Historisch Archief 1877-1940
No. 440
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Had de wetenschap dezor omstandigheid Mev. Ellmenreich hij het lo
en 2e Bedrijf een weinig zenuwachtig gemaakt, en van het rechte beheer
over haar middelen beroofd? Wjj zagen haar. Zij bleek eene zeer geoefende
aktrice te ZJJD. Zg kent al de chemische middelen, waarmee men in de
farmacie der dramatische beroering de patiënten bewerkt; maar de
afmenging der middelen wilde niet goed slagen. Het mengsel (laat het mij
met allen eerbied mogen uitspreken) schifte, hotte! - - Het opkomen der
Princes was koortsachtig gejaagd, zonder dat dit door den toestand
gewettigd wordt. De voornaamheid der Russische Vorstin tegenover een
kamerdienaar liet zich geen oogenblik gelden. Was het, om dat de Heer
Kanow een zoo fatsoenlijk voorkomen heeft en zijn rolletjen tegenover
den oplichter TcJiüeff zoo kwalijk gespeeld heeft?
Het geheele bedrijf leed schipbreuk. Dat eerste bedrijf van Fédora" is,
naar mijne meening, een meesterstuk van oorspronkelijkheid, stoutheid en
geheimzinnig effekt. Dat stil, geschokt, bedroefd gedrag der door
elkaar woelende menigte, dat eerbiedig achter de schermen beendragen
en te bed leggen van den gewonde, die beweging, die onrust, die angst,
die ingehouden adem Yan het personeel der geneeskundigen, der politie,
der voerlieden en bedienden, onder het ernstig patronaat van den
franschen attachéDe Siriex, is zoo goed als gemist geweest. Al de ledenvan
het personeel Van Lier gaven vroeger daarvan een voorstelling, waarbij
het Retidf.ne-Ensemble geen handwater heeft.
In het 2e Bedrijf viel het Fraulein Mlodyzetirska niet moeilijk om eene
Gravin Olga te leveren, die ons de vroegere niet betreuren deed. Maar
Mev. Ellmenreich kon nog niet op streek komen. Zij heeft eene radheid van
tong, die iemant, welke slechts gemeenzaam met het lloogduitsch is en
niet met de atreekspraak en de gewoonten, door deze kunstenares vertegen
woordigd, er van moet doen afzien, den text in onderdeelen na te
gaan. Die snelheid van spreken geeft aan haar voordracht eene zekere
eentonigheid, ondanks de geweldige stemverheffing, waar zij nu en dan
in vervalt. Men gaat wel, een voor een, de blikken, gelaatsvertrekkingen,
gebaren, stappen her- en derwaards, uitstortingen van woorden na, die
deze geoefende co.médienne levert, maar men verkrijgt geen geheel; men
wordt niet onder de betooveiïug eener harmonie gebracht; er is geon
assimilatie. Het verwondert u volstrekt niet, dat die kunstenares ter-stond
weer gereed is, als eene dankbare aktrice, haar kompliment voor
het toejuichend publiek te maken. Maar wat is het jammer, dat men de
pauze houdt na dat tweede bedrijf! Want het derde het derde was
een belangrijke triomf voor Mev. Ellmenreich. Eindelijk had de zon de
wolken doorgebroken, de Daemon der kunst was haar in de ziel gevaren en
met een waarlijk schrikwekkende hartstocht borst haar gramschap tegen den
trouwelozen betreur de los. Was in het begin van het bedrijf hare stemming
meer antieke haat dan de altijd met eenige teêrheid en huivering van weemoed
vermengde hartstocht eener moderne, haar geheele onderhoud met Loris
Ipanoff was van verhevene en door en door gevoelige schoonheid: haar
luisteren, de klimming harer belangstelling, hare ontzetting, haar toorn,
haar rouw, haar angst voor den na oneindig geliefde, 't werd alles
met een meesterschap, dat alle gedachte aan leer en beoogde illuzie
verdwijnen deed, gespeeld, en ging, in trilling bij trilling, dooi
den schouwburg.
Ook de ontwikkeling en voortzetting van den toestand in het 4e Bedrij f
sloot zich waardig bij dit onvergetelijke derde aan. Kortom: Mevr.
Elimenreish had zich een eerekroon verworven.
Het uiterlijk van den kunstenaar, die de rol van Graf Loris vervulde,
werkte weinig mee om hem geheel te doen slagen. De evenredigheden der
fijzionomie van den Heer Harden maken hem minder geschikt om tegen
over eene aktrice als Mevr. Ellmenreich te staan: nochtans de rolvervul
ling was.... voldoende.
De Siriex heeft weinig modulatie in zijn spel gebracht. Van de belangloze
vriendschap voor Fédora, van de gaietémalicieuseet de Bon ton tegenover
Gravin Olga, was niets aanwezig. De Heer Is. van Lier vervulde die rol
oneindig' beter. De Heer Eritropel, in het rolletjen van Eouvel, kon
lichteljjk zjjn hollandschen voorganger overtreffen. Mevr. Coelingh
Vorderman heeft met meer beschroomde naïviteit en russischen eenvoud den
Dimitri voor ons opgevoerd dan Mej. Romanowska, ondanks haar
slawiscben naam. Van de overige personaadjes valt niets te zeggen.
Men kan zich haast geen grooter kontrast denken, dan het zoo-even
behandeld produkt der nieuwere fransche dramaschool en het echt
hollandsche blijspel van Van Maurik, dat 24 uur vroeger voor het zelfde voetlicht
gevoerd werd.
De beste herinneringen waren van vroeger vertooningen mij bijgebleven,
en het stuk is niet bij mij gedaald; in-tegendeel. Het aandoenlijke der
offervaardige goedheid van den barbiersknecht, gelijk het vooral en
te-recht in het laatste bedrijf uitkwam, het tijdelijk ongeluk van den
hoofdpersoon, waar bij-zelf schuld aan heeft, en dat hij zich oprechtelijk
bekent, het komieke, dat over die geheele hoofdpersoon is uitgegoten,
en dat meesterlijk door Bigot aan de toeschouwers ten beste werd gege
ven: met geestrijke matigheid, dat een en ander ontwikkelde zich
natuurlijk en krachtig nit deze voorstelling.
Het is een stout stuk, om twee klanten op een tooneel te laten
inzeepen en netjens afscheren, maar het gebeurt ter-stond na 't opgaan
van het doek", als de aandacht nog frisch is, en het werd zoo volmaakt
ten uitvoer gebracht door den Heer Bigot, dat de auteur zich de stout
heid niet te berouwen heeft.
Mev. Albregt-Engelman heeft ons eene even beminnelijke als schil
derachtige Tante Setje gegeven. Als de stijl van haar zedeleer een weinig
boven den stand nitklonk van de schoonzuster eens
aanspreker-baardsoheerders, ligt dit aan den text. Misschien kan hare partij een weinig
populair worden opgetoetst. Sedert Janus Tulp" geschreven werd, kun
nen wg meer naturalisme lijden.
De Beer Jurgens heeft met losheid en niet te sterk aangeduide
onnoofeelheid de rol van Barend vervuld. Ook de Heer Hesselinkgaf den
effektenoaan naar wensch; een tikjen meer heerachtigheid had niet geschaad.
Den type van, den Jonker haclde Heer de Keukelaere niet gevat. Heeft h
den armen Tonrniaire de rol nooit zien spelen? Het rolletjen van Mej.
Fanny van Biene heeft weinig reliëf, en kreeg ook weinig. Tulps zoon
Willcm was zeer zwak. Waarom heeft men den Heer Malherbe die rol
niet gegeven?
Het is niet te verwonderen, dat Janus Tulp" altijd nog volle achouw*
burgen ziet.
Na dat het bovenstaande geschreven was, heeft de eerste voorstelling
plaats gehad van Sardous Théodora". Het Nederlandsen publiek behoort
den onvermoeiden Direkteur Van Lier dankbaar te zijn, dat hij het inde
gelegenheid gesteld heeft kennis met dit tooneel werk te maken. Men weet,
dat het in do Parijsche pers niet met groote waardeering is ontvangen;
ofschoon men het wel de moeite waard heeft gerekend het zeer kostbaar
te mönteeren en dat ernstige geleerden met den Heer Sardou in polemiek
zijn getreden over de mindere of meerdere juistheid der door dien
geestrijken schrijver voorgeschreven koaturnen en dekoraties.
De hoofdinhoud van het stuk is de liefde der keizerin Théodora, vrouw
van Justinianus, voor een jongen Athener, met name Andreas. De laatste
is een moedig, maar ook plichtgetrouw jonkman, die Théodora, als zoo
danig, niet kent: bij weet even-min, dat zgne geliefde gehuwd, als dat
zij de ook door hem verafschuwde Keizerin Théodora is. Andreas neemt
deel aan een samenzweering, die ten doel heeft het volk van detyranuie
zijner onwaardige regeerders te verlossen. Gevangen genomen, redt
Théodora hem het leven, onder den schijn van hem aan haar wraakzucht
te willen opofferen. Een eedgenoot, vnend van Andreas, die, uit vrees
voor pijniging, op het punt was den Athener te verraden, was, ter voor
koming hiervan, door Théodora, met een haarnaald doodgestoken. An
dreas wil, tot eiken prijs, zijn vriend wreken (niet wetende, dat hij hem
ontrouw had willen worden); hij weigert ook volstandig zich met
TAeodora te verzoenen. Deze is in 't bezit van een fleschjen, da,t zij voor
een liefdedrank van een oude waarzegster gekregen heeft, maar vergif
bevat. Zij doet dit Andreas drinken, en deze sterft. Het slot is, dat
een beul Théodora, op last van den Keizer een strop om den hals slaat.
't Is wel een beetjen kras, dat de Heer Sardou den beroemden wetgever
Jusliniaanan aan het doen worgen zijner gemalin schuldig stelt een feit,
waar de geschiedschrijvers niet van weten.
Aesthetisch bedenkelijker is echter, dat de haat van Andreas voor
Théodora zoo weinig gemotiveerd is en dat er zoo veel draden in heti
weefsel getoond worden, die los blijven neerhangen, zonder in de afwer-;
king opgenomen te zijn: o. a. de liefde van een jongen Frauk voor de
weinig zedige vrouw van Selisarius.
De Heer van Lier heeft waarlijk eer van zijne mise en scène, en Mevrouw
Ellmenreich heeft, door da schepping van de hoofdrol, wel verdienden
roem behaald. Het tableau van het liefdestooneel zoowel als die, waarin
haar gramschap botgevierd wordt, hebben haar op-nieuw als eene talent
rijke schouwspeelster doen schitteren. Zij werd vrij goed bijgestaan; in
zonderheid heeft de Heer Harden met veel vuur de rol van Andreaa
gespeeld. Voor het bezwaar, dat zijn fyziefc aanbiedt, zie men ons oordeel
over hem als Loris Ipanoff.
25 N. '85. A. Th.
TEN-TOON-STELLING INTERNATIONALE KTJNSTVEREENIGING".
Eene studie op het belangrijke kunstevenement van den dag de ten
toonstelling der werken van onzen beroemden landgenoot Willem Hendrik
Mesdag is in bewerking. Intusschen kunnen wij onze lezers niet genoeg
aansporen, om die schitterende verzameling Heerengracht 270 te gaan
genieten. Ook den geheelen Zondag is het gebouw toegankelijk.
UIT PARIJS.
XLVI.
Alweder heeft de oorlogskreet weerklonken en er is bloed gevloeid!
Zou het de walging, de afkeer zijn van de sombere tooneelen, welke onze>
oude aarde op hare oppervlakte te aanschouwen geeft, die de stoutmoe
dige onderzoekers bewogen heeft om te gaan zien wat er in het hart van
onzen bol al zoo omgaat?
Er wordt werkelijk over een dergelijke zonderlinge onderneming ge
sproken. Men zou niets minder van plan zijn dan onzen aardbol midden
door te boren ten einde een directe gemeenschap met onze antipoden in
het leven te roepen. Zelfs bladen, die zich op hun wetenschappelijkheid
niet weinig laten voorstaan, hebben de moeite genomen ons in vollen
ernst de verklaring te geven, op welke wijze men van plan is daarbij te
werk te gaan om die onderneming te doen slagen.
Eén ding is jammer, dat men met dat plan zoo laat voor den dag komt,
anders had deze canard, die er een vrij breede vlucht op na houdt, zijn
vermakelijk gekwaak kunnen doen hooren in de revues, die bij het einde
des jaars weder aan de orde komen.
Die altijd even hard gewraakte als gezochte revues hebben hun jaar»
lijkschen omgang weder begonnen.
Hoe lang reeds heeft men over die gewoonte den staf gebroken! Neem
het eerste het beste spotblad, dat u voor de hand komt, zoek al de
jaargangen daarvan na en in ieder daarvan zult gij op denzelfden datum
dezelfde geestigheden vinden over dat gebruik, dat voor ouderwetsch,
versleten, afgedaan wordt [uitgekreten. Zóó wordt er reeds dertig jaren
lang over die revues gesproken. En hoogstwaarschijnlijk zal men nog
wel dertig jaren lang heel deftig diezelfde anathema's herhalen, zonder
dat er daarom n wijsje minder geneuried of ook maar n grap of
zinspeling minder verzonnen zal worden.
Zeker kan men op niets beter dan op het belachelijke dien bekenden
versregel toepassen:
Les gens que vous tu&s, se portent assee bien.
Alles, wat bij ons bespot en gehekeld wordt, kan zeker zgn van het
lang te zullen uithouden. Het treurspel, de Académie, de revues leveren
hefc bewijs.
Dat vooral de laatste het zoolang volhouden, kan trouwens niemand
verwpadesen, die in aaamerjiing neemt»: dat^sjj ietsJjÊZittao yaa dia
on