Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAftiMBBi W&BKfrfcAD VOOR NEDERLAND.
.,.?...?. * INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN,
Dr tfietuet OHds, l December.
Da kleine Johannee, II, door f. van EtHeit; Proeve van litteratuurgeschiedenis,
door F. 'èan der Gat»; Horfst in het Wond, schets, door Ff aM Seleehèr; Politieke
Beschouwingen, door Mr. Af. C. L. Latsy; De Studie van bet Bomeinsche Hecht, I,
door Wittem Paap; Le Maróe, door Sully Pfudhomme; Demeter, Ie Zang, door
JUbert Vertery; verder: Gedichten van Hélen» Sioarth, Karel Alberdingk Tftym,
Henric va» Gooyen, A. Brouwer en Albert reru/ey; Litteraire Kroniek; Taria
(BchQderfcnnrt en Litteratuur).
?Speetator, 28 Kovember.
Berichten en msdodeelingen. Lei Hagaenott eb les Gaeai, («lot), door prof.
S. Fruin. Bozonbnrg, door mr. C. Vosmaer. Een ptulosophisch drama van
Benan, door dr. Bycanck Pluksel. Briofwieeeling.
PorUfeuOU, $? November.
Toto ff. i»'Bier, Postwet en Drukpers. Kunstmatige Artistenteelt. A.
Riytong, de plant all versieringspiotief. De Bestauratie van, bet Prinaenhof. Pho>
tografieön naar Noderlandsche Meesters. A. if. KoUewfjn Jfï. Aphrodite, Boman
ans Alt-Hellu von Ernet Eeketein. Die Hèxe von Scnarnrade, Boman von Hermann
Hir«chfeld. Af.'e. J. Prinaoszin Inlicht, Boman von M. von Pelzeln. SI. o. J.
Hell-dankel, Boman von Sophie Juughuns 2Bde. Taco H. de Bief, Pracht- on
Plaatwerken voor cadetnx. . Taea. H. de Beer, Mooie bandjes en fijne platen.
W. v. J, Indische' schetsen door P. Hearing. Overijseelscha vertellingen door donzelf.
deo, Jf. v. J. Ogilia dóór A. O, van Meyendal 2 dln. Scheurkalonders. Hit
VJaandewD. -r Taeo ff. de, Beer, Gelderacho Volksalnunak van het jaar 18SC.
Da goeden raadgever 32e. Jaargang. H. W. P. Tydeman, Het hart omhoog.
Almanak voor 't jonge volkje: dler, Prachtwerken voor kinderen. Jabilévan
Mevr. de Vries. £. £ Vrienden van ons. i. S. Franziska Ellmenreich
Theodon. Kouvelles Publications en Franoe.'Nagekomen Berichten. Corresponden
tie. - enilleton: L. Bimoit» Sis., P. O. T. Bigot.
Nieuwe uitgave in Nederland: .
A A, Beekman, Hollanders in politiek en uniform geiohetgt. .
Eiisabeth Barrott Srowninsr. Aurora Leigh. .....
E. Gardes, Boejf de Schaapherder. . . ? . . . .
Mr. Ghroenenatein en zijn pleegdochter. ......
Antonio Gazmtu Blanco, De bevrijder van Zuid-Amerika. ? ?
O. Honigh, Door Noorwegen. ...>....
J. Hnf'ra» Buran', De laatste der Arkels. . « . . ,
Dr. Ph. B. Hngenholtn, oloofa- on leveuayragoa. ....
Jonathan, Waarheid ea Croonen. .......
Panl Labarriève, Notaria .Sanva*. , . . .'..-., .
Mr. M. O. L. Lotsy. Het vraagstuk van don zedelpen vooruitgang.
Ai. C. van Meijendal, Odllia. 3 dia. . . . . . . .
W. Mets. Tz.; Dirk Trsnzel. . . , ..... , ,
"~??,, Eeno Dierenvriendin. ......
'-?'? ->' Eeti wakkore jongen. .....
-*? .?., Wilde Anton. ...... . .
Motto-Album voor verjaardagen. . . . . . . .
A. .de , Visser, Door de branding. , .
J. S'pp, Halmen en Bloaseais, van vorro on nabij brjeengegaard .
AÜredTéfmysorj.Giaovra. . . . . . ' . . . .
H. Zeger do Beijl, De hut van don Scheper. . . . , .
2.25
2.90
1.50
0.60
1.
2.85
5.90
3.80
22.60
1.90
?.
2'.
0.25
025
0.25
1.25
1.90
1.90
l".
2.25
MILITAIRE ZAKEN.
WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMSTEN VOOR OFFICIEREN.
"... V- ?? ,- '.'-.'"- '
n't Spreekt van zelf, dat men zich met die voordrachten een doel
vooreto't. Dit zou J*, v. kannen zijn :
1o. Don voordrager iets te leeren.
'26. De tóélïQ.órdérs wat te leeren.
3ö. Beoordeeld te worden.
Ad. 1. En inqtwisant o» s'instruit"; zeksr waar. Niets wordt ons
duidelijker, dan 't geen we een ander zeer duidelijk moeten makon.
Maar voor.dat.doel moeten de voordrachten .anderszijn ingericht. Dan
moet men eisclaen, dat de voordrager eene zaak van onder en van boven,
van binnen en van boiten hebbe bekeken; dat hij er zooveel mogelijk
alles van wete wat er van weetbaar is, zelf eene conclusie tot zijn eigen»
dom gemaakt hebbe, die hij durft en kan verdedigen.
Dergelyk:indringen wordt gewoonlijk noch gevorderd, noch aangemoe
digd. Het tegendeel is waar; zoo kort en' zoo eenvoudig mogelijk, is
veelal do cisch.
We gelooven gaarne, dat uitzonderingen bestaan, maar zouden als
regel durven stellen» dat de voordrager zelf nu, juist zoo heel veel niet
tat zijne voordracht leert. <-?... -., .<.:??
..??.Ad.'2. Daartoe itfoot men in de eerste plaats zijn onderwerp beaee>
schw'.niaar dat is niet genoeg. :' " l
Eep speech, half gemepioriseerd, half voorgelezen, half aan den leiband
van eon dictaat of b'oek, is vervelend en veelal nutteloos. Als men voor
liet of vreest, dat de spreker, bij ongeluk den draad kwijt rakende, dien
vooreerst niet meer terug vindt, bekruipt het geheele auditorium een
gevoel van onlust, dat niet bijdraagt om zoo'n voordracht boeiend, op
wekkend, leerrijk te maken.
Een eerste eisch om een ander wat te leeren is: hem niet vervelen,
hem meenemen, belangstelling inboezemen, warm maken voor de zaak
ia kwestie. : ?
Een voordracht, vrq, Bprekendèrwga gehouden, waarbij met nadruk op
typische hoofdzaken wordt gewezen, heeft van buis uit, meer kans om
nut af te werpen dan een veel beter stuk, dat voorgelezen of slecht voor
gedragen wordt. .We.zouden daarom tpenschen, dat elke voordracht ook
een zoodanige was, en liefst niet veel boeken, cahiers en andere
stecheltjes" op den cathedcr zien.
Die eisch is onbillijk; ieder kan niet spreken voor de vuist; niet
elk heeft de gave, om wat hij weet in een aangenamen vorm voor te
dragen; de voordrachten zouden nóg moeilijker te plaatsen zijn, enz. on z."
Dat alles hebben we juist willen aantoonen; we hebben er juist de
aandacht op willen vestigen, hoe onpractisch het is de voordrachten
ponds-pondsgewyze om te slaan over eenige heeren, van wie 't niet zeker
is, of ze voordragen kunnen.
Meo kan toch een zeer geschikt officier zijn, zonder veel wetenschap;
men* kan zér wetenschappelijk zijn, zonder te kunnen spreke» Die
eigenschappen zijn, met hare negatieven, op 8 manieren te combineeren.
Wie ooit les gaf, moet het weten hoeveel er van de wijze van voor
dragen afhangt. Wij herhalen, dat we een gemakkelijke voordracht, zoowel
voor een officier als voor elk mensch een zear gewenschte zaak vinden,
maar onmisbaar is zij niet. Voor eene leerzame voordracht vinden we
den' vorm van groot gewicht.
En daarom, als leerzaamheid een hoofdeisch is van de voordracht, dan)
ook geen druk meer uitgeoefend op iemand, die geen roeping gevoelt on}
te spreken.'
Ad. 3. Wat valt er te beoordeelen?
Of iemand een aangename voordracht beeft? Maar 't gaat toch niet aaa
op die manier een hoofdofficier, vier kapiteins en een tiental luitenants tofe
voorwerpen van vivisectie te promoveeren. Zij moeten toch elke Week
een uur zitten luisteren naar den onsmakelijken poespas, dien een c. q,
ongeschikt spreker zal gelieven voor te dragen.
Óf iemand wetenschappelijk ontwikkeld is? Daarvoor geldt 't zelfde als
boven; bovendien staan den bataljons-commandant voor die beoordeeling
wel betere hnlpmiddalen ten dienste. Op dat gebied de volgende histo*.
rische anecdote van een onzer nu gepensionneerde opperofficieren.
Een zijner officieren, van wien hij op goede gronden eene buitengewone
traagheid onderstelde, had brj den aanvang dés winters meegedeeld, dab
hij zich speciaal wenscbte bezig te houden met EngclscJie litineratwu»"»
De chef vond dit uitmuntend en liet hem den geheelen winter JQ
rustige rast. ;.-???.?????
De winter vlood heen en daarna wist de chef het gesprek wel eens
in die richting te leiden. Het bleek, datr voor den persoon in kwestie de
Engelsche litteratuur zich geconcentreerd had in een paar romannetjes
van Wilkie Collins, maar dat Shakespeare, Bjron, Scott en Dickens tot
de terra incognito, behoorden.
Zoo iets verspreidt meer licht dan eene gelukkig van stapel geloopen.
voordracht, die, naar onze meening, geen waarborg voor wetenschappelijke
vorming oplevert.
Vindt de chef hét noodig, dan kan hij immers zijne officieren schriftelijk
werk opdragen en dat later ingaande bespreken, 't Laatste mag voocal
niet achterwege blijven, want: il y a des accommodements".
Kennis van reglementen en voorschriften kunnen, by doelmatige leiding,
in de praktijk worden beoordeeld, De afstand tussclien weten en kunnen
is groot, maar die tusschen niet ufetcn en kunnen nog grooter. Men late
een officier met zijn eigen kader, met zijn eigen troep op het exercitie-veld
en in het terrein werken; 't zal dan al spoedig blijken, welke troep is
opgeleid en welke niet. Na hetgeen over deze kwestie in den laatsten
tijd gezegd en geschreven is, kunnen we daarover gevoegelijk zwijgen.
Rosurueerende komen we tot het besluit, dat de zoogenaamde weten»
schappelijke bijeenkomsten" in haar tegeuwoordigen vorm dikwijls zyn:
nutteloos voor den spreker, vervelend voor den toehoorder, overbodig
voor allen.
Waarom moeten die bijeenkomsten nu juist bataljonsgfewijze en periodni
2 a 3 malen 's maands plaats hebbeu ?
Waar meerdere bataljons, meerdere wapens bijeen aijn is toch. al licht
kans dat drie, viermaal in een winter iemand gevonden wordt, die geheel
vrijwillig en voor geheel vrijwillig komende toehoorders eene werkebjk
leerzame conferentie zou willen geven.
Zou men op dit punt geen meerdere samenwerking tnsschen de ver*
schillende wapens kunnen krijgen?
In grootere garnizoenen vindt men toch meestal, naast de Infanterie,
eenige officieren van andere wapens. Slaat men de handen in elkander,
dan zou men het voordeel kunnen verkrijgen van zeer belangrijke gedach»
tenwisseling, terwijl een niet te versmaden uitwerksel zou kunnen zjjn,
dat de officieren der verschillende wapens elkaar op militair-wetenschap»
pelijk gebied meer leerden waardeeren, dan nu wel het geval is.
En in garnizoenen, waar slechts n bataljon ligt, zal men toch wel
twee, des noods ne goede voordracht kunnen machtig worden, die, met
eene goed geleide discussie verbonden, meer nut zal afwerpen dan do
vele voordrachten zooals die nu gebruikelijk zijn. Wij twijfelen niet of*
onder de leiding van den bataljons-commandant, een man van langdurige
ondervinding, breede ontwikkeling en uitgebreide kennis, door veeljarig
studie verkregen; zal zelfs zoo ne voordracht hoogst nuttig zijn.
Als 't niet hooger of lager wil, houdt de bataljons-commandant dift
zelf; dan zal de. rest wel volgen. B.
F E 17 I L L E T O N.
VADEE EN ZOON,
naar het Zweedsch
VAN
ERNST AlILGREN.
En daar ginds zong de viool steeds voort. Zij had heur eigen"
wereld; over die wereld daalde de avondzon in Sabbathsvrede en
rust. Men hoorde hoe het landvolk voorbijtrok; de vlugge schre
den, de tonen der muziek en het dol geluid der trommels klonk
al verder en verder verwijderd; nu zachter, dan weer iets sterker,
al naar het kronkelen der paden tusschen de heuvelen en
olijfboschjes. In het dal hoorde men het Vesperlied uit de kerk;
donkere schaduwen breidden zich uit over de aacde, en nu was