Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEUDAMMEU, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?ïjfcderland was vertegenwoordigd door Verhulst (Sgmpkonie op 46),
TjfiityliU.^SymphonieinG), Coster, van der Linden, enz. Tevergeefs zagen wij
liïnaar'Richard Hol, die toch zoo dapper Vlaanderland bezongen heeft.
Qffyrel het bestuur, of wel de componist had z*ker nog niet vergeten wat
er .verleden jaar op hot Congres te Brugge met zijno symphonie was
getfchfed?afgeknot, dat er bijna niets meer van overbleef.
,Ue algeraeene richting der concerten was: toonweiken van jonge kun
stenaars of wel oudereu van de tweede hand, die aanmoediging verdienen,
te doen hooren. Dat is een loffelijk streven, waarmede dat der jouge
scliil(jlfi»,yan l'Essor en Les Vingt overeenstemt.
'-Wij boorden dan toch, neveiis een zeker getal Jubel- en
Tentoonstellingsrnartwhen, Feestouverturen enz. van weinig belang, een paar maal een
"symphonie van eeneu giooten meester, en zelfs de Negende, voorwaar
wat, al te kolossaal om, na betrekkelijk korte studie, bij zulke gelegen
heid in eene soort van sierlijke kermistent, waar men aarzelt den hoed
af te zetten, te worden uitgevoerd. Ondertusschen, wat er ook aan moge
ontbroken hebbeu, al heerachte ook in dit opzicht een weinig humbug,
geIjjk in de gehcole tentoonstelling, zoowel in die van de Schoone
Kunsteil" als van de nijverheid toch verdient het bestuur de voorzi'.ter
der'tentoonstelling, de heer Lynen, de burgemeester de Wael, de
kunstenaarakringen "en: de lioofddanvoerder Peter Benoit de erkentelijkheid
aller Antwerpenaars en vreemdelingen voor hun onafgebroken arbeid,
waaryön de belooning eeniger millioenen wel verdiend is.
"fiet hoöfdmuziekuerk van binnenlandsche afkomst is voor den dag der
sluiting bewaard gebleven.
Primo Mei werden de zalen geopend onder de khnken van «Ten
vindingryken Benoit, wiens feestcantate, een zeer doordacht, tocnmanls door
"öni besjM'ókeu werk, werd voorafgegaan door eone kunstrijke e n geestige
Tiewerking van hst bolgische (fransche) volkslied La Brabangonne,
waar'*tfai koning Leopold II, daarbij tegenwoordig, vreemd opzag.
.Orkest en polyphonisch koor? Z. M. hcrkonde blijkbaar liet belgi clie
lied ,niet, en meende men had het ter zijde gelaten!.... Zoo denk ik....
"zOp dacht ik, toen 'k het hoorde.
~ Wat. er ook van zij.. .. Benoit liet die kunstrijk bewerkte, in dien vorm
zejifs' treffende Brabangonne niet weder uitvoeren, en verving die op 't
'?lotconcert (honni soit qiümal j/ pcnst!) door de Marselllalse.
* 'Och heer ja!'De Oorlog van Benoit was aangekondigd. De meester zou,
'na-'cehe lange ziekte, voor 't eerst weder zelf dirigeéren. Maar zie, men
'liet'" het pcningsstuJ: van Charlotte Corday, van denzelfden kunst snaar
'aan' den Oorlog vooraf gaan, en kondigde aan dat het laatste deel van
het. Otatorlo, Da Dood, enz. niet zou worden uitgevoerd.
Vreënid verschijnsel, wat aiet weinigen teleurstelde, die uitsluitend voor
'hét'groöte werk naar Antwerpen waren gekomen.
Gejyk .men nu voor de opening der tentoonstelling de bewerkte
Era'Idngónne hoorde, weerklonk nu door Let groote lokaal een
gepnrapha'«eèrd'e Slarscillaist. tweeërlei uitdrukking van opstand en omwenteling.
:' "Wilde de meester daardoor aan zijnen Oorlog eene bepaalde beteekeiiis
'geven? -Misschien was hem dat zei ven. niet geheel bewust; maar de den
kende hoorder kreeg dioii indruk.
', Gelijk muziek en tekst van den Oorlog daar voor ons liggen zonder
"inleiding of verklaring, is het kunstwerk, van hoeveel talent ook d
bewerking getuigt, van zeer twijfelachtigen zin, die aan den indruk
aaumerke^jk-schaad t.
Mejüluistert! Lentezangén, epische en lyrische ontboezeming van de
'fijbste ea edelste soort klinken u in 't oor. D;iar vertoont zich plotsclijk
'De'Mensch. Welke menschV De type van 't menschdomin'talgeme;n.
?Gbed! ;Hy wil onafhankelijk meester van den geheelen aardbodem zijn.
'Sptiégéesten, eene soort van duivels, en Geesten der duisternis' oordeelen
dat. zij gelven meester zijn over den niensch, en om dit te bewijzen zetten
'?z$ zijnen hoogmoed" en heerschzucht" aan, tot eenen oorlog tegen
eten medemensen. De toon waarop dit alles voorgedragen wordt is door en
door'aangrijpend, en getuigt van wezenlijke dramatische scheppingskracht
bij den toonkunstenaar.
: Wat geschiedt nu verder?
De fapmelvonken smoren in 't gemoed" van den mcnseli. Geweld roept
«tr$d?ólfc bijeen. Krygslieden verzamelen zich. Vrouwen kermen. Arbei
ders .treuren óver het staken hunner broodwinning en huiselijk geluk. Een
epotgeest'^mcht op trefielijk honenden, driesten, irohischen toon de ont
wikkeling der gebeurtenissen toe"...'. De slag begint. Tekst en muziek
fitygen in kracht en schilderachtigheid. Eindelijk hoort men de
OverwinW&ZJÏRSïIoezee"! roepen en.de Verwonnelinyen O wee!" kermen,terwijl
kinderstemmen ,,Lof en eer aan God1' zingen.
Iedereen weet hoe uitmuntend Benoit kinderkoren schrijft. Ook. knapen
bezigdffvhij in zijne opertingscantate, en hier doen die stemmen een heerlijk
effect,!,
Evenwel komt ons deze oplossing van den oorlog toch mislukt voor.
uit: hoogmoed stry'dt de een tegen den ander. Verzadiging der
heersenzooht'is-het eenig doel. Van een aanval der sterkeren en eene overwinning
der minder verdorvenen en zwakkeren wordt niet gesproken. De slechte
hartstochten kampen eenvoudig tegen de slechte hartstochten (het m e n s c
fado m dompelt zich in broedermoord"). De dichter laat zelf door het
Geteeld uitroepen: Macht ia 't eenig recht op aard." En wanneer nu die
?macht en dat geweld zegevieren, wordt een loflied aan den Schepper alles
goeds ^gezongen!....
Naar onze meening ontbreekt eenvoudig aan het anders zoo schoone
ged'Qht. de zedelijke spil om den dramatischen gang bevredigend te maken.
M«n hadde den krijg, door de heerschzucht begonnen, moeten laten ein
digen met de nederlaag van het booze beginsel; het recht der zwakken,
niet dat der sterken, had als hoofdgedachte door het gedicht moeten heen
loopen. De rechtvaardigen hadden eindelijk lofaingend zegevieren, en zege
nend de» terugkeer van den vrede moeten begroeten. Het onuitgevoerde
gedeelte lost de moeielijkheki niet op.
.De .dichter legt aan den mensch een treurlied voor de verdorvenheid
va»-Ijét; raenschelijk eeslacht in den mond. Daaruit spreekt wel de toon
yaa medelijden en innige overtuiging, nevens wezenlijken christelijken zin;
doch de dramatische handeling is reeds voorbij; het derde deel is geheel
elegisch, lyrisch en kon zeils ais een afzonderlijk werk, getiteld: Hét
Slagveld ua don kt ijs", in 't bijzonder worden ten gehoorêgebracht; te
meer, daar het-, na de woedende eu donderende tonen ran het
krijg»rumoer in het veelstemmig slotkoor des vorigon deels, waar allerlei ge
voelsuitingen op elkander verbeelden te botsen, stil van kleur en fijn
van uitdrukking is.
De uitvoering willen wij niet berispen ; het'zou zelfs moeielijk gaan. in
dien wij niet tot kleinigheden willen afdalen.
Of hier en daar de blaasinstrumenten te vroeg of te laat invielen,-of
de l oren niet altoos bij de hand waren, wie zal er zoo nauw op zien ?-Men
had zich door eeneu afzonderlijken kocrdirecteur voor de alten en kinder
stemmen moeite genoeg gegeven .
Daarom verdient Benoit dank en hulde voor deze indrukwekkende
nitvoering, waarbij alleen de atmosfeer van 't lokaal .wat afkoelend werkte.
In La ZIonnaie hebben wij dit jaar nog niet veel geluk gehad. Ik Wil
niet van 't uitblijven van nieuwe opera's spreken. Maar wat van oude
werd opgevoerd was meestal uiterst gebrekkig. .
Onze nieuwe directeur, de heer Verduurt; had bepaald ongel.ak. De een
na den anderen eersten tenoor Dereims, Gallois, Devilliers maakte
fiasco. Nu heeft hij eone soort van emeiïtus-tenoor, met.name Villarét,
opgezocht. . ?
De heer Villarét heeft eene schoone loopbaan achter zich. Htj is in 1830
te Milhaud (dep. du Gard) geboren, heeft dus weldra zijn 56e jaar bereikt.
In zijne jeugd was hij meesterknecht in eene brouwerij te Nimes. In 1862
was hij een volleerd tenoorzanger en Debuteerde te Marseille, in
Guillaume Teil; het volgende jaar te Parijs in dezelfde opera. Twintig jaren
lang was hij als eerste tenoor te Parijs geëngageerd. Hij zong, in dien tgd
130 maal Guillaumc Teil, 144 maal La Juive, 123. maal ?L'Afficainè, 166
maal Le Prophete, 203 maal Zes Huguenots, em.ln de laatste zes jaren
van zijn optreden ontving hij 60,000 fr honorarium. Villarét is e;'n waar
en volleerd kunstenaar; zoowel goed tooheelspeler als zanger. Eene uitzon
dering op den regel. Hij draagt zijne rollen-met zeer verschillend karak
ter voor; kleeding n bijzonderheden van spel'zijn uiterst wel verzorgd.
Kor!om, het Brusselsch publiek moest hartelijk juichen in zulk een aan
winst. Maar 't is verwend en ziet allereerst op gebreken. Natuurlijk- ont
breekt het Villarét aan jeugd, en de ouderdom der stem wordt met kunst
middelen bedekt, welke soms toch vermoeidheid' verraden.
Dan liever jeugd, bij halfbakken spel en'vibratie (om van flauw'to
vallen). De zenuwen moeten worden aangedaan, dat is hoofdzaak".
Ondertusschen slaagde Villarét als Itaoul nog beter dan als de .oude
Eieazar en was medesleepend schoon inshet 4ehedry'f vanLesHugtienots.
Maar Kachel (Mej. Delprato) was middelmatig, de andere tenoren
Gandubcrt en Idraj zijn van nog minder allooi; op eenige uitzonderingen
na is de geheelo troep van de tweede hand. Zelfs de opéra eomiqtie
Joconda mislukte. Dat was zonder karakter noch geest gezongen en gespeeld.
Ten slotte zij hier nog -het bericht uit <Parijs gegeven dat in de
Operaeomique eerstdaags pen werk zal worden opgevoerd van den componist
Widor. Het zal den titel dragen: Les Patriotcs of Les bourgeois d1 Amster
dam. Het onderwerp is de beleger.ing der stad door den stadhou
der Willem II. Onder de iableaiix waarin het.'werk is verdeeld, zullen
voorkomen, eene Kermis van Ostade,
de.,Nachtwacht''endoSchuttersmaaltijd.
Bjussel, 9 JS'üv. 1883. .'M. A
UIT PARIJS. ?: .'
XLIV.
Welk een zonderlingen hutspot levert zoó'n week van ;Pafijsch leven.
Men vindt er van alles in: misdaad, genie, schandaal, droef heid, blijdschap,
het komische element niet te vergeten,, en wat al meer?
Natuurlijk draagt de conversatie der Parijzenaars de duidelijke sporen
van die bonte en onophoudelijke afwisseling.
De geheele week is het gesprek van den hak op den tak gesprongen,
van de Freycinet op Pasteur, van Pasteur op Zola en Gertnlnal, van
Zola op.... * ' '
Terwijl de censuur meer dan lang genoeg geleefd heeft, schijnt de
Algemeene Tentoonstelling van 1889 het niet .verder te-zullen brengen
dan een doodgeboren kindje en in het welbekend glas te zullen blijven
steken. .-?:;,,?'? . ) . .? ?
Volgens een zeer geloofwaardig gerucht zarinderdaad'deze reeds zoo
vroegtijdig op touw gezette zaak ,op niets uifcloopen. :,' i
Verschillende oorzaken zouden daartoe medewerken. ? .
Vooreerst heeft de keus van een politieleen datum vrij wat onwil en
tegenzin ontmoet in het buitenland. Verscheidene monarchale mogend
heden hebben niet veel toeschietelijkheid betoond-by het Voorstel om tot
den luister van dien republikeinschen verjaardag het hunne bjj te dragen.
Duitschland beeft ronduit geweigerd dat te doen. , Oostenrijk zou zeker,
om redenen van familieherinneringen, zich onthouden, zooals iedereen
begrijpt.
Anderen weder hebben duidelijk getoond, dat zij de zaak .geen goed
hart toedragen, zoodat er alle reden ibestaat om te vreezen, dat:deze
tentoonstelling, die algemeen moest wezen, een 'zeer bijzonder Fransoh
karakter zou dragen.
Ten overvloede boezemt de toestand onzer'financiën de regeering
b«. zorgdheid in. Exposities maken gewoonlijk zeer slechte zaken en eindigen
in den regel met een belangrijk tekort. '.?.????.
Eindelijk heeft men de vraag gedaan, óf men tegen dat niet zoo ver
meer verwijderde tijdstip de noodige elementen /zou kunnen bijeenbrengen,
aantrekkelijk genoeg om daarvan een: succes te mogen verwachten. En
het antwoord daarop moet meer dan twijfelachtig; geweest zijn.
Wat mij betreft, zegt Véron, ik heb ,ao.oit aan het welslagen van die
tentoonstelling geloofd. ,'','? ' :
Maar men zou toch verkeerd doen met -die zaak reeds als afgedaan Ie
beschouwen. Want al is ook het tegenwoordige ministerie er niet voor,