De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 november pagina 7

15 november 1885 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEERBLAD VOOR NEDERLAND. dat bewijst volstrekt niet, dat;2ijn opvolger, die misschien reeds binnen eed paar maanden kan optreden, er tegen moet wezen om dien merkwaardigéri datum op die wijze luisterrijk te vieren. En alsdan Na, wij sullen heb in ieder geval maar geduldig afwachten. Men ver zekert, immers, dat alles op zijn tijd komt, als men maar weet te wachten. Daar 2011 die arme Lamartine in zijn graf ook van mee weten te spreken. Er ia dan toch eindelijk sprake van, om het monument, dat men sedert< jaren aan'zijne-nagedachtenis had beloofd, werkelijkheid te dden worden. Verder, spreekt ^men ook een meer bescheiden hulde vaa een Lamartinischefc feestavond in het théutre des Nations, onder leidi'ng van Capoul. Een libretto-schrijver heeft namelijk uit den Jocelyn een stuk geknipt, dat door den heer Godard met duo's, trio's en cavat:nesi3 versierd. ? . . ' . ,' Of. die b^Éogjng, als zij werkelijk plaats heeft, den dichter der JH ditatians'in'd«'betere wereld, waar hg thans verblijf houdt, zoo bijzonder veel; pleizièr zal doen, mag- met recht betwijfeld worden. Want Lamartine was geen- lief hebber vaii>-muziek; evenmin ala Victor Hugo enThéophile Gautier. Pat; ligt 'm mjsschien hieraan, dat de dichters overtuigd zijn, dat de echte muziek eigenlijk zijzelven zijn. ', T wee. dingen bezorgden Lamartinie altijd kippenvel: de aanvragen van tèekenaars om de vergunning 'van hem cavicaturen te mogen maken en die vAn'compÓni'sien om Zgn.werken in kwarten en achtsten te mogen vertolken. -.Tegenover Ketó caricatuutteekenaars verviel hij steeds in eeu onredelijke ? Rrflsfheid;;-«od: gaf bij b.-v. op zekeren dag aan een wezenlijk zeer verjehstclijfc kwiatenaar-ten, antwoord: ik heb u volstrekt geen permissie te geven: de cavieaiuui- kan zich even licht van mijn gelaat meester niahen als de goot den zonnestraal weerkaatst. ... iTeg«uoser jde mueiei, was hij -wat minder heftig, tnaar al wist hij zgn antipathie, soms ook te matigen, overwinnen deed hij ze nooit. ., B aèer-gróote opgang^ die indertijd Ie Lac van Niedermeyer maakte, braeht.-hem vaak buiten zich zei ven van ergernis. ; ??Met ;die- heerea, zèide hij, daalt men, al is men ook honderdmaal schrijver, tot de rol van souffleur af. Maar LainaHine is er, niet meer om tegen te stribbelen. Bijgevolg aal bij geeB hinderpalen in den weg leggen aan den Jucefyn-tenor, dien men ons 'beloofd heeft. , . Jocelyrti Wat schijnt zijn glorie ons reeds lang geleden! Wat komt hij ona ouderwetsck voor! . 'Missehign is dat wel de reden, dat men een poging waagt om hemeen tweede jeugd te beaorgèn, door hem op muziek te zetten. Een variatréop het .bekende gezegde: wat men niet meer kan lezen, dat ziegt men. . . r?Zoo, schrikt men er onwillekeurig van, wanneer men bemerkt, hoe vlug de .vergetelheid te werk gaat, telkens als de een of andere ge.beuitenis;èen vroeger klinkenden naam weder op het tapijt brengt. , Dozer dagen nog hebbon wij dat ondervonden naar aanleiding van den dood; der; w«dtiwe van Philarète Chasles. ... Pl)ilavè.te Ghaslesl Reeds begint de echo te antwoorden: dien ken ik fiict! Tóch?zijn ,er nog maar zeven jaren verloopen, dat hij aan het,einde van een tochtje door Italiëaan de cholera stierf. En in datzelfde Itali is ?. zij gestorven, van wie hu zich uit diepgevoelden afkeer verre hield. /Oo een toenadering bij den dood na een verwijdering bij het leven. Er zijn van die contrasten vol iok en kortswijl. \Vat hebben die twee met elkander gekeven en gevochten ! Nu is het gedaan. Zij rusten beilen. Mislukt huwelijk, mislukt leven! Pfiilarèfe Chasles laat geen tien bladzijden na, die hem zullen overleven, en dut na een talent te hebben verkwist, dat voldoende was om tien be roemdheden te vormen. Een verloren bestaan, en een nagedachtenis, die reeds op weg is te verdwenen! Ook den heerSénarü, eens een der meest geretiommeerde.mannsn op politiek gebied, is heengegaan en wie heeft er zich om bekreund, wie her innert zich zijner nog? De voorzitter van de Kamer in 1848 is begraven ? zonder dat iemand ?bij zjjii graf ook maar een enkel woord heeft gesproken. Welk een martelaarsboek zou men kunnen schrijven onder den titel: Lts Démódésl de lieden, die verouderd zijn. Van dia gedémodeerden zal men een zeker aantal terug kunnen vinden m een boek, <Jat door Mme Madeleine Brohan wordt aangekondigd. De bekoorlijke en uitnemende comédienne trekt zich bepaald van het tooneel terug.- Maar om niet op eens-van het publiek afscheid te nemen, heeft zij een boek geschreven, dat zal betten: Sous l'horloge du foyer, souve nirs d'une vieille dztchesse. Meu wordt verzocht dit horloge volstrekt niet te verwarren of zelfs maar eeriige overeenkomst daarvan te onderstellen met de beruchte klok uit den foyer der oude Opera, waaronder, tijdens de gemaskerde bals in de straat Ie Pëlletier een ware rage waren, zoovele rendez-vous gegeven werden; die-klok, wier zonderlinge geschiedenis wel bekend is en die, na nit den brand gered en in openbare veiling verkocht te zijn, thans het enreekvertrek vaii een jongejuftrouwen-kostschool versiert. De;klok, wier herinneringen nu door Madeleine Broban zullen worden Verteld, is de klok van den foyer van de Comédie Fran^aise, wel te ver staan vaa den foyer der artisten. Zij heeft gansche geslachten van beroemdheden zien voorbijgaan, en onder- deze velen, die later totaal vergeten of veracht werden. Het rad van tortuin draait zoo snel. Maar Madeleine BroKan zal zeker wel gezorgd hebben de illustraties vat» echt allooi voor hare verzameling uit te kiezen, en die souvenirs bijeen te brengen, welke werkelijk belang inboezemen. Een schryver van mémoires, die in de achttiende eeuw leefde, begon zgn voorrede ? met den volgeuden zin: Er ligt iets vertroostends in de gedachte, dat men nog over u zal spreken, lang nadat gij gestorven zijt." Meer dan iemand anders heett de comédienne behoefre aan zulk een trooat; want zonder deze, voelt aij zich geheel en al te niet gaan. De nakomelingschap zal alleen haar naam kennen, niets meer zal z\j van haar weten. Welk een forsche overgang! Plotseling het donderend geraas der brayoV te verlaten voor de droefgeestige stilte der eenzaamheid! De koortsachtige opgewondenheid voor het voetlicht te verwisselen met het kalme hoekje van den huiselijkeu haard! . Daar zou geen mensch tegen bestand zijn, als men den blik niet achter waarts kon slaan en zich nog eens bekijken in den spiegel van het verleden. A. B; LETTERKUNDE. . Moderne Prolleme, von Eduard von Hartmaria» Leipzig. Verlag von Wilhelm Friedrich. 1886. In de rij der nu levende voorvechters van het wijsgeerig pessimisme staat Eduard von Hartmann vooraan; de wapenen der tegenstanders zoeken dan ook bij voorkeur hem te treffen en zijn vrienden en volgelingen 'be ijveren zich, om zijn lof te verkondigen en meer nog om zjjn werkingan|t te doen vinden. Wat Frauenstadt voor Schopenhauer deed, ondernam Dr. Schneidewin voor von Hartmann; hij gaf onlangs deLicJitstraihleaus Eduard von Hartmann's sammtlichen WerJcen uit, dat uitstekende d Bsten bewijst bij de kennismaking met den de,nker, beter misschien zelfs dan de hierboven genoemde Moderne Probleme. In deze jongste zijner uitgaven heeft von Hartmann twaalf artikelen bij elkaar gegroepeerd, waarmee hij in den laatsten tijd enkele week- efa maandbladen had verrijkt en het Vorwort, waarmee hij ze inleidt,'tracht het verwijt van bitterheid, dat hij verwacht, reeds vooraf te ontzenuwen door mededeeling dat geen zucht naar strijd over meeningaverschillen hem dreef tot verzet tegen zoo mancherleïmoderne Irrthümer, maarde diep gevoelde behoefte, om de stem der bedaarde, doordachte kritiek' tédoen hooren en een ongeschokt vertrouwen in de zegevierende kracht dei? onopgesierde waarheid. Dat hij zijne vijanden slechts in aantal zal zien toenemen, hij weet het, maar vreest die gevolgen niet. als zijn -geschrif ten slechts daarbij eenen kring van lezers aantreffen, die te midden van het rumoer der luidkliukende partijstemmen, het eene verademing vinden te luisteren naar de tonen van den nuchteren waar heidszin. Mocht iemand ze to eenvoudig achten of den schrijver verwijten algemeen bekende waar heden, te berde te brengen, hij bedenke, dat, waar de tijdstroom in ver keerde richting leidt, elke dam zijn nut aanbrengt en dat het .populair behandelen van vragen des tijds alt.ijd een den wijsgeer waardige arbeid blijft. In don eenvoudigen, klaren stijl, dien wij bij dezen schrijver zoozeer bewonderen, omdat de duitsche philosoplien ons op dat punt niet verwen nen, geven deze artikelen alle wenr blijk van von Hartmann's uitgebreide kennis en zijn bij uitstek logischen gedachtengang. De groote.menigte zijner geschriften getuigen van zijn groote vlijt en intense werkkracht, moeten oiis echter niet doen vergeten, dat hier een man tot ons spreekt, die mogelijk nog enkele hoogten van hot vrije denken niet heeft bestegen, wiens stelsel wijzigingen zal moeten ondergaan, tegelijk met de levens ervaring van den nu nog pas drie-enveertigjarigen geleerde. Zijn toon zou die waarheid kunnen doen vergeten, want in deze betoogén is h'ij bijna al te koel beschouwend. Nooit verwisselt de schrijver de deftige toga van den denker voor het losse bevallige gewaad van den enthousiast en dit deed ons in den aanvang beweren, dat men voorzeker dopr. de lezing zijner hoofdwerken een beteren totaalindruk van deze persoonlijk heid krijgt. Niettemin blijft de algemeene verspreiding dezer groep van betoogén ten zeerste gewenscht; zij vormen elk een op zich zelf staand geheel, dat altijd een beroep doet op ons gezond verstand en ons kalm, niet'over spannen oordcel. Daarom telkens waarschuwingen togen overdrijving. ' Von Hartmann's klare, doordringende blik speurt naar waarheid, naar haar alleen, ea wendt zich af van de zoogenaamde consequenties en be sluiten a posteriori of a fortiori. .?Plantaardig voedsel,'1 zegt h'ij in zijn artikel Was solleniv\r essen? j,is het meest geschikt voor ons mcnschen, als wij letten op de inrichting yan ons gebit, waarvan maar 1/3 deel bepaald, voor het vermalen van vleesch is be stemd." Toch gaat hij daarom niet met de vegetariërs mee, die in dezen dep weg der overdrijving volgen. In do gematigde luchtstreek zijn de menschen in dezen op den goeden middelweg, nu zij instinctmatig hun dageKjksdh voedsel meerendeels uit het plantenrijk kiezen, maar wijselijk zorgen het te doen afwisselen met wat het dierenrijk levert. Dat zij daarbij de grens van het l/S overschrijden, wordt voldoende .gemotiveerd, doordien ,onze gewone maaltanden zeer voldoende zijn voor de vermaling van gekookt en gebraden vleesch. Het eigenaardig verschil tusschen vleeschkost ,en plantenvoedsel, waardoor het organisme van het eerste een grooter procent gehalte aan chemische stoffen opneemt met minder verbruik van kracht, vindt eene doelmatige toepassing in het feit, dat oude menschen met hun zwakker verteringsvermogen verlangen naar een overwicht, -aan vloesph bij liua dagelijkschen kost, waartegen de jeugdige trek naar ooft en groenten sterk afsteekt. Het geveu en nemen der vegetariërs, die al schikkend en plooiend zich eieren noch melk ontzeggen en in boter, en kaas als gewone stervelingen behagen scheppen, wordt sterk door den schrijver veroordeeld, vooral omdat, als humaniteitsredenen worden aangevoerd, ook delevenijie plant op eerbiediging aanspraak zou hebben en men zich met halfvergaan loof en afgestorven paddestoelen moest tevreden stellen, ten einde geen leveDskiemcn te vernietigen. De ziekelijke overdrijving, waar de dierenbescherming en de vivisectie aan de. orde zijn, acht von H. niet minder een modern probleem en stellig heeft hij gelijk, als hij de dierenvergoding laakt, die dieren gesft, wat aan menschen wordt onthouden, en die er niet minder wreed om is, al kun geen bepaald individu rechtstreeks als daardoor lijdend worden aan gewezen. Onder de regulatoren, die de getalsverhouding eener soort

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl