Historisch Archief 1877-1940
No. 439
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Er ging in het hoofd en het hart van het beelderige, jonge en geestige
vrouwtje heel wat om. Er viel heel wat te beredderen, eer zij in dea
Haag kon komen, De dagen vlogen om en eer zij het wist, was de
beslissende dag van haar optreden daar.
De uitstekende en eenige regiseur Driessens hield woord. Hij deed
alle moeite om de nieuwe actrice te helpen en toen de eerste avond van
haar debuut voorbij was, kon hij haar en zich zelf van harte geluk wenschen.
De onbekende actrice had b\j haar eerste verschijning het publiek voor
zich ingenomen. Kooit zal iemand raden, in welk stuk de thans gevierde
comédienne optrad! Zij, die zulk een afkeer heeft van het onmogelijke
der melodrama's en de comédie voorstaat, trad op als Rosamunda van
Corfu in het beruchte: Aballino of de groote bandiet... Brrr!
Haar tweede rol was Leonore in De Arme Edelman van Consciencc.
Het overheerlijk spel van Driessens, wars van alle effectbejag of
ziekeIgkheid, als hij met z\jn rug naar het publiek, de portretten zijnor voor
ouders aanspreekt, maakte niet alleen op het publiek een overweldigenden
indruk, maar ook op Leonore. Zij vergat dat zy komedie speelde en
stond te snikken van het huilen. Onzacht werd zjj uit den wellust der
smart wakker geschud. Op eigenaardig goedhartig ruwen toon bracht
Driesiens haar terug in de werkelijkheid.
Met' een hart Vol dankbaarheid gedenkt Mevrouw de Vries de dagen
onder, de leiding van dien schijnbaar ruiyen, maar werkelijk goedhartigen
en boven alles artistieken regiseur zooals na hém geen tweede geweest
is doorgebracht. Wat Amelung voor Mevr. Kleine en de Heer Morin
is geweest, was Driessens voor haar. Hij hielp en steunde haar en hoe
zyn zwaarlijvigheid hem ook in den weg stond, hij speelde haar met
teeder, fijn gevoel ingenue's voor en met geest eu gratie de dartclste
soubrette.
Later bleef de ontwikkeling haar zelf overgelaten, en artiste in haar
hart, vaak zelfs te veel, niet zonder gevaar van overdrijving, heeft zij
zich op het doornig pad der kunst een weg gebaand, dien zij schier alleen
betreedt. Als comédienne en karakterspeelster neemt zij een eenige plaats
in. Het dartele, losse, geestige, leveuwekkende is vaak onverbeterlijk.
Menig tooneehverk heeft zij leven ingeblazen, omdat zij, waar de schrijver
te kort schiet, weet aan te vullen, weet te schepeen. En daaraan herkent
men de artiste.
Als een dcooa zijn de vijf-en-twintig jaren, die zij de kunst heeft
gedond, voorbijgegaan. Artiste te zijn. . . .c'est tin rude métier. Dat heeft
zij als ieder ander ruimschoots ondervonden. Ondanks alle bezwaren en
bekommeringen heeft haai' geestkracht haar staande gehouden, bij al
haar leed heeft het lief haar bemoedigd en staat zij thans op hot toppunt
van haar kunst. Dat is in iedere sfeer het raoeielijkste PH gevaarlijkste tijd
perk. Veel gezond verstand en zelfkennis is noodig om ter juister tijd de
eene richting te verlatenen in de andere over te gaan. Het is een verblijdend
verschijnsel, dat Mevrouw de Vries dat gezond verstand en die zelfkennis
bli>kt te bezitten. Zij is jaren lang eena voorbeeldige jeune première.ge
veest, ze beeft dat genre prijsgegeven en als grande coquetle en
karaktefspe'lster reeds sints lang een welverdienden naam verworven. In dat
emplooi kan zij nog vele jaren lauweren oogaten. Haar goed inzicht, dat
tevens gelegenheid bood een nieuwe zijtle van haar talent te doen
Itennen, bleek overtuigend in de Vervulling van de hoofdrol in bet blijspel: Een
Damesdokter. Voornamelijk aan haar creatie had dit weinig boteekeneud
toonealwerk zijn grooten opgecg te danken. Deze creatie lag geheel buiten
haar eigentiijke lichting, maar zij bracht de les van Mevrouw Alhregt
Engelman in praktijk, die haar in de dagen, dat iedere nieuwe rol een triumf
voor haar was, met haar gewone goedhartigheid, maar scherp geformu
leerde gezegde»; zei: Kind, onthou nu eens wat ik je zeg. Thans is
het publiek bij iedere nieuwe rol opgetogen, maar er komt een tyd, dat het
dat niet meer is, dan sta je" en is het of je niot vooruitgaat. Het publiek
verwacht en weet, dat het goed is, en is niet meer verbaasd. Die tijd is
gevaarlijk. Ga dan in een ander emplooi over en je hebt weer dezelfde
afwisselende voldoening vau wat je ook doet.. Je neemt het me immers
niet kwalijk?''.... Mevrouw ds Vries heeft het niet kwalijk genomen;
den welgemeacden- raad heeft zij behartigd. Zij|is niet op een plaats blijven
staan, maar op aijn tijd van richting verandert. Daarom kan en mag zij
haar verdere toekomst als artiete onbezorgd tegemoet gaan. Welk oordeel
o»er haar geveld moge worden, niemand kan ontkennen, dat zij een
eenige plaats inneemt.
De 23ate November 1885 zal voor Mevr. de Vries niet onopgemerkt
voorbijgaan. Optredende in een der beste stukken van Savdou, De fami
lie SenoUon, een stuk, dat de vader zijn dochter kan laten zien, een
loflied op huislijkheid en goede trouw, zal hé'fc Amsterdamsche publiek
haa^ toonen te waardeeren, hoe kort zij ook in de hoofdstad gevestigd
is geweest; Rotterdam heeft haar talent in vollen bloei gezien en ook
gewaardeerd. De zestien jaren, daar doorgebracht, behooren tot de aan
genaamste baars levens. Vooral is zij daar groot geworden als comedienne.
Het heele land heeft haar in Glanor's uitgaan bewonderd, zoo als hefc
later deed in haar onverbeterlijke schepping als Mevrouw J?ottrcïiambault.
In nog zoo menig rol heeft haar eigenaardig talent uitgeblonken, in:
De demi-motide, Het Kattebelletje, Babagas, Maria Antoinette, Elisa.'
eth (Maria Staart), Lucretia, PraatsieJee vrouwen, Fernande enz.
Hoe hartelijk de gelukwenschingen op den dag van haar jubilaeum
(sullen zijn, zeker is deze de meest hartelijke: blijf nog lang een cieraad
van het tooneel, herdenk nog in uw glorie uw veertigjarige
tooneelloopbaan, maar neem dan, nog jong genoeg om het leven te gemeten, afscheid
van het tooneel dat de wereld beduidt, maar de wereld niet is om in
welverdiende rust nog jaren de zelfvoldoening te smaken, dat ge u door
eigen bracht eene plaats hebt veroverd, die niet ieder vermag in te nemen.
HET TOONEEL TE ROTTERDAM.
Maria Ttidor.
werd het drama Maria Tudor van Victor Hngo vooij
de &&&gfc~jAM£r;$a-nmke's!ImwlA-^^& tooneele
gebracht. Dit drama, dat in 1833 werd geschreven, behoort geheel tot
de romantische school. De dichter, zich weinig bekommerende om de ge
schiedenis, heeft ons deze Koningin van Engeland voorgesteld in een
tweestrijd tusschen plicht en liefde, waarbij de liefde ten slotte zegeviert. Hoe
zeer hij van de historie afwijkt, blijkt ten duidelijkste, dat mj Maria Tu
dor, in den tijd dat zij reeda verloofd is met Philips II, een liederlijk,
losbandig leven laat leiden. Hij geeft haar bij die gelegenheid tot min
naar een Italiaanse!] avonturier, Fabiano Fabiani, die door haar tot de
hoogste waardigheden in Engeland wordt verheven.
Op haro waanzinnige liefde voor dien man is het drama gebouwd. Wie
weit darf der Dichter von der bistorischen Wahrheit abweichen?" vraagt
Lessing. So weit er will," is zijn antwoord: nur die Charaktere seien
ihm heilig. Diese zu verstarken, diese in ihrem besten Licht zu zeigen,
ist Alles, was er von dem Seinigen hinzuthun davf; die geringste
wesentliche Veranderung wiirde die Ursache aufheben, warum sie diese und
nicht andre Namen führen." Waarom de hoofdpersoon van dit drama
dan ook den naam van Maria Tudor draagt, blijft een onopgelost raadsel,
want in haar karakter is niets, wat ons aan the bloody Mary" herin
nert. Het eenige hoofd, wat zij den beul geeft, dat van Fabiano, tracht
zij hem later weer af te nemen.
Het drama is genoeg bokend, zoodat het minder noodig is, er hier lang
bij stil te staan. Alleen willen wij nog opmerken, dat le^uif" veran
derd is in een vreemdeling" en dat overal het woord Jood" is wegge
laten.
En thans de opvoering. Zonder voorbehoud verklaren wjj, dat die
schitterend geweest is, dat zij waard is te worden geboekstaafd in, da
annalen van ons nationaal tooneel, omdat daardoor getoond is, wat onze
Nederlandsche tooneelspelers vermogen. Zonder voorbehoud verklaren
wy hoewel wij weten dat wij daardoor den lachlust zullen opwekken van
hen, die alleen dat mooi vinden, wat ons door buitenlandsehe sterren
tegen hooge entree-prijzen wordt vertoond dat deze voorstelling ook
goed zou zijn geweest in een der grootste Parijsche theaters of een van
de beste Duitscbe ho'theaters, al zullen wij dan ook moeten toegeven, dat da
rollen der jongere toonee!spelers beter hadden kunnen gespeeld zijn. Maar
gisteravond wns voornamelijk de ondere garde aan het woord. Mevr.
Jieersmans, de heereu D. Haspels, J. Haspels, Van Zuylen, R. Faassen en La
Gras speelden in grootere of kleinere rollen, maar allen uitmuntend. In het
begin wilde de voorstelling niet erg vlotten, maar van het tweede bedrijf af
gaf iedere scène veel schoons te zien. Mevr. Beersmans in al hare kracht;
welk Nederlander weet niet wat dat beteekent? Wilde ik al de schoon
heden van haar spel afzonderlijk bespreken, ik zou meerdere kolommen
daarvoor noodig hebben; ik zou niet weten wat ik meer zou moeten be
wonderen, de uitingen dor liefde of die der wraak. Vooral het geheele
tweede bedrijf, van het eerste oogenblik af, wanneer zij bg Fabiano ligt
totdat zij hem aan den beul overgeeft, zal ik niet ligt vergeten. Nog wil
ik wijzen op hare worsteling met Jane in het vierde bedrijf; grootsch,
en meesterlijk. Zij werd hier zeer goed bijgestaan door Mej. Vink.
De Gilberévan D. Haspels was onverbeterlijk. Laat hem dat maar eena
een Nederla&dsch acteur zoo nadoen, of nog beter: hoeveel acteurs zul
len dio rol zoo meesterlijk spelen? Als hij daar in diepen smart staat
tegenover dat meisje, dat hy zielslief heeft en dat hem bedrogen heeft,
dan is zijn spel zoo uitmuntend, dat men maar het best doet wanneer
men het niet met woorden tracht te omschrijven; woorden kunnen niet
uitdrukken, wat men daarbij gevoelt,
Wanneer J. Haspels een rol speelt, die voor zijn talent geschikt is, dan
kan men er gerust van overtuigd zijn, dat men iets uitmuntends te zien
krijgt, want hij is een kunstenaar. De rol van Simon JRenard was voor
hem zeer geschikt. Ik zal hier alleen wijzen op de scène in het derde
bedrijf met de koningin. Alleen een kunstenaar kan dat aanhoudende
Que veut la reine?" zóó zeggen.
Wat heeft van Zuylen veel weteu te maken van den ouden cipier; hoe
wist lüj door ayu eenvoud het publiek mee te sleepen en te roeren l Zie
hier nu liet bewijs, dat een goed acteur in eea kleine rol heel veel
schoons kan te genieten geven.
Wat de kleinere rollen betreft, voeg ik hier alleen nog bij, dat niet
alleen de door de heeren Faassen en Le Gras gespeelde, maar ook dia
door de hoeren Poolman, Smith en van Eysden vervuld, geheel tot haar
recht kwamen.
Van twee personen heb ik of nog niets óf nog slechts weinig gezegdfen
wel van Mej. Vink als Jane en van den heer Henri de Vries als Fabiano.
Het spel van deze tooneelspelers kan niet onvoorwaardelijk worden
geprejen.
Mej. Vink heeft ook hier, even als in Gevaarlijk spel getoond, dat het
haar aan dramatische kracht ontbreekt, om zulke rollen te vervullen.
Hare zeggingskracht is niet genoeg ontwikkeld, om door haar spreken
te vergoeden, wat aan haar spel ontbreekt. Zij vergoedt dat dan, door
eenigszins larmoyant te worden of in conventie te vervallen. Toch mag
men haar den lof niet onthouden, dat zij in het laatste bedrijf zeer goed
heeft gespeeld, veel beter zelfs, dan men het, na haar in de eerste be
drijven te hebben gezien, kon verwachten.
Meer en meer blijkt het, wat dit gezelschap aan den heer De Vos ver
liest. Wij hebben den heer Smith in een zijner rollen gehad en dat was
niets; nu hebben wy den heer Da Vries gezien in de rol van Fabiano
en dat was niet veel. Het spel was stijf en onbeholpen, zijn dictie lang
biet, wat het wezen moest. Daarenboven is de uitspraak van den heer
De Vries alles behalve mooi. Vooral hoort men dat, wanneer hij speelt
«n de omgeving, waarin hij hier optrad. De heer De Vries is zoo geluk
kig een man als Le Gras tot regisseur te hebben; hij zal, te oordeelen
na hetgeen wij vroeger reeds van hem hebben gezien, zeker onder eulk
eeno leiding een goed acteur kunnen worden, maar dan zal hij het aan
ijver en studie niet mogen laten ontbreken.
De mise-eu-scene was uitmuntend verzorgd; de optocht in het vierde
bedrijf was zeer indrukwekkend.
De zaal was niet vol, maar dit heeft men hier meestal bij eerste opvoe»
rijBgen. Wanneer het pubjiek zal weten, welk groot kunstgenot het -biet