De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 29 november pagina 7

29 november 1885 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERPAJUMËR, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Itffctjjdig een andere liefdeshistorie op en bij de Woestenborg" plaats heeft tusschen den geheimzinnigen Hongaar Conrad Cyrani en zijn pseudo-ziuter Hertha von Adleraflucb, moeder van' vier kinderen. Zeer tasjes zijn deze beide intrigues in elkander gewerkt; niets gemak* keiijker dan ze te scheiden en er op zich zelf staande novellen van te maken. Slechte n''snaar heeft juffr. Sfratenus op haar instrument, die zij echter tot in het oneindige weet te doen trillen en als men haar boek neerlegt om dat van mevr.- van Westhreene op te nemen, dan acht men zich in een andere wereld verplaatst, 't Schijnt haast onbegrijpelijk dat demenschen, door beide dames geschetst, op dezelfde planeet tbnis behooren. De laatste weet precies -waar zg heen wil, zij heeft zich voorgenomen de lotgevallen ton,de verschillende loten van n stam aan haar'lezers te verhalen, nadat diéstam bezweken is door inwendig bederf; doof niets laat zij zich van dat |»lan afbrengen, zg gaat recht op haar doel af. Juffr. Stratenus daarentegen k tevreden als zg over liefde, ontrouw, jaloezie, slecht* begrepen, fijn ge voelige vrouwen, grof bewerktuigde, lichtzinnige, egoïstische mannen, blads^den tang redeneeren kan; bjj mevr. van Westhreene wordt gehandeld, bij joffr. Stratenu* op eenige heldhaftige reddingen na slechts gepraat. Het gevoel'is bij de laatste te veel, bg de eerste daarentegen te weinig aan 'het woord; in Victor uit Ver van den stam" sou men eerder een Fruw.niet stalen zenuwen en ijzeren wilskracht'hebben vermoed, dan in den weeken Tjallestifis. Onbegrijpelijk wat hy en zijn zuster Machteld t<rt stand brachten, nadat zij bij huns vaders dood -voor een ontreddcrden boedel Stonden; zij waren verloofd, wat nó*od? ieerst de zaken, dan pas de liefde. Met bewonderenswaardig geduld wachtten beider verloofden tot, dat de geheimzinnige taak, door de moedige broer en zuster op zich genomen, voltooid was; toen eerst konden de nen de vruchten van hun hddeuarbeid, de -anderen van hun bovenmenschelijk geduld plukken, Oéa, hen been groepeeren zich nog enkelen, die ook elk op hun wijze den stryd des levens ontvluchten of voeren; voor allen heeft mevr. van Westhreene een woord van sympathie of afkeuring; zij versmaadt de vei^jnde schakeeringen van juffr. Stratenus in de verschillende soorten van iitfde. By haai- moet liefde evenals alles ondergeschikt zijn aan zedelijke ontwikkeling en plicht; zij heeft een standaard van wijsgeeriee deugd, waarmede zij elk hurer helden meet; hoe Looger zij konu-n, hoe méir zy in haar gunst geraken, met hoe meer voorliefde zij hen schildert. Haar styl is ook geheef het tegenovergestelde van dien harer veel jonger kunstzuster. Nergens gemaaktheid, nergens ten 'ns'eu en zoeken naar ,de uitdrukking harer gedachten, nergens noodeloozo uitweidingen, maar pok. nergens bloemen van poëzie, nergens een poging tot lyrische vlucht, nergens een beminnelijke inconsequentie. Wanneer men beide boeken achter eikander leest, dan blijft n indruk overwegend: kou de vrouw' van rijpere jaren, van de schatten harer ondervinding en levenservai-injf, haar oordeel en bijna mannelijke kracht iets inededeelen aan do dwepende, treurende, jongere en 'deze in ruil daarvoor mevr. van Wesü-heene poëzie, gevoel, das ewig Weibliche teruggeven. ;0ök het uiterlijk van' beide boeken is mét het innerlijk in overeonstennning; de Y/óestcnborg" prijkt in een alltrliefct; bandje, dat liet fc^tondcf'geschikt maakt voor een dames-cadeau bij de aans'aaiidc feest dagen; Ver van den stam" is fliuk, eenvoudig, onopgesmukt a!s zijn inhoud. Cornólius. RENAN: LE PRÊTRE DE NEMI. De Fr&nsche en een deel der buitenlaudsche pers houdt zich bezig met het nieuwe werk van llenan, Le prêtre de Nemi. De meer lichtzinnige pers van deu dag, Figaro, de Blowitz, de boii'.evai-J, correspondenten der vreemde bladen, zoeken in iedere zinsnede -politieke toespelingen; de meer ernstige 'en waardeerende gaat dit werk als wijsgeei-ig en letterkondig ve;schijnsel na. Le prêtre de Nemi is inderdaad een merkwaardig werlc. Men herin nert zich; hoe Kenau vroeger twee zoogenoemd dramatische werken schreef, Caliban t n L'edm de Jouvence, groote pbilautrojiische'dichterlijke fantafttën in dialoogvorm. Le: prêtre de Nemi is het derde in de rij. Het heet'?drama in proza, in vijf bedrijven." Renan heeft hier een der zonder lingste traditiën uit de geschiedenis van den eeredieu&f opsse/at en uitge werkt: Bet "'meer Nenii in Italië, omgeven door rotsen en eeuwenoude botmaan, wordt door Strabo vermeld. Op een det- rotsen verhief zicli een tempel van Diana; de dienst werd'er verricht''door'én--enkelen priester, diéden post deelachtig werd door zyn voorganger'te dooden. Hierdoor wafc' hö-verplicht", zegt Strabo, jaltoos den degen ter band te hebben, ten einde de aanvallen en hinderlagen, die hem dreigden,' te ontgaan." ;Men 'kan 'zich voorstellen," zegt Paul Bourget in eerie studie over het uieawe boek, dat zttlfc een'e'legende, geheimzinnig ea tragisch, iiiet hare mengeling van misdaad en vroomheid, van bloed en eerodlcust, een modera kunstenaar moest aangelokt hebben. Er waren, dunkt ons, twee wijzen mogelijk, om den priester-moordenaar teu tooceele te breng-en. De' een'e, dié" Flaubert zon gekozen hebben, was, den geheelen antieken staat te doen herleven, met zijne zeden en gewoonten, zijne wilde harts tochten en vreemde geheimen, zijn cogtuniss en bouworde, een ander Carthago van Salammbó, waarin eene gloeiende verbeelding de wetenschap aoüopgenomen en weergegeven hebben. De andere methode, die van Reaaü, waéj de legende als voorwendsel te nemen voor eeiie symbolicke bespreking en ttiteeuseltiug van begrippen en denkbeelden, theoriën en ?teüingen." Kr viel niet aan te twijfelen of Renan deze laatste kiezen zou; z$n gekoele wereldbeschouwing is spiritualistisch. Zijn geest stelt zich indivi duen nifct als vormen. ir,aar als de dragers van denkbeelden vcor. Zijn fliqfoire d?.s origines da Chrislianlsme de ontwikkeling van een denkbeojd, zoodat feiten, en zelfs ten deele de individuen en huu psychologische ontleding, liem onverschillig zijn. Hoe is, r.idt ilc^e oi.voischiïlijj'-.eid vor rlipj-li'k liv.n, voor v/pilrn ii!:heidj vorm 011 klonr, K.VIIII er *oe ;;(i; tuju, zij'iG wi'cg'-frige ilerikbi. c!don j:»iit tic guchil'c van s^n urnuia, dut vaa het w< rk-^ijke !e.-ft eu alles in vorm en daad brengt, te geven? Hij legt dit zelf uit, m zijne voorrede. Zijne geneigdheid om zich in denkbeelden in te werken en een zeer groot aantal tot hunne uiterste consequentiën na te gaan, heeft hem er toe gebracht, eene gegeveu quaestie bijna terstond uit een aantal oogpunten' tegelijk, dikwijls uit geheel tegenstrijdige oogpunten, te bezien. Z$n geest werd dan een soort van slagveld, waarin deze meeningeu elkander be streden, en daar het gebruiken, zelfs het misbruiken, onzer overheerschende gave ons grootste genoegen is, vond Renan het zelf eed genot, dezen strijd van meeniugen in zich zelf na te gaan. Van daar tot wijsgeerige samenspraken was de stap niet groot. De samensprekenden kleedden zich echter al spoedig in kleuren en costutnen, zij ontvingen een soort van handelend, bewegelijk leven. Dit wil niet zeggen, al meent Renan het misschien, dat zg eenigszins op menschen, zelfs op tooneelmenschen zijn gaan gelijken. Bloed en zenuwen hebben zij niet; hunne aderen zija eer gevuld met een ontastbaren ether, hunne bewegingen zijn zwevend, hunne kleeding is een vlottende sluier, hunne gestalte is getinte nevel. Juist omgekeerd als Shakespeare, bij wien iedere gedachte, zelfs de kleinste abstractie, plast isehen vorm en realistische kleur aanneemt, is er bij Renan geen gevoel, zelfs het meest stoffelijke of dierlijke, dat niet vluchtig, ideëel gemaakt wordt. Er zijn in Le prêtïe de Nemi mannen uit het volk, een tempelkuecht bij voorbeeld, die hun genotzucht aldus uit drukken: Laat ons de %vereld genieten zooals zij is. Zij is geen eTnstig; werk, zij is eene klucht, de schering van een vroolijken God. De vroolijk-heidis de eenige theologie van dit groot kluchtspel." Dat Renan dan ook aan geen consequentie van kleur, aan geen waarschijnlijkheid of tóoneellogika denkt, behoeft niet gezegd te worden. Be minste vaudeviUeschrijver zou de tooneelen van ziju drama beter aaneen passen, zou den dialoog levendiger en de personen natuurlijker maken; maar hij zou er niet ia brengen wat Renau's gansche werk leven geeft: voedsel voor geest en ziel. . De intiige van Le prêtre dit Nemi is zeer eenvoudig. Antistius is de priester van den moorJtempel geworden, maar hij-is dit geworden zon der zijn voorganger te dooden; hij heeft hem het leven geschonken en verjaagd. Hij is een verlicht nan, een zoeker naar waarheid en deugd. Hij tracht deu dienst der godin van bedrog en schanddaden te zuiveren; zijne welsprekendheid doet de menschenoffets afschaffen, hij versmaadt het winstgevend bedrog der orakels; voor het grove bijgeloof weet hu een steeds meer geestelijke opvatting van het bovennatuurlijke en zjjne betrekking tot de zichtbare wereld in de plaats te stellen. Maar hier mede maakt hij al de geloovigen ontevreden; de patriciërs verliezen on gaarne den priester als bondgenoot in het onderdrukken; het volk ge voelt zich niet meer beschermd door de oude godin, nu deze van den toor.eeltocstel ontdaan is; de bourgeoisie, redenon zoekend voor het ver val van Alba Longa, meent ze te vinden in de verwaarlooziiig der oude vrome praktijken. De verbittering neemt steeds toe, tot eindelijk de crisis uitbarst. Alba gaat den oorlog tegon Rome ondernemen, het volk ge voelt dat het, om Diana'a hulp te verkrijgen, een anderen priester noodig heeft; een boosdoener, Corca, belast ziob. met de taak, den deugdzamen Antiatius te vermoorden en den ouden toestand te hentellen. Zijn dood wordt als de redding der stad gevierd. Uezegend zg de dolk, die den valsehen priester heeft gestraft!" zegt de menigte op het graf van den héiügo. Om deze daad groepeert zich dan het politiek en denkend leven der stad, en hierin herkent men alieilei personen en partijen uit het moderne Frankrijk, hier heei't men meeniugen, utopiën, paradoxen, fijne opmerkingen, moreele studiën, het geheele vuurwerk van tegen strijdige he2ripnen, waarin Renan ook den leek behagen doet scheppen. Da interessantste en diepste studie is echter die, welka Renau van den geest en het geweten van Antistius maakt. Als deze ziet wat gebeuren zal, en bedenkt, hoe misschien voor het oogenblik de dwaling voor hem ze! ven en de stad nuttiger zal zijn dan de waarheid, vraagt hij zich, en deze vraag moet den strijd in Rcnan's jeugdige Kiel gevoerd, bevatten, of het -ija plicht is, de waarheid te verkondigen, dan wel de leugen, maar mat deza maatschappelijke orde en welvaart te laten be staan. Rcnau's Vic de Jésas moet hom voor eau dergelijke» strijd gesteld hobben; het is dus zeer de moeite waard, zijn antwoord te vernemen. Men zou het mceuen te vinden in dezo woorden van Antiótius: Ja, eene waarheid is slechts gezegeud voor wie haar gevonden heeft. Wat den een voedsel is, is deu atider vergif, licht, dat my gelokt hebt, u te bemin nen, gij hebt mij verraden. Ik wilde den mensch verbeteren, ik heb hem slechter en rampzaliger gemaakt. Vreugde des levens, beginsel van adel en liefde, gij wordt vcor deze ongelukkigen een beginsel van laaglieid?!" Renan heeft, echter in zijn voorbericht dit gezegd, en zeker niet zonder be doeling : Ik heb nooit tot die beschi oomdea behoord, die meenen, dat de waarheid schemering noodig heeft. ledere waarheid mag- men weten; nooit was heiderzien verwerpelijk." Wat het bosk als lectuur betreft, het is van Recan; dit waarborgt een betooverenden stijl, helder en dichterlijk, vleiend en boeiend, muzikaal en edel, geen enkel hulpmiddel van den stijl versmadend, maar het kunstige ervan verbergent, achter een eenvoud, die het toppunt van goeden smaak is. Het werk is weereen dier triomfen van de Fransche litteratuur, die in den laatsten tijd niet veelvuldig zijn geweest; het is een genot, de batoovering en sierlijkheid der taal weder tot zulk eeu doel gebruikt te ?ien. De vele toespelingen, die een deel der pers in het werk ziet, hebben reeda tot het yeven van een soort sleutel op het werk geleid. Cethegus, het hoofd der demagogen", is Cléraeneeau (een weinig komisch getint), Metius, hoofd der clericale patriciërs, zou graaf de Mun, Liberalis, de leider der verlichte bourgeoisie, Léon Say zijn; Rome, dat Alba Longa bestrijdt, zou dan Duitschiand beteekenen. In de woorden van Antistius: k, die pri .'ster ben, ben het voor altijd; men zal Antistius niet ia eene andere rol dan die van beheerscher der gewijde zaken zien", ziet int n ecr.e toespeling op Leo XIII en zijne nieuwe kerkelijke politiek. l'olaueilu, ten dweper, wien de ivoorden iu den mond gelegd worden: u.'aaa hooft geen waren priester meer. Zij wreekt zich", zou de Houx

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl