Historisch Archief 1877-1940
Ne- 439,
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Bonen kan gedragen zijn, die de eene of andere besmettelijke of
onreine .Kiekte hebben gehad, daar ook die goederen, de eersten na
ontemet te zijn, worden ingenomen, om later weder te worden uitgegeven.
Nu willen wg wel gaarne aannemen, dat b$ eene zorgvuldige
ontsmetting Mie smetstof kan worden weggenomen, doch het feit blijft bestaan,
dat allén de gedachte er aan minder aangenaam ia, en bovendien de
goederen van hen, die met eene onreine Kiekte z\jn behebt geweest, niet
. ontemet worden. Ook kan het gebeuren, dat bij.iemaud eeue besmettelijke
ziekte zich eerst openbaart na verloop van eenige dagen, en dan worden
al de goederen, die. met den man in aanraking zyn geweest niet
ontsmet, n.l. die goederen niet, welke door den man in de kazerne zijn
achtergelaten bij zijn gaan aaar de ziekeninrichting, en die dan toch
dikwerf wel degelijk besmet kannen zijn. Zoo worden o. a. de goederen
van eea teringlijder zonder dat ze ontsmet zyn in 'de door ons
bedoelde gevallen ingenomen en weder uitgegeven, niettegenstaande door
vele doctoren in den laatsten tijd beweerd wordt, dat tering wel degelijk
besmettelijk is.
In de Nieuwe Botterdamsche Courant van 23 October j.l. leest men o.
m.: De regeering van Saksen-Weimar heeft wegens de besmettelijkheid
der longtering besloten:
lo. dat voortaan in alle gestichten tot verpleging van armen, zieken
en gebrekkig'en de'door longtering aangetaste lijders van de overigen af
gezonderd moeten worden;. ,
2o. dat het beddegoed, van deze personen afkomstig, 2 uur lang moet
gekookt worden vóór het met de andere vuile wasch wordt vermengd;
3o. dat de ziekenkamers dagelijks gereinigd en het daarbij vergaderd
vuil verbrand moet worden;
4o. dat in de spuwbakjes steeds 5 pCt. carbolzutir-oplossing aanwezig
moet ZQO. .
Wanneer men'nu verder weet, dat onder de goederen die van den man
ingenomen kannen .worden ook de echoenen en de schako behooren,
dan moet Ket wel bevreemden, dat die voorwerpen in het Koninklijk
Besluit van 26 Juli 1885, waarbij de regelen zijn aangegeven, die bij
ontametting van besmette voorwerpen dienen opgevolgd te worden, niet bi)
name genoemd worden, daar die stukken toch van zeer nabij met den
Jgder zijn in aanraking geweest, en de wijze van ontsmetting o. a. van
schoeisel in het Koninklijk Besluit van 9 Juni 1885 bij besmettelijke ziek
ten van vee, tvel stsat aangegeven. Na zegt alinea 6 van 2 van
eerstgenoemd Besluit wel:
Kledingstukken en beddegoed, die noch aan de ontsmetting door
stoom, noch aan koking kunnen worden onderworpen, worden met de
sublimaat- of de phenylzure oplossing overgoten, en daarna 't zij met
zeepsop gewasschen, 't zij nog vochtig in het te ontsmetten vertrek ia
uügebreiden staat opgehangen,"
en zullen hieronder ook wel de schoenen en de schako moeten gerekend
worden, doch bepaald voorgeschreven is hunne wyec van ontsmetting niet.
Zijn wy goed ingelicht, dan ondergaan de schoenen en de schako, even
min als de ransel, eenige bewerking, daar die voorwerpen in den
ontsmettingsovén onbruikbaar worden verschroeien en dus vernieuwd
zonden moeten worden. Deze zuinigheidsmaatrcgel is zeer zeker niet
.goed te keuren, daar die goederen, zooals wy hierboven aangaven, op
nieuw moeten worden uitgegeven en besmetting alzoo kan worden voort
geplant, terwijl de 2e alinea van 2 van meergenoemd Besluit toch dui
delijk zegt:
De ontsmetting van kleedingstukken, lijf- en bedlinueu, beddetyk en
halles van dien aard, wat met den lijder in aanraking is geweest, of door
kern gebruikt is geworden, geschiedt in ontsmettingsovens door stoom
van minstens 100 graden C. :
Op grond van het bovenstaande zouden wij wenschen, dat de inhoud
der hierboven aangehaalde artikels zoodanig werd gewijzigd, dat onder
het inleveren van kleedingstukken moet verstaan worden alleen die van
laken, alsmede de schako en de schoenen, maar dat al de goedereu van
aan besmettelijke ziekten overleden militairen, zullen worden vernietigd.
Wij vermeenen goed te doen op deze aangelegenheid eens de aandacht
te. vestigen, daar het .ons bekend is, dat er militairen zijn die tegen het
ontvangen van gedragen onderkleeding opzien, zoowel uit het oogpuat
van zindelijkheid als uit voorzorg voor hunne gezondheid. 1)
,'.' '
IXZ1) Aan bet bovenstaande wenschen wij hét volgende,toe te voegen.
In'eene gfcrnizoensplaatg stierf een militair aai' rood'vouk. Zijne goederen Wrden,
ri onteinet te zijn, ingenomen en eanigon tijd dtarna, -weder'aan een ander
uitgegaven. N» vuriqop-van 4 dagen werd deze cmki met'roodvonk in het hospitaal opgeno
men. Moet hier niet a*n overplanting der ziekte gedacht worden?
Het is on* niet Bekend, of bet gebeurd isf of wél geschieden moet, nl. dat de
?troozak met 'zjjn inhoud, waarop de lijder gelagen.heeft, ia verbrand; het nacht
leger is toch o. i. evenzeer een middel tot ovefplaaUog ? van besjnett-lijke ziekten,
zoodafc hieitogen trel mag worden gewaakt. . Bed.
"WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMSTEN VOOB OFFICIEREN. 1)
Bij den aanvang der wintertableaux vinden deze vergaderingen zeker
weer hunne plaats tot genoegen (?) der deelnemers.
Ware het denkbaar onder officieren een plebisciet uit te schrijven om
trent hun voortbestaan, wij gelooven dat ze eervol begraven werden.
Is daarmede gezegd, dat onze officieren af keerig zijn van
wetenschappelijken arbeid, dat zij niet met belangstelling kennis zullen nemen van
de vruchten, waartoe studie en nadenken hebben gebracht ? Volstrekt niet.
Men wil niets liever dan zich verheffen' boven den gewonen sleur van
den dagelijks weerkeerenden dienst;, hoe onmisbaar de détails van dien
dienst zijn,' zg laten gedurende de lange winteravonden veel tijd over,
«n menig official- weascht niets liever dan die» tijd op nuttige wijze te
kuaaea nanweaden.
Wel verre van onze officieren te beschuldigen van afkeer voor werk,
zou juist een onzer grieven zijn tegen hen, die daarop invloed uitoefenen,
dat men zeer veel goede werkkrachten braak laat liggen. We zouden
gaarne aan vele chefs toeroepen: geef uwen officieren degelijkwerfc;
leer daardoor nwe goede en ijverige werkers kennen en onderscheiden."
Desniettegenstaande zijn de zoogenaamde wetenschappelijke bijeen»
komsten" niet populair; daarvoor moet een oorzaak ziju; wij stellen ons
voor die op te sporen. Gaarne zullen wij worden terecht gewezen, 200
wij dwalen mochten,
Het is waar, dat wy in een twintigtal jaren veel zijn vooruitgegaan op
dit gebied^ De reglementen worden niet meer, (of zelden) op 't rijtje af
gevraagd en opgezegd.
De handboeken, waaruit men vragen putte, als: Wat vindt men
overal?" Wat gaat hand aan hand?" Hoe worden dezelve vervaardigd?"
enz. behooren tot de antiquiteiten. ?
Men krijgt niet meer als voorheen van de wachtparade den last thuis,
om over 4 dagen eene voordracht te houden over eenig opgegeven
onderwerp.
Die periode behoort gelukkig bij de atokvischorders" en zou zeker
aan een talentvol teekenaar stof opleveren tot schetsen, zoo geestig al$
die van'den heer Staring.
Wat echter nog altijd een struikelblok voor meergezegde bijeen fconuUjj
blijft, is het i>eriodie7:c en het verplichte. (2)
Het bijwonen der bijeenkomsten is, naar wij meenen, niet verplicJiten&t
volgens de letter. De toepassing is echter, dat er steeds met bijzondere
belangstelling naar de afwezigen wordt gevraagd, eene belangstelling,
die men zonder onbeleefdheid, niet op eene te zware proef kan stelten.
Men komt.
Als men per se eenmaal per week eene voordracht toiï, dan is did
toepassing ook de eenig mogelijke. De speaker zou anders al licht i»
't onaangename geval komen van voor stoelen en banken te spreken.
't Lokaal, dat korten tijd tot tempel van Pallas-Athene gewijd wordt,,
onderscheidt zich gewoonlijk door een eenvoud, waarmee een stoïcijn
vrede zou hebben. Bij gebreke aan een behoorlijke wachtkamer voor da
officieren in de kazerne, moet men soms zijn toevlucht nemen tot eea
school- of cursuslokaal, waarin men opmerkt; een cementen vloer, 4 tafel»
(model genie) 3 banken, een schoolbord, een kachel en een stoel voordan
Majoor!
Eenvoudiger kan 't wel niet.
Die opmerking slechts in 't voorbijgaan. Pallas verschool zich tfüSt^jj
in oen achterhoekje, zelfs in een cynische bui in een vat!
De eerste winterbijeenkomst is gewoonlijk gewijd aan het programma
der feestelijkheden!
Dat lijkt zeer eenvoudig, maar verciscbt tact van den bataljons-com^
xuandant, veel tact en behendigheid.
De tactische oefeningen buiten rekening gelaten, moeten er toch in '$.
wintersaizoen 8-a 10 voordrachten worden gehouden; de sterkte aan
Luitenants bij de bataljons geeft aanleiding, dat de verdeeling meestal
uitloopt op »de/n man n vink."
Daar 't houden van een voordracht niet gecommandeerd schijnt te;
kunnen worden, moet er stede geanimeerd worden. Een sacKfa
is in den regel noodig.
Nu zou een oningewijde oppervlakkig zeggen, dttt:
lo. bij die 't meest weet,, ouder overigens gelijke omsla dighede
kans heeft een ander wat te kunnen leeren;
2o. die 't langst officier is, de meeste ondeiwindm opdeed en aizoo,
omstandigheden als-bovan, de kttns heeft op militair gebied '£ meest te weten.
In verband met die praemissen begint de zachte druk" gewoonlijk
van onder af, d. i. de jongste officieren worden zedelijk gedwongen heb
eerst met hunne, voordrachten op 't tapijt te komen. Met het erlangen
van de derde ster treedt veelal eene zekere ongevoeligheid tegen dfijfc
zachten druk" in.
Dat wordt verdedigd met de volgende redeneering: Die jongelui
staan het dichtst bij de boeken, wij ouderen zijn daar Jteelemaal uit.
Wg veroorloven -ons die redeneering grondvalsch te utieuisn.' Zij
alleen waar zijn, als op de bijeenkomsten zaken moesten behandeld
den, die op de school te huis behooren.
Dat iemand op z'n 40e jaar de vergelijking der ellips vergeten is, 3è'
wet 'van 'Ampère met die >an BoytA door elkaar haspelt of het onder*
scheid tusschen Cnjus en M. Junïus Brutus niet meer weet, a la bonna
heuvel ofschoon 't behoud van die stóooïzaken niemand in den «egi
zou zitten.
Maar .dat geldt hier niet. 't Is vakstudie, wilitaire wetenschap en nt»;
moet men verwachten, neen moet men ciscJten, dat de meerdere d.eoj
mindere voorlicht. Het omgekeerde is een ongezonde toestand.
Wat zou men wel zeggen van een Hoofdingenieur, die de vergaderingen:
van het Instituut niet meer bezocht omdat hij er heelemaal uit was"? i
Het zou zeer te wenschen zijn, dat men een middel had om di*
lieden, die er zoo heelemaal uit zyn, er dan ook maar heelemaal uit ta
doen blijven; maar al te vaak ziet men ze later ia hoogere ranges».
terug, waar zij als leider" moeten optreden!
Hoe dit zij, 'fc feit bestaat dat de voordrachten gewoonlijk bij de Luitflj
nants '?geplaatst" worden.
Is 'fc wonder, dat men dan zeer dikwijls het beste dictaat, dat da
voordrager van de 'Academie meebracht, te slikken krijgt? We hebben
jongelieden, die in Augustus officier waren geworden, zich in December
d.a.v. zien wagen aan onderwerpen, waarover zelfs ia hooge militaire
kringen nog 'fc laatste woord lang niet gezegd is. Wc rekenen, dat hen
niet als een grief aan; zij deden wat, zs konden; maar we protesteeren
tegen dien geest, van er de jongelui maar voor te spanner).
We hebben iamaud o.a. de opdracht, zian krijgen oiu in <*n uur da
gevechten oin rleans (Deo. '70) te lichundelcn. Een ander had de
vereerende taak, 6111 in twee nren /iet oorlogsrer-ht een beurt te gevea. Tot
?ons vei'dilut i» van 'fc laatste niets gekomen, omdat de maand April