Historisch Archief 1877-1940
No. 439
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De deizende starren, zij tink'ien
Hun vesper mij na, waar ik rijs,
lot die tonen mijn voeten besprink'len
Op de trappen van 't zonnepaleis.
Terwijl de sterren twinkelden,
Schreef hij in magisch teekenschrift
De tonen, die zij tinkelden.
Tal van gedichten z\jn gewijd aan 'a dichters vrienden: aan Dr. Doorn
bos heet het:
Eer op dit boek der menschen oog zal sturen,
Wil ik mijn handen leggen in uw handen,
Als toen injjn lippen zich. het eerat vermanden
D te bekennen wat mijn droomen waren.
Aan Frederik van Eeden:
Zoo is mijn stemming, bleek met wilde luchten,
'k Ben bang, dat zij zal breken onder 't sclirijTOD,
'k Schrijf fijne lettere, in mijn teeder duchten:
? ? Ik wil. dat ze ongebroken weg zal drijven
Zonder een lijn, als luehte wolken vluchten, ??
Doch dit sonnet zal voor u overblijven.
Aan Willem Paap een eenigszins zonderlinge confidence, waarvan de
toepassing niet recht duidelijk is:
een hond jankt me aan en snuft
Bond naar z\in baas, iu 't hurlekijnspak springt
Ean nar op 't koord, een liedjesventer zingt
Mij vlak aan 't oor; 'k ben duiz'lig en versuft.
Aan M. J. van 't H. conige Levenstvf/sJieid:
Ik wilde dat gij dit gevoelen woudt:
£achen is goed en droomen in de zon
En zang en dans en allerlei vermaak;
Maar toch doet hij verkeerd, die altijd lacht
Of danst of ligt ta droomen in de zoo..
Aan Frangois Erens, die gezegd had: niets is aangenamer, dan in 'n
koole kamer wijn te slurpen bjj kleine tengjes en met de pen op 't papier
in 'ngeürceerde schemering":
.... er is ijver noodig om tot iets
Te maken wat een dichter heeft gedroomd
In luiheid, onder warmte en rooden wijn.
Aan Willem Kloos, wien het boek 13 opgedragen;
.... is baant de druppel daar,
waar hij mee valt? ..
en het antwoord:
Ziet gij die golf, die zich hierheen beweegt?
Straks zult gij zieu, wanneer zij nader komt,
Hoe al haar inischen aan mijn voet verstomt;
A's dan mijn band zich op en neer beweegt,
Talt ook zijn leren klanklooa in den nacht.
Klaukloos" moet voor Willem Kloos, die zelf sonnetten dicht, een woord
eijn, waarvan de welluidendheid de bittere beteekenis niet kan goedmaken.
Aan Karel Alberdingk Thym worden, onder het opschrift
Mephistogïieles Epicitreus, vier sonnetten gewijd. Het eerste luidt:
Ik zie den mensen, maar ik begrijp liem niet
Hij eet van 't leven al'wat lekker smaakt.
En proeft van il zijn passies: zijn mond raakt
ledere vrucht, die ied're hand hem biedt.
HU zoekt in dronkenschap een droom, die vliedt,
In 't leven, tot hij, moede en koud, ontwaakt,
Naakt en gebroken; op zijn lippen smaakt
Des levens droesem bitter als verdriet.
En dan noemt hij den wijn, die vreugde geeft
Zijn passie zonde, en nachterzijn zijn deugd,
Daar hy zich dwaas dronk in een mooien droom
En in het leven schijn zocht, die niet leeft;
Hij vleit zich met de eiinu'ring zijner vreugd,
Maat- durft geen appel proeven zonder schroom.
- Over het geheel schijnen Verwey's gedichten, aan den vriendenkring
gewijd, niet de best geslaagde; het mag bijna een twijfelachtig voorrecht
heeten, door hem bezongen te worden. De grens tusschen Byroniaansche
helden, schepselen zijner verbeelding, in gruwzame, duistere mysteriën
gewikkeld, en de personen wier burgerlijke naam hij aan het hoofd der
verzen laat drukken, ia den dichter niet altoos duidelijk gebleven. Zijne
verbeelding speelt hem parten.
Deze verbeelding echter, met den zin voor het diepe, grootsche, eeuwige,
met een innig gevoel voor de muziek der taal, maken Verwey's verdienste
uit. Hij gunt ons een blik in de schuilhoeken zijner ziel, weet iets in ona
over te storten van hetgeen eene soort mystische verrukking hem heeft
doen zien, schrik, geheimzinnigheid vermengen zich met de betoovering
zijner schoone, oorspronkelijke taal; wat is er meer noodig om ons
een der dichters tu doen erkennen, die bestemd zijn de edelsten onder
hun volk te treffen en te bezielen.?
Scaramouche XXXVII.
Het tijdschrift voor Nocrdbrabanfsche geschiedenis, taal- en letterkunde, redacteur
Augoste Sassen te Helmond, bevat het volgende interessante stuk:
NALATENSCHAP VAN ANNA MARIA. DOCHTER VAN DES
ADMIRAAL HARPENTZ. TROMP.
Op 17 Januari 1717 overleed op het huis Binderen (1) onder Helmond Anna Maria
Tromp, dochter van den beroemden admiraal Maarten Harpertz. Tromp en weduwe
vau Cornelis Gans, in leven ridder baronnet, heer van Nuland, Bommenede, Blois,
anz. Hare erfgenamen waren:
Nicolaas Kirit, kapitein der Admiraliteit op da Maas;
Corneiis Speelman, ridder baronnet (2).
Fxederik Thomas Yvoy, generaal-majoor en commandant der stad
'a-Hertogenboach, gehuwd met Johanna Alida van der Horst (S), die eene dochter was van
Kr. Pieter van der Horst, fiscaal van den raad der admiraliteit op de Maas te Rot
terdam en van Alida Maria Kivit (4).
Ztj had tot uitvoerders van haren uitersten wil benoemd Gaspar van Kinaohot,
president-schepen en raad der stad L elft en genoemden Frederik Thomas Yvoy.
Van bare aoer aanzienlijke nalatenschap werd door dea notaris de dort ta Helmond
de boedelbeschrijving opgemaakt. Uit die boedelbeschrijving blijkt, dat in have
nalatenschap aanwezig waren eene menigte voorwerpen, betrekking hebbende op
haren beroemden vader. Wij laten de beschrijving dier voorwerpen en van andere
zakeu, der vermelding waardig, hier volgen:
Op liet Jluia Binderen onder Helmond.
Twee oude schilderijen van man en vronw van de famielie van Berelihont
Een schilderij, verbeeldende de dochter van Tulden.
Een schilderij, verbeeldende den admiraal Corneiis Tromp,
Een cleyn schilderijtje, verbeeldende Marten Herbertse Tromp.
Een cleyn schilderijtje, verbeeldende den admiraal Cornelis Tromp.
Een cleyn schilderijtje, verbeeldende Mevrouw Kivit (5).
Een cleyn portraittje van d'heer Cornelis Speelman.
Een affbeeltsel van een schilderij van den predicant Esaia* Clement.
Een vierkantige schilderijtje, verbeeldende den ouden admiraal Tromp met corthair.
Een metale vergalde medaille, waarop twee antique vrouwenbeelden.
Een trouwpenninck van d'heer Pauhls van Beresteyn met Volckdra Nicola.
Het portret van' den ouden admiraal Tromp op een gonde plaetie, de groots van
een dobbeltie.
Een goude medallje aen een ringh met het wapen van Hollandt en da rijm tot
loff van den admirael Tromp aen de ander zijde.
Een gonde tronwpenninck van den heer Willem van Borsselen met Soetie Spieringh.
Een ituk van de zilvere wessele van den ouden admirael Tromp.
C'opy autentiek von seecker dispositis van de vrou van Nulant, raeckende da
groffsteede van Delft, wesende van dato 7 Octob. 1715.
Papieren, raeekende de vereeringb. van den Staet aen den admiraal Tromp.
Een brieff van den Coninck van Vranckrijk en Cardinael Riseljeu.
Het Testament vaa ed. geb. vrouwe Cornelia Teding van Berkhout, wed. van den
beer admirael Tromp, ondertcycként op den 15 July 1675 met de superscriptia van
den selven datum, voor den notaris J. Vinck in 'sHage gepasseert,
Een groote viercante schilderij van de familie van de Trompe.
De schilderij van de eerste vrouw van d'heer van Nulant.
De schilderij van de abdis van 't stigt Hnmph tot Deventer.
Een schilderij van juft'r. Persijn.
Een schilderijtje van juffr. Magareta Martina Tromp.
Een schilderij van juffr. Bergagnie, sijnde geweest de eerste vrouw van Nulandt.
Een ovael schilderijtje van den heer van Slogteren.
Een ovael schilderijtje van mevrouw Johanna Alida van der Hotst, nu mevrouw Yvoy.
Op het huis den Elsbos onder Nuland,
De schilderijen van den admirael Marten Herbertse Tromp met zijn laetste egliemalinne.
De schilderij van mevrouw Berckhout.
Een onde groote viercante schilderij, sijnde dat van de overledene, wanneer haef
Lo. ed. een jonck kint was.
Een oude schilderij van de laetste vrouw van den admirael Marten Eerbertse Tromp.
Een schilderij van den heer Ooms, capitain ter zee.
Een schilderij van den heer Johan Tromp, capitain ter zee.
Een ijsere plaet, verbeeldende den admirael Marten Herbertse Tromp op zjjn
zeewagen.
In het huis, genaamd Kei&erslioff te 's-EertogeriboscTh
Het portrait van den admirael- generael Marten Herbertae Tromp.
Alsmede die van sijn hnys vrouw Maria Cornelia van Berckhout.
Het portrait van admirael Cornelis Tromp,
Het portrait vau juffr. Magrita Tromp.
Het portrait van vrouwe Anna Maria Tromp, vrouwe van Nnl&nt.
De portraiten van mijnheer en mevrouw Kivit,
Het pratrait van juffr. Magrita Tromp.
Drie protraiten, sijnde den admirael Cornelia Tromp, den ritmeester Tromp en
DOgh een derde.
Twee prottraiten van den schilder Tulden met sijn huysvronwe, levensgrootte.
Een out model van hout ea pleysterwerk van den admirael Harten Herbertaa
Tromp.
(1) Eene teekening van dat huis vindt men in den Historischen en typographischen
atlas van Helmond door Aug. Sassen. Helmond. 3. de Reijdt 1882.
(2) Hij werd bij diploma van 9 Sept. 1666 door Koning Jacobus II van Engeland
tot erfelijk ridderbaronnet verheven.
(S) Zij hadden een zoon Paulus Hendrik, die zijne moeder opvolgde in het huis
Spreuwesteyn onder W«stvoorne.
(i) Bij scheiding, verleden voor denzelfden notaris, den Sasten Mei 1717, werd
o. a. bet huis Bulderen o, a. toebedeeld aan Frederik Thomas voy en de heerlijk
heid Nuland c. a. aan Cornelis Speelman.
(5) De vrouw van Johan Nicolaas Kivit, raad en burgemeester van Rotterdam (f).
EENE CAMEE.
Hoe geurt uw hoofd van d'amber der narcissen,
Terwijl de zijden ringen van dit hair
Uw boezem, blank gelijk een duivenpaar,
Omranken met hun rozig-bloude lissen l
Hoe vloeit uw oog als over van azuur,
Gelijk een lucht, die blauwt in lentestralen,
Waaruit, als duiven rein, uw blikken dalen,
Terwijl ik aan dien ether mij vertuur!
Maart '85. Louis Couperus.
FARAOOS DOCHTER.
Een straffe zon, wier stralen 'tal verzengen;
De trans, saffier, de oazis overwelvend;
Op tintlend-schellen ether, in 't verschiet,
Een sfinx, die droomt, twee reazenpyramiden,
Of, roerloos-stil, der palmen waayerkroon. . .
De Nijl, een groenend-gouden sparkelvloed,
Waar, sluimerlauw, in nooit gewiegde blaadren
De albasten lotoskelk geloken ligt....
Ginds, loom van wiek, de zware lucht doorzwevend,
Een ibis, rank en rozig-blank geveerd....
De ichaduw zelfs, zij straalt!
Een luttel koelte,
Wtó 't daadlenlommer door, de twjjgen langs,
Het zonnestof verzinkt als gulden regen....
Daar mart een badensmatte koningsmaagd,
Gesluyerkroond, en 'tflonkrend geel gewaad