der N.-Amerikaansche marine John Paul Jones in de waereld ophad, Tot ia Rusland was zijn roem doorgedrongen en in dienst van Keizerin Katharina droeg hij, als Sohout-b^-nacht, in 1783 veel bjj tot den Z]e|;epraal over de Turksche vloot. Z$n ondernemingsgeest dreef den pelshandel tossenen China en de Noordwestkust van Amerika, en de amsterdaipscne straatjeugd zong het liedtjen: . -.::'??? : Df« komt Pauwelejon«s !>n: . 't Is zoo'n aardig ventjen." Aleiandre Dumas, da vader, die, waar het op verdichting aankomt, voor neen klein geruchtjen vervaard is, laat z$n Capitaiue Paul" niet in Schotland van een Arbiglandechen tuinman geboren worden, maar maakt hem tot den oneckten zoon van «ene Markiezin d'Aaray en stelt zijn zeetochten tuesehen Engeland en Frankqjk vóór als eene epizode, die met een romantiesch feit samenhangt. De hooghartige Markiezin en haar zoon Graaf Emanuel ffAwny Willen tonrgareta, de eenige dochter in de familie, noodzaken met zekeren Baron &e Lectoure te trouwen, terwijl zij reeds eene geheime verbintenis zekeren banneling Jjusignan had aangegaan, dien zij nog bemint. ,#>f^, wiano vader, de Graaf de Mornay, door den man der schnlMarkiezin in een tweegevecht gedood is, wordt natuurlijk de redder Zypae halve zuster. Hfl komt door een onden knecht, Achard, in kennis t80, het geheim zjjner geboorte en offert de papieren, die hiervan" getui genis geven en de eer der Markiezin op het spel zetten, aan het geluk Van Margareta op, tot wier hereenigiug met Lwignan de Markiezin nu hare toestemming geeft. , De wöz«, waarop het stuk behandeld is, maakt dit geheel tot een produkt der Romantiek van het tjjdperk 1820?1850. De gebruikte kleuren zgn bont en scherp. De tinteling der levensharmonie is niet overvloedig in het stuk aanwezig. Het je ne sais quoi, dat maakt dat we bjj treffend bedoelde oogenblikken schreven, ontbreekt er aan. Wanneer men zieh een dertig jaar te-rog-denkt, dan is er op de ver tooning niet veel aan te merken. De oude school was nog eenigszins aan t woord, bg monde van Mevr. Ellenberger (MarJcieein), den Heer Yeltman (AcharS), den Heer van Hilten (Markies), den Heer Blaaser (Emanitel), den Heer Polbarst (Paul Jones). De redaktie der holl. ver taling droog er ruimschoots het hare toe bij, om ons in de, dagen der Pienemane, vader en zoon, te-rug te voeren. De H«er Ruygrok, die voor den Baron de Lectoure speelde, en Mej. Grader (Margareta) waren zeer modern. De eerste was een uitnemende hovejing van Louis XVI, met de tradities van Louis XV. Jufv. Grader werd blflkbaar door het stuk weinig geïnspireerd. Behoudende een paar opgenblikken was deze bevallige aktrice van een wanhopige koelheid. Trouwens, boe wil een kind van de tweede helft der XlXe Eeuw, opge groeid jn den dampkring van het naturalisme, zich, in dit stuk van den ouden Damas, te-huis-gevoelen ? Vooral de Heer VeUman en Mevr. llenberger hebben zich, door eene charakteriBtieke vervulling hunner rollen, onderscheiden. Het eerste op treden der Markiezin was indrukwekkend; gelaat en kapsel hadden ver diend lütgëschflderd téworden. De grime van den Heer Veltman was : wel een wsinig sterk dekoratief. Wanneer men zulke stukken feêr op Bet répertoire brengt, moest men Zétoch waarlijk, wat de taal betreft, een weinig modernizeeren. 'tl«i ook vreemd, dat niemant den Heer Verhagen (bediende van den MfcrMes), op zijne verkeerde uitspraak van de eu in La Feuüle ea Monseigneur oplettend gemaakt heeft. ,J>e Héeren Blaaser en Ruygrok waren goed gekleed, gekapt en geBchaderd. Zjj hadden geen snorren natuurlijk. Sedert den Regent heeft geen Edelman in Frankrijk meer snorren gedragen tot aan de jbfén v»n Louis Philippe. Maar eenige figuranten hadden niet van zich kunnen verkregen hun bovenlip van dat cierraad te ontdoen. Hier had de Heer Potharst als regisseur tegen moeten waken. Hij zelf had de Egnen misschien van de Janitsaren overgenomen. Ongesteldheid van den Heer L. Bouwmeester gaf de Koninklijke Vereeniging" aanleiding, bij de voorstelling, die zij voor Woensdag, 11 Nov. had aangekondigd, Lu chef-d'cenvre inconnu" van Charles Lafont niet te doen spelen, en na het luchtige, kluchtige stuk van Dumanoir en Lafargue Invaliden in het huwelijk", het blijspel van A. Dreyfus rLe Klephte" nog eens, in de zeer goede vertaling van Marie, te doen vertoonen. De komedie in drie bedrijven is een aardig dramatiesch geschilderde toestand: tl3 geen stuk. Baginet, die voor een ordelijk oppassend"man van rijpe leeftijd gehouden wordt, heeft een stormachtige jeugd achter In de eerste hoedanigheid echter heeft Men tot echtgenoot aan hare dochter Irma gegeven. Hij is getrouwd; met het doel om uit te rusten; de beide Dames voeren Këm fitfttr Patgi 09 h$ moet ze naar alle mogelijke bals vergezellen. Htf heeft een bejaard Vriend Pomard, die óók een jonge vrouw getrouwd heeft; maar haar alleen teat uitgaan, en te 9 uur zijn bed opzoekt. De jonge man eener jonge vriendin van Irma heeft eene strenge op voeding ontvangen, en nu, in de waereld komende, wordt hij op alle vrouwen verliefd en schrijft zelfs een deblaratie aan Mevr. Pomard. Er moet geduelleerd worden. Bougerolles (de jonge man eenigszins een hals) wordt gekwetst. Baginet, om de eer te redden- der vrouw van zijn vriend Pomard, laat uitstrooyen, dat hg het is, die geduelleerd heeft met Pomard en dat het over een politieke quajstie liep. Het slot is, dat Baginet, die zich in zijn groote-waereldleven zeer ongelukkig voelde, door zijne Dames weer naar het land, naar La Roche Bernard, gevoerd wordt, en ook Bongerolles door zijn. vrouwt.jen, dat die zelfde waereld veel te gevaar lijk vindt voor haar jongen, goeden man. Het stuk is uitnemend gedialogeerd en loopt vlot af. Men zal begrijpen, dat het goed gespeeld wordt, als wy de rol verdeeling hebben overgelegd: Mevr. Fourchambaud Mevr. Stoetz; Irma Jufv. Lorjé; Mevr. Bougerolles Mevr. Rössing; Bougerolles Schultze; Baginet Morin; Pomard . Van Dommelen; 3 gehuwde mannen: Meynadier, Wensma, Schwab; Antontn, bediende Plas. Ik wil bij deze gelegenheid een ver zuim goedmaken: De Heer Plas heeft den knecht in het nieuwe stuk van Justus van Maurik onverbeterlijk gespeeld. De Klaphte" is die aardige, kleine komedie, die wij hier vroeger meer malen in 't Franseh en in 't Hollandach hebben kunnen zien vertoonen: Twee jonge echtgenoten, die aan incompatibiUtéd'humeur lijden, maar bekeerd worden door de ruzie, waarin twee anderen, hunne vrienden, met elkaar over hoop raken. Het stukjen werd zeer geestig n vlot door den Heer Morin en Mev. de Vries, den Heer Meynadier en Mev. Röasing, benevens den Heer Jacq. de Boer gcënleveerd. De Heer Meynadier, die voor het eerst, als ik wél heb, in de rol van PhiUpye optrad, was zeer gelukkig in zijne opvatting er van. Het was, in het andere jituk, aange naam te ondervinden, dat de Hoer Meynadier bizonder veel werk van zijne grime maakt. Het is een Verouderd, bizonder dom vooroordeel te denken, dat zich Mrbouiller Ie visage een kunstbedrijf is van lagereu stempel, dan een charakterkop op doek of hout te schilderen: bij de eene kompozitie zoo wel als bij de andere wordt een idee in lijnen en kleuren uitgewerkt, en dat de mimiek het effekt der grimeering nog verhoogt, benadeelt den roem van de schilderkunst, die daar aan het woord is ge weest, in geenen deele. 11 Nov. 1885. Alb. Th. HET TOONEEL TE ROTTERDAM. Nog eena Gevaarlijk spel. Banbroetjes. Het zij mij vergund nog met een enkel woord terug te komen op Boelen's Gevaarlijk spel. Nooit is zeker het axioma: Men moet alle tooneelwerken zien spelen, om ze te kunnen beoordeelen," eenige weken geleden weer eens door Prof. Thijm in dit blad uitgesproken, meer be waarheid dan bij dit stuk. Voordat ik het stuk zag spelen, heb ik het eerst gelezen en bij de lezing heeft het ook op mij een aangenameu indruk gemaakt. Op het tooneel werden echter de fouten dubbel groot, terwijl het goede op den achtergrond raakte. Wat mij vooral trof en geheel was in strijd met mijn indruk'na de lezing, was, dat mi) het stuk zoo weinig boeide, dat ik, ja, ik wil het woord niet terug houden, dat bet mij ver veelde. Dat kan niet zijn, omdat ik het stuk door de leziug reeds kende, want ik zie maar zelden een stuk, dat ik niet vooraf heb gelezen. Mijn oordeel na de opvoering week zoo zeer af van dat na de lezing, dat ik besloot het den volgenden avond nogmaals te gaan zien, maar ook bij de tweede opvoering kon ik er geen nieuwe lichtpunten in ontdekken, terwijl de schaduwzijden zich nog in hoogere mate deden gevoelen. Nu stem ik volkomen toe, dat de minder goede opvoering invloed moet heb ben op den indruk, die men als toeschouwer van een stuk krijgt, maar het is daarentegen ook niet te loochenen, dat wij in ons land geen enkelen acteur hebben, die geheel zou kunnen voldoen aan de eischen door den schrijver aan den hoofdpersoon, Frans van Mandel, gesteld. Dit constateeren is tevens eene veroordeeling van het stuk uitspreken. Wanneer een stuk, aan een vreemde taal ontleend, niet te spelen ia door onze Nederlandsche acteurs, dan is dat te begrijpen, het is er ook niet voor ge schreven; wanneer echter een Nederlandsch oorspronkelijk tooneelstuk geen goeden vertolker kan vinden voor den hoofdpersoon oader onze Nederlandsche tooneelspelers, dan is dit stuk als tooneelstul;, dat moet worden opgevoerd, veroordeeld. Wij bezitten noch Damala, noch Delaunay; voor hen kunnen onze auteurs dus ook niet schrijven. Ik ben zeer benieuwd, wat men op andere plaatsen, waar het stuk zal worden opgevoerd, er van zal zeggen. Hier was er maar n stem over; het is dan ook slechts driemaal gespeeld en het heeft plaats moeten maken voor een paar andere oorspronkelijke tooneelstukken, die hier al zoo dikwijls zijn opgevoerd: De Kiesvereeniging van Stellend^ eaAnnemie, en toch nog steeds een groot en dankbaar publiek vinden. Met zeer veel genoegen heb ik in den Nieuwen Schouwburg het blij spel Bankroetjes van Julius Rosen gezien. Een koopman in een onzer koopsteden (men heeft bet stuk op Hollandschen bodem trachten te ver plaatsen) Sebastiaan Loder, wil President van de Kamer van Koophandel worden. Hij weet echter, dat de koopman en consul De Kuyser meer kans van slagen heeft en daar deze man in den laatsten tijd veel verliezen heeft geleden, koopt Loder verscheidene vorderingen op De Kuyser, om hem vóór de verkiezing te doen vallen. Hoe hem dat mislukt, hoe hij juist De Kuyser weer op de been moet helpen, om welke daad deze zich de Voor zitterskeuze niet laat welgevallen en er afstand van doet ter wille van Loder, die dus ten slotte toch nog Voorzitter wordt, dat is de kern van het stuk. Tal van vermakelijke scènes gaan hand in hand met satiren op

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl