De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 november pagina 8

15 november 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 438 i?' wezens tot andere regelen, nemen de Verscheurende dieren zulk een groote plaats In, dat, nn de menseh hen meer en meer van de nai'de verdrongen heeft, hij wel zelf genoodzaakt is, reguleerend op te treden ter wille Van hét evenwicht ia de huishouding der natuur. Zou hij ze dan niet tnogen offeren, all nn ernstige overweging blijkt, dut tegen het den dieren aangedane leed ruimschoots hot nut opweegt, dat da nieuwere physiologie uit de vivisectie trekken ? Geen wetgevende of rechterlijke macht wnge zich echter aan die ernstige overweging, zij zij en blijve overgelaten aan den takt en het geweten van de mannen der wetenschap, Conservatief in de ergste mate, reactionnair zelfs, is deze denker op het punt van de geestesontwikkeling der vrouw. Het zijne is het standpunt van den' heer der schepping, die niets anders van de vrouw eischt, dan dat zjj voor hem een gezond nageslacht en de voldoening van bepaalde . lichamelijke eischen mogelijk make. Waar tegenover de begeerte van den man de vrouw toestemmend of weigerend kan optreden, daar heeft zij door het onderscheid in geslacht een zoo groot natuurlijk overwicht op hem, dat rechtens verder in alles aan de mannelijke helft van het men«chengeslacht de heerschappij toekomt, om het evenwicht eenigermate te herstellen. Aldus Eduard von Hartmann. Welk een kolossale vergissing moet het hem schijnen, dat de gave van zenuwen en hersenen, vaneenig .geestesleven in het algemeen toch aan die vrouwelijke helft van het menschdom is gegeven; hoe is die verspilling in het scheppingsplan mogelijk! Of ja, luj zal misschien goed vinden, dat zij eeaige kracht van gemoed behoude, om te kunnen vergeven, als de man de huwelijkstrouw met toeten treedt, dan moet zij immers sich mit der göttlicJien Milde des Vereelhens schmücken, welche den Mann in gleicher Lage verachtlich ,«HicAf. Slechts ne liefde de «are? Dweperij. Het moge twijfelachtig zijn, of n man twee vrouwen tegelijk oprecht kan liefhebben, na elkander kan hij vele met ejjn gansene hart beminnen; de leer deréne ware liefde .geldt alleen voor de vrouw; zij kan slechts eens leeren, wat liefde ia en het is voor den minnaar altijd onaangenaam, nicht derjenige sein zit .iönwe», der es aie lehrt. Van eene onverklaarbare eenzijdigheid geeft deze gangche beschouwing , de duidelijkste blijken, een onrechtvaardig egoïsme ligt eraan ten grond slag, een schromelijke verwnarloozing van de belangen van het nageslacht . a»w«t ar mee gepaard gaan. F. J. H. (Slot volgt.) BALZAC EN HET GELD. II (Slot.) fionorémoest na dit vonnis te huis komen. Gelukkig volgde hij niet de raadgeving van den professor op, en in de eerstvolgende vijf jaar schreef hij meer dan veertig boeken, die hij als onvolmaakte proeven be, schouwde, «n welke onder verschillende pseudonymen het licht zagen. Toen atzac vjjf en twintig jaar oud was, begon de rampspoedige t.ijd, waaraan wij La Oomédie Humaine te danken hebben. Tot nu had hij, zonder groote zorgen te kennen, bij zijne ouders ingewoond, maar het hinderde hem steeds op den zak van zijn vader te leven, vooral omdat ' deze groote geldverliezen had geleden. De jonge man besloot dus op de een of andere wijze fortuin te maken. Op aanraden van een vriend werd hij uitgever en verloor gold; daarop werd hij boekdrukker en verloor zooveel geld, dat hij slechts door de hulp van zijne familie kon staande bljjven. Zijne zaak moest echter worden verkocht en in December 1827 bssloot Balzac zich geheel aan de letterkunde te wijden en met de op brengst van zyn pen zijne schulden, welke totaal fr. 120.000 bedroegen, te betalen. Niet alleen dat hij onbekend was, maar iedereen beschouwde hem als een onbekwaam mensch, anders waren zijne zaken immers wel beter gegaan.' Hij huurde een kamer in de Rue de Fournous, waar hij Les Chonans schreef. Dit werk, hoewel vol gebreken, bewees dat de schrijver talent had; en zoowel door de pers als door het publiek werd het welwillend Ontvangen. Veel geld brachten hem echter zijne eerste werken niet op, want om te kunnen leven, was hij genoodzaakt links en rechts geld te Icenen, waardoor zijn schuld steeds grooter werd. In Januari 1829 verhuisde Balzac naar de rue Cassini. waar hij tot 1836 woonde. In deze zeven jaar schreef hij o. a. Louis Lanibcrt, Eugênie Grandet, k Père Goriot en Ie Lys dans la Vallée. om aan te toonen, hoe hard Balzac toen werkte, volgt een aan haling uit een brief aan de hertogin d'Abrantès geschreven in SeptemberlSJl. Votts ne saviez pas, que je me couche maintenant a six heures du soir, que ja me léve a minuit, et que je travaille ainsi seize heures de suite. Je n'ai qu'une heure i donner au monde de cinq a six heures pendant 'ifióB difler." Deze bovenmatige arbeid maakte Balzac niet rijk, maar wel bekend. Ia 1882 Schreef hy aan Mme Zulma Carraud: Croiriez vons, que la gloire se traduit pour moi par des ports de lettres et que je regois jusqu'a trois et quatre lettres de femme par jour. Elles vienuent du fond de la Russie, de l'Allemagne etc." Iöde jaren 1833 en 1834 werkte Balzac ook voor de Revue de Paris, waarin hij artikelen over verschillende onderwerpen schreef tegen een f ast honorarium van fr. 500 's maands. Nadat hij echter met dit tijdschrift 6tt met de llevue des deux Slondes oneenigheid had gehad, besloot hij elf een, tijdschrift op te richten. Balzac kocht daarop la Chronique de fafis, welke op sterven lag en hoewel de voornaamste schrijvers zijne medewerkers waren, mislukte de onderneming en werd de schuld van Balzac met fr. 25,000 vergroot. OtH aan zjjne schuldeischers te ontgaan, was hij in October/November 1836 genoodzaakt zich schuil te houden. Wat moet men echter denken van de mededeeling van den uitgever Werdet (een zijner schuldeischers) die van Balzac uit dien tijd verhaalt: A tel moment précis il se montrait dans un riche quipage, un coupéconduit par un corpulent cocher ft la riche livrée couleur marron, a boutons dorés. rehanssés des initiales HB surmontées de l'écu des d'Entragues. avec un groora qti'il arait fait venir expres de Lilliput pour porter ses messages". Wat ook te denken van hetgeen Théophile Gautier toen over Balaac heeft geschreven: Ie fameus habit bleu a boutoas d'or massif,lamassue a pommcau de ttirquoises, Ie» appaiitions aux Bouffes (Italiens) et a l'Opéra et les visites plus fréquentes dans Ie m oude", Jules Christophe heeft wel gelijk gehad met te zeggen: Tout est obscur dans la vie de Balzac." Een feit is het, dat zijne werken, ofschoon de nadruk in Belgiëhem veel schade deed, toen geld begonnen op te brengen. Voor César Birotteau ontving bij zelfs fr. 20000 van een dagblad, en voor Ie Ie Lys dans la Vallée fr. 8000. Dergelijke sommen deden hem steeds hopen, dat hij ein delijk eens vrij van schulden zou zijn, maar voortdurend kwam de teleur stelling, welke zich in zijne brieven uitte. In een der brieven aan Mme Hanska te Vierzschoonia lezen wij o. a.: Je votts certifie que la plus crttelle conviction me gngne, je n'espère pas résister a, de si rudes travaux. On parle des victimes dues a, la guerre, aux pidemies; mais qui est-ce qni songe aux champs de bataijle des arts, des eciences et, des leltret, et u ce que les efforts violents faits pour y réussir y entassent do morts et de mourants? Dans ce redottblement détravail qui m'a saisi, presséque je suis par la nécessité, rien ne me soutient. Dn travail, toujours du travail! des nuits embrasées succèdent a des nuits embrasées, des jours de méditation a des jours de méditation, de l'exécution a la conception! peu d'argent, eomparativenient a ce qu'il m'en faut; immensément d'argent par rapport a la production. Si chacun de :nes livres tait payécomme ceux de Walter Scott, je m'en tirerais; mais quoique bien payé, je ne m'en tire pas. J'aurai gagnévingt cinq mille francs en aoüt". Ten bewijze welke sommen hij had te betalen, Volgt eeue aanhaling uit een brief aan Mme. Zulma Uarraud. Les cinquante mille francs ont tédévorés comme un feu de paille, et j'ai encore devant moi quatorze mille francs de dettes, ce qui est auséi considérable que les vingt quatre mille que j'ai payés, car c'est la dette en elle-même, et non la somme plus ou moins forte, qui me tourmente." Om uit zijn eliendigen toestand te geraken, maakte Balzac allerhande zonderlinge plannen, die nimmer tot uitvoering kwamen, of mislukten. Zoo had hij eens het denkbeeld Un livre encyclopédique pour l'instruo* tion primaire" uit te géveb, waarmede hy bepaald Schatten zou Verdienen. Een ander maal wilde hij eene papierfabriek voor zijne werken oprichten, en ia Maart 1933 ondernam hij op geheimzinnige wijze een reis naar Sar dinië, om te onderzoeken, of de door de Romeinen verlatene zilver- en loodmijnen niet meer te exploiteeren zouden zijn. In dat, jaar kocht hij ook de buitenplaats Les Jardies te Ville d'Avfay, waar later Gambetta heeft gewoond, maar hij had van dezen koop niet veel pleizier, want door achteloosheid van den architect stortten de muren van het huis in. Dit was voor Balzac fr. 8000 schade, daar de architect geheel van middelen ontbloot was. Balzao woonde niet lang te Villa d'Avray. In November 1840 vestigde hij zich te Passy (rue Basse 19), waar hij jpven jaar woonde en Les Paysans, la Consirie Bette en Ie Cousin Pons schreef. l)it waren zeker zijne gelukkigste dagen, zijne werkeüwerden hem hoog botaald (voor Les P a y s-a n s ontving Balzac fr. 20,000 en langzamer hand loste hij het grootste gedeelte van zijne schulden af. Zijne naam werd ook meer en meer beroemd. Eens, toen hij op een zijner veelvuldige reizen te Weonen in een concertzaal kwam, stond het publiek op, om deu schrijver van La Comédic Jiumaine te groeten, en toen hij weggiug, greep een jong student Balzac's hand en drukte deze aan zijne lippen, uitroepende J'embrasse la main qui a crit Sérapliila" In Maart 1842 beproefde Balzac met een zijner tooneelstnkken fes Ressourccs de Quïnota veel gald te verdienen. Hij huurde de geheele zaal af en bood de plaatsen tot enorme hooge pvijzeu aan. Bij de tweede opvoering was de zaal half ledig, hetgeen zich laat verklaren, want les Itessources de Quinola is een middelmatig stuk. Den In Mei 1845 ontving hij tegelijk met Alfred tle Musset het legioen van eer; tot de Académie Fiacjaise, waarvoor hij tweemaal candidaat was, werd hij echter niet toegelaten. Zijn gezondheid, verwoest door den bovenmatigen arbeid, werd even"» wel van dag tot dag slechter. Zijn docter raadde hém ernstig aan rust te nemen, en voereerst niet te werken, want zijn hersenen hadden geleden. Namen van personen kon hij zich niet meer herinneren, en als hij een gesprek voerde, zocht hij met moeite naar de zelfstandige naam woorden. In de laatste jaren van zijn leven schreef Balzac weinig, niet uit vreeZe voor zijne gezondheid, maar omdat hij toebereidselen moest maken voor zijn huwelijk met madame Hanska (sedert tal van jaren zijn getrouwste vriendin) waardoor hij uit alle geldzorgen zou geraken. Hij kocht antieke meubelen, schilderijen van vlaamsche en italiaansehe meesters, want zijn voornemen was oin, gehuwd, op een kostbaren voet te leven en zich in de aanzienlijke kringen te bewegen. In September 1848 vertrok hij naar Vierzschoonia, waar Mme. Hanska woonde en het huwelijk zou worden ingezegend. Nauwelijks in Rusland aangekomen, werd hij echter ziek, eerst wag hét eene zware verkoudheid, maar later openbaarde zich een hartkwaal. Maan den achtereen moest Balzac het huis houden en hij was slechts half gene zen, toen hij den 15 Maart 1850 huwde met de vijf en veertigjarige vrouw, die eens l'étoile de la Pologne" werd genoemd. Eene maand later reisde hij met zijne vrouw naar Parijs, waar bij döfc 21 Mei zwaar lijdende aankwam. De hartkwaal verergerde met den dag, hij kon niets meer uitvoeren, en de zinsnede: Je nepuisnilireniécrire!" geschreven dd. 20 Juni 1850 onder een brief gedicteerd aan Zijn vrouw, en bestemd voor Théophile Gautier, is hoogstwaarschijnlijk de laatste door hem op papier gezet. Twee maanden later, den 20 of 21 Augustus, blies bij den laatsten adem uit. 30 October '85. &. Cooplandt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl