De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 29 november pagina 10

29 november 1885 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE A M ST E R DAM MER, W ESX B L A B V O O ^ N^OER L A N D. t V" "Thans volgt de beschrijving der smart, bezoek aan het kerkhof, levensTnoeheid, verschijning in den droom, wilde wanhoop, zachte herinnering» het zoeken en vergeten in bedwelming, vertroosting door den aanblik der natuur, vaarwel aan Sicilië, sonnet aan Rome, ode aan Rome, opgaan 'in de kunst, musa mystica", en een zeer schoon slotzang, waarin de dichter het mysterie van den dood, de ydelheid des levens en de heiligheid '«ter kunst .bezingt, . ^ De verzen, waarin deze geschiedenis gekleed is, zijn voor het meeren<fleel seer schoon. In iedere phase van het verhaal is de meest passend 'dichtvorm met meesterschap gekozen; de afzondelijk gedichten hebben iets geacheveerds. Ik haal als voorbeeld hiervoor aan: Klaehte. Ik zeg niet, dat voor mij de myrte groeit, Die Jonge minnaars in hun lokken weven, Maai de asphodel, die op de weide bloeit, Waar droeve schimmen heen en weder zweven. Mij voegt de teêre oranjebloesem niet, "Noch roode roos, noch lanwer om de slapen, Haar rosmarijn, en alles wat men ziet In donker gloeien, waar de dooden slapen. Of al Sicielje's bloemen om mij staan, Ik mag er geene van voor mij verwerven, v ft zie ze geuren, welken en vergaan, ?"' '-''"?' '??'"? En 'zou zoo gaarne toet de laatste sterVefll., j .Ö«k Schemering, Slyde veroadeningï-ZomernacM, tonden als voorbeeld dienen. Voor de Eruidsstonde zijn terzinen gekozen, eene zeer goede keus; Wy gaan en't wilde rennen van de rossen, Stemt mei mija bonzend hart «n de ijd'ie vrees, \Taarvan geen sterflijk woord mij kan verlossen.... Maar 2i«! de vlekk'loos witte tempel rees ''.'"Zoo schoon, en 't is of tegen 't eindloos-eflea : Azanr die slanke dom ter Godheid wees; Mijn zwaar gemoed voelt zich opeens ontheffen Van aardache zorg en drang, en zalig-klaar Ontwaakt de ziel en zwelgt in 't zoet beseffen. Dat daar de'Godheid troont op't hoogaltaar, ...... Hn nos geheim, om straks, op 's priesters bede, Zich te openbaren aan de ontgloeide schaar.:.. De terzinen gaan voort als de dichter op den Etna wandelt. O God! dat was de vuurpoel, die bewoog!.., Ylnchtl vlucht t De gansche lucht is als een looden Gewelf, dat op ons instort, en daar, hoog, gie ik, een golvenzee l den bloedig roeden, Ontzet'bren Etna-fakkel opgeroeid, ?Triomfvlam van ons sterfunr waar gevloden?..; De bliksem flikkert en de donder loeit.,.J ; ? ^ Gaarne zou ik nog een groot fragment van den slotzang Laatste strijd Apokalupsis" aanhalen; een kleiner gedeelte geve een denkbeeld vwi den krachtigen, zuiver vloeienden stroom van vers en gedachte. O Dood! Ik slinger n vergeefs mijn vloek In dat geheimnisvol gelaat, waarvoor Des levens wisslend-bonte sluier hangt!... Wij zien uw handen slechte, die rustloos «laad -? Als. van, een blinde, tastend zonder steun En wien zjj treft, die zinkt voor eenwig neer.".. ? Maar 't hoofd verbergt go in den dichten nacht Va» nevelen, door geen sterveling gepeild 1 En niemand weet, of niet die oogen lachen : En minlijk neerzien op der handen daad, Dan of zij eeuwig onbeweeglijk staren Als doode steenen, waar geen licht ia gloort;.* Gaido's taal is meestal correct, eenvoudig en verstaanbaar negentiendeeeuwsch Nederlandseh; hij dwaalt noch -af tot het precieus-gekunstelde, aoch tot het .verkiezen van klanken boven woorden; slechts zeer enkele «alen, minder dan eenig dichter van den dag, veroorlooft bij zich eene verminking of een incorrect woord, een opgeroeide" fakkel, ^verblotó". i/eze eerbied voor de taal is vooral opmerkelijk, wanneer men eênébe-, ?chrjjving als van de Etna-uitbarsting met eene dergelijke .van Hofdijk en andere ouderen vergelijkt, diéde taal' mishandelen, zonder een even redig krachtiger indruk te maken. Guido drukt dit streven naar juist heid en eenvoud, alsmede zijn vermijden van ijdelen klinkfclank zonder gedachte, zeer juist uit in deze woorden van de canzone die als vooreang dient: Wel menig waagt in klinkende sonnetten, Andre Marini, met de taal te spelen, En rede en rhythmus om een rijm te tarten. ?» Maar fty zal 't kunstig kwelen Dier bonte zangen te alien tijde zetten Ondor den roerend-waren kreet des harte» Om echtgevoelde smarten. Scaramouche, XXXVIII. NEMEA. Dof, driemaal 't oord doordaavrend, dreunt zijn donder.. Vej rijst., met rauw gebrul, in 't bloedig licht der kimme, Daar slingerstaarteud, somber-zwart, zijn monstersclrimme, Zich beurende als ter wolken op basalten rots. Pïots Heel de Aarde trilt..: De Held, in nvérstoörbten trötB, Treedt toe, schoon vlamroe op vlam den blik des leeuws ontglimme, Schoon gruwbaar, wyd als d'afgrond, hem diens muil begrimme, Treedt toe, en klieft er d'ether met zgn reuzenknots. Maart '85. Louis Conpenw. CHLOE. Gaêr mij, ontblaêr mg die blinkende rozen, Schud van haar af al die schittrende paerlen, Vouw met uw glanzende vingren, o Chloël Zachtkens ze glad! Spreid me in de luwte des lommers een sponde... Geuren! O, zweeft en bezwgmelt mijn zinnen.... Lang mij, o lieve, geen lier, maar een beker, Wjjnlofomrankt ! Golve uw gewaad uit den glinstrenden gordel0 Elaatre uwe hand met haar schelle cymbalen; Zwier op de tippen der rozige teenen Zwevend me rond! Zweef! En, o, mengel m&Y maagd, ia n* zwieren '__ Zinnen ver voerende vreugde der druiven, Zjeleverrukkende weelde der rozen, . Tot gü, versmacht, Neer aan mijn zijde, o, mijn ziele! zult zijgen, Neer op mijn mond met uw murmlende- lippen, Nektar er nippende uit purperen beker... Zweef dan niet meer.... Jan. '85. Louis Couperas. BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. De talentvolle redactrice van Lelie- en rozeknoppen",-Mej. Cathaiina Alberdingk Thjjm, thans ook conservatrice van de Internationale Kunst voreeniging, hesft nog den tijd gevonden, een Album 'voor Nederlandsche dames sainen te stellen, dat door den uitgever A. van Klaveren, te Aissterdam, in een keurig bandje gedost eu «p fraai papier gedrukt is. ledere datum is van een welgekozen citaat voorzien ea van eenige woorden die verheffen, veredelen, althans voor een oogwenk stof tot over denking geven;" men kan daaronder eene herinneiiog, een viiendsehapswenscbj eene handteekening plaatsen. In de citaten wisselen de beste buitenlandsche dichters en schrijvers af met Nederlandsche moralisten, «Is: ten Kate, de Geneatet, Beet', Louiee De uitgever H. D. jeenk Willink, te Ha»rlem, deed weder den Almanak verschijnen, die in vele huisgezinnen tot vraagbaak dient. Met fraaie iLlustratiën voorzien, bevat hij van alles: een Btaats-almauak in 't verkort; twee kaarten van Nederland; biographiën met portret (naar clichés uit Eigen Haard) der Neder landers van beteekenis, die dit jaar overleden zijn; al de bijzonderheden van den Eukhuizer; de telegramtarieven, een novelle, versjes en tal van bijzonderheden, die men op een cogenblik gaarne zon wetec en niet zoo spoedig ergens anders vinden kan. Bij den uitgever W, HuUcher te Deventer kwam van de pers: Flonkerstippen Aet Historiën, of geschiedkundige lessen, in lierdichten en spelingen des woords, door Den Oude van den Berg. De schrijver neemt als motto Le i>nn rirt gaulote tui- Ie tot batave; zijn model zyn eenigzius de gedichten van den Schoolmeester geweest. Ce onsterfelijke Schoolmeester U echter niet gemakkelijk DU te volgen; slechts zelden gelukt het den Oude van den Berg eene vrij geestige woordspeling te maken. Zga toon t» doorgaans deze: Een huiselijk man, van nature bedeesd, Die niet te standvastig van geest is. Moet duizelen, als hij in de oorkonden leest, Waar zoo'a Alexandei* geweest is; '"k-'Koem Gedrosia,; waar by \erzandde, -" " En Persepolis, dat hy verbrandde. Het geheel maakt den indruk, alxof een rector, de viaclitelooze pogingen moed», om zijnen gymnasiasten de oude geschiedenis te leerou, b<p:oeid heeft of de namen, in.Hollandsche jamben en anapaesten verstopt, hun beter in het geheugen zonden blijven, en alsof hij, na het mislukken dezer poging en toch pleizier willende heb ben van zijn arbeid, hem aan de vratige pers beeft overgeleverd. Onder de kinderboeken voor St. Nioolaas neemt Sprankjes en Vertellingen dooi Kelly, uitgave E. J, Erill, eene afzonderlijke plaats in.' Da uitgever heeft voor eau buitengewoon mooi bandje gezorgd en vier zeer fraaie platen van Steelink vergieren den bundel, maar ook zonder dat zouden de fraaie sprookjes zich spoedig een dankbaren kring van lezers verzekeren. Men kan zien, dat Mevr. Nelly ze het .eerst aan haar kleinen Max verteld, en aldus beproefd heeft, boe zjj voldeden; de ver halen zijn vi ooi ijk, soms dichterlijk, soms eenigszins leerzaam, maar niet te erg; er zijn er veel en zij zijn niet te lang- Een enkel, b.v. dat van het muzielimaimetje, zou voor menigen kleinen Max nog «at veel vreemde namen bevatten; maar sla mama er, iederen keer dat het sprookje gelezen wordt, een vin uitlegt, is z{j «r spoedig door. Nelly'B bundel verdient in de handen van alle kleinen te bomen. Eo Amatel-EOtel Maatschappij geeft aan de bezoekers van het Hotel dit jaar ahnji.nalsjes cadeau, dio door beknopthe'd en sieiMjkhcid uitmunten. Op een geglaceei'd ktir.r!je ia de kleuren van donker groon of rood leder, zijn in gouaeojlettersde datn t; het gelee!, Engelsch fubiikaat. is zeor portatief, zeer soliede en duióellj .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl