Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERPAJUMËR, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Itffctjjdig een andere liefdeshistorie op en bij de Woestenborg" plaats
heeft tusschen den geheimzinnigen Hongaar Conrad Cyrani en zijn
pseudo-ziuter Hertha von Adleraflucb, moeder van' vier kinderen.
Zeer tasjes zijn deze beide intrigues in elkander gewerkt; niets gemak*
keiijker dan ze te scheiden en er op zich zelf staande novellen van te maken.
Slechte n''snaar heeft juffr. Sfratenus op haar instrument, die zij echter
tot in het oneindige weet te doen trillen en als men haar boek neerlegt om
dat van mevr.- van Westhreene op te nemen, dan acht men zich in een
andere wereld verplaatst, 't Schijnt haast onbegrijpelijk dat demenschen,
door beide dames geschetst, op dezelfde planeet tbnis behooren. De laatste
weet precies -waar zg heen wil, zij heeft zich voorgenomen de lotgevallen
ton,de verschillende loten van n stam aan haar'lezers te verhalen, nadat
diéstam bezweken is door inwendig bederf; doof niets laat zij zich van dat
|»lan afbrengen, zg gaat recht op haar doel af. Juffr. Stratenus daarentegen
k tevreden als zg over liefde, ontrouw, jaloezie, slecht* begrepen, fijn ge
voelige vrouwen, grof bewerktuigde, lichtzinnige, egoïstische mannen,
blads^den tang redeneeren kan; bjj mevr. van Westhreene wordt gehandeld,
bij joffr. Stratenu* op eenige heldhaftige reddingen na slechts gepraat.
Het gevoel'is bij de laatste te veel, bg de eerste daarentegen te weinig
aan 'het woord; in Victor uit Ver van den stam" sou men eerder een
Fruw.niet stalen zenuwen en ijzeren wilskracht'hebben vermoed, dan in
den weeken Tjallestifis. Onbegrijpelijk wat hy en zijn zuster Machteld
t<rt stand brachten, nadat zij bij huns vaders dood -voor een ontreddcrden
boedel Stonden; zij waren verloofd, wat nó*od? ieerst de zaken, dan pas
de liefde. Met bewonderenswaardig geduld wachtten beider verloofden tot,
dat de geheimzinnige taak, door de moedige broer en zuster op zich
genomen, voltooid was; toen eerst konden de nen de vruchten van hun
hddeuarbeid, de -anderen van hun bovenmenschelijk geduld plukken,
Oéa, hen been groepeeren zich nog enkelen, die ook elk op hun wijze
den stryd des levens ontvluchten of voeren; voor allen heeft mevr. van
Westhreene een woord van sympathie of afkeuring; zij versmaadt de
vei^jnde schakeeringen van juffr. Stratenus in de verschillende soorten
van iitfde. By haai- moet liefde evenals alles ondergeschikt zijn aan
zedelijke ontwikkeling en plicht; zij heeft een standaard van
wijsgeeriee deugd, waarmede zij elk hurer helden meet; hoe Looger zij konu-n,
hoe méir zy in haar gunst geraken, met hoe meer voorliefde zij hen
schildert.
Haar styl is ook geheef het tegenovergestelde van dien harer veel
jonger kunstzuster. Nergens gemaaktheid, nergens ten 'ns'eu en zoeken
naar ,de uitdrukking harer gedachten, nergens noodeloozo uitweidingen,
maar pok. nergens bloemen van poëzie, nergens een poging tot lyrische
vlucht, nergens een beminnelijke inconsequentie. Wanneer men beide
boeken achter eikander leest, dan blijft n indruk overwegend: kou de
vrouw' van rijpere jaren, van de schatten harer ondervinding en
levenservai-injf, haar oordeel en bijna mannelijke kracht iets inededeelen aan
do dwepende, treurende, jongere en 'deze in ruil daarvoor mevr. van
Wesü-heene poëzie, gevoel, das ewig Weibliche teruggeven.
;0ök het uiterlijk van' beide boeken is mét het innerlijk in
overeonstennning; de Y/óestcnborg" prijkt in een alltrliefct; bandje, dat liet
fc^tondcf'geschikt maakt voor een dames-cadeau bij de aans'aaiidc feest
dagen; Ver van den stam" is fliuk, eenvoudig, onopgesmukt a!s zijn
inhoud. Cornólius.
RENAN: LE PRÊTRE DE NEMI.
De Fr&nsche en een deel der buitenlaudsche pers houdt zich bezig met
het nieuwe werk van llenan, Le prêtre de Nemi. De meer lichtzinnige
pers van deu dag, Figaro, de Blowitz, de boii'.evai-J, correspondenten der
vreemde bladen, zoeken in iedere zinsnede -politieke toespelingen; de
meer ernstige 'en waardeerende gaat dit werk als wijsgeei-ig en
letterkondig ve;schijnsel na.
Le prêtre de Nemi is inderdaad een merkwaardig werlc. Men herin
nert zich; hoe Kenau vroeger twee zoogenoemd dramatische werken schreef,
Caliban t n L'edm de Jouvence, groote pbilautrojiische'dichterlijke
fantafttën in dialoogvorm. Le: prêtre de Nemi is het derde in de rij. Het
heet'?drama in proza, in vijf bedrijven." Renan heeft hier een der zonder
lingste traditiën uit de geschiedenis van den eeredieu&f opsse/at en uitge
werkt: Bet "'meer Nenii in Italië, omgeven door rotsen en eeuwenoude
botmaan, wordt door Strabo vermeld. Op een det- rotsen verhief zicli een
tempel van Diana; de dienst werd'er verricht''door'én--enkelen priester,
diéden post deelachtig werd door zyn voorganger'te dooden. Hierdoor
wafc' hö-verplicht", zegt Strabo, jaltoos den degen ter band te hebben,
ten einde de aanvallen en hinderlagen, die hem dreigden,' te ontgaan."
;Men 'kan 'zich voorstellen," zegt Paul Bourget in eerie studie over het
uieawe boek, dat zttlfc een'e'legende, geheimzinnig ea tragisch, iiiet hare
mengeling van misdaad en vroomheid, van bloed en eerodlcust, een
modera kunstenaar moest aangelokt hebben. Er waren, dunkt ons, twee
wijzen mogelijk, om den priester-moordenaar teu tooceele te breng-en.
De' een'e, dié" Flaubert zon gekozen hebben, was, den geheelen antieken
staat te doen herleven, met zijne zeden en gewoonten, zijne wilde harts
tochten en vreemde geheimen, zijn cogtuniss en bouworde, een ander
Carthago van Salammbó, waarin eene gloeiende verbeelding de wetenschap
aoüopgenomen en weergegeven hebben. De andere methode, die van
Reaaü, waéj de legende als voorwendsel te nemen voor eeiie symbolicke
bespreking en ttiteeuseltiug van begrippen en denkbeelden, theoriën en
?teüingen."
Kr viel niet aan te twijfelen of Renan deze laatste kiezen zou; z$n
gekoele wereldbeschouwing is spiritualistisch. Zijn geest stelt zich indivi
duen nifct als vormen. ir,aar als de dragers van denkbeelden vcor. Zijn
fliqfoire d?.s origines da Chrislianlsme de ontwikkeling van een
denkbeojd, zoodat feiten, en zelfs ten deele de individuen en huu psychologische
ontleding, liem onverschillig zijn.
Hoe is, r.idt ilc^e oi.voischiïlijj'-.eid vor rlipj-li'k liv.n, voor v/pilrn
ii!:heidj vorm 011 klonr, K.VIIII er *oe ;;(i; tuju, zij'iG wi'cg'-frige ilerikbi.
c!don j:»iit tic guchil'c van s^n urnuia, dut vaa het w< rk-^ijke !e.-ft eu alles
in vorm en daad brengt, te geven? Hij legt dit zelf uit, m zijne voorrede.
Zijne geneigdheid om zich in denkbeelden in te werken en een zeer groot
aantal tot hunne uiterste consequentiën na te gaan, heeft hem er toe
gebracht, eene gegeveu quaestie bijna terstond uit een aantal oogpunten'
tegelijk, dikwijls uit geheel tegenstrijdige oogpunten, te bezien. Z$n geest
werd dan een soort van slagveld, waarin deze meeningeu elkander be
streden, en daar het gebruiken, zelfs het misbruiken, onzer
overheerschende gave ons grootste genoegen is, vond Renan het zelf eed genot,
dezen strijd van meeniugen in zich zelf na te gaan. Van daar tot
wijsgeerige samenspraken was de stap niet groot.
De samensprekenden kleedden zich echter al spoedig in kleuren en
costutnen, zij ontvingen een soort van handelend, bewegelijk leven. Dit
wil niet zeggen, al meent Renan het misschien, dat zg eenigszins op
menschen, zelfs op tooneelmenschen zijn gaan gelijken. Bloed en zenuwen
hebben zij niet; hunne aderen zija eer gevuld met een ontastbaren ether,
hunne bewegingen zijn zwevend, hunne kleeding is een vlottende sluier,
hunne gestalte is getinte nevel.
Juist omgekeerd als Shakespeare, bij wien iedere gedachte, zelfs de
kleinste abstractie, plast isehen vorm en realistische kleur aanneemt, is er
bij Renan geen gevoel, zelfs het meest stoffelijke of dierlijke, dat niet
vluchtig, ideëel gemaakt wordt. Er zijn in Le prêtïe de Nemi mannen uit
het volk, een tempelkuecht bij voorbeeld, die hun genotzucht aldus uit
drukken: Laat ons de %vereld genieten zooals zij is. Zij is geen eTnstig;
werk, zij is eene klucht, de schering van een vroolijken God. De
vroolijk-heidis de eenige theologie van dit groot kluchtspel." Dat Renan dan ook
aan geen consequentie van kleur, aan geen waarschijnlijkheid of
tóoneellogika denkt, behoeft niet gezegd te worden. Be minste vaudeviUeschrijver
zou de tooneelen van ziju drama beter aaneen passen, zou den dialoog
levendiger en de personen natuurlijker maken; maar hij zou er niet ia
brengen wat Renau's gansche werk leven geeft: voedsel voor geest en
ziel. .
De intiige van Le prêtre dit Nemi is zeer eenvoudig. Antistius is de
priester van den moorJtempel geworden, maar hij-is dit geworden zon
der zijn voorganger te dooden; hij heeft hem het leven geschonken en
verjaagd. Hij is een verlicht nan, een zoeker naar waarheid en deugd.
Hij tracht deu dienst der godin van bedrog en schanddaden te zuiveren;
zijne welsprekendheid doet de menschenoffets afschaffen, hij versmaadt
het winstgevend bedrog der orakels; voor het grove bijgeloof weet hu
een steeds meer geestelijke opvatting van het bovennatuurlijke en zjjne
betrekking tot de zichtbare wereld in de plaats te stellen. Maar hier
mede maakt hij al de geloovigen ontevreden; de patriciërs verliezen on
gaarne den priester als bondgenoot in het onderdrukken; het volk ge
voelt zich niet meer beschermd door de oude godin, nu deze van den
toor.eeltocstel ontdaan is; de bourgeoisie, redenon zoekend voor het ver
val van Alba Longa, meent ze te vinden in de verwaarlooziiig der oude
vrome praktijken. De verbittering neemt steeds toe, tot eindelijk de
crisis uitbarst. Alba gaat den oorlog tegon Rome ondernemen, het volk ge
voelt dat het, om Diana'a hulp te verkrijgen, een anderen priester noodig
heeft; een boosdoener, Corca, belast ziob. met de taak, den deugdzamen
Antiatius te vermoorden en den ouden toestand te hentellen. Zijn dood
wordt als de redding der stad gevierd. Uezegend zg de dolk, die den
valsehen priester heeft gestraft!" zegt de menigte op het graf van den
héiügo.
Om deze daad groepeert zich dan het politiek en denkend leven der
stad, en hierin herkent men alieilei personen en partijen uit het
moderne Frankrijk, hier heei't men meeniugen, utopiën, paradoxen,
fijne opmerkingen, moreele studiën, het geheele vuurwerk van tegen
strijdige he2ripnen, waarin Renan ook den leek behagen doet scheppen.
Da interessantste en diepste studie is echter die, welka Renau van den
geest en het geweten van Antistius maakt. Als deze ziet wat gebeuren
zal, en bedenkt, hoe misschien voor het oogenblik de dwaling voor hem
ze! ven en de stad nuttiger zal zijn dan de waarheid, vraagt hij zich,
en deze vraag moet den strijd in Rcnan's jeugdige Kiel gevoerd, bevatten,
of het -ija plicht is, de waarheid te verkondigen, dan wel de
leugen, maar mat deza maatschappelijke orde en welvaart te laten be
staan. Rcnau's Vic de Jésas moet hom voor eau dergelijke» strijd gesteld
hobben; het is dus zeer de moeite waard, zijn antwoord te vernemen.
Men zou het mceuen te vinden in dezo woorden van Antiótius: Ja, eene
waarheid is slechts gezegeud voor wie haar gevonden heeft. Wat den een
voedsel is, is deu atider vergif, licht, dat my gelokt hebt, u te bemin
nen, gij hebt mij verraden. Ik wilde den mensch verbeteren, ik heb hem
slechter en rampzaliger gemaakt. Vreugde des levens, beginsel van adel
en liefde, gij wordt vcor deze ongelukkigen een beginsel van laaglieid?!"
Renan heeft, echter in zijn voorbericht dit gezegd, en zeker niet zonder be
doeling : Ik heb nooit tot die beschi oomdea behoord, die meenen, dat
de waarheid schemering noodig heeft. ledere waarheid mag- men weten;
nooit was heiderzien verwerpelijk."
Wat het bosk als lectuur betreft, het is van Recan; dit waarborgt een
betooverenden stijl, helder en dichterlijk, vleiend en boeiend, muzikaal en
edel, geen enkel hulpmiddel van den stijl versmadend, maar het kunstige
ervan verbergent, achter een eenvoud, die het toppunt van goeden smaak
is. Het werk is weereen dier triomfen van de Fransche litteratuur, die in
den laatsten tijd niet veelvuldig zijn geweest; het is een genot, de
batoovering en sierlijkheid der taal weder tot zulk eeu doel gebruikt te ?ien.
De vele toespelingen, die een deel der pers in het werk ziet, hebben
reeda tot het yeven van een soort sleutel op het werk geleid. Cethegus,
het hoofd der demagogen", is Cléraeneeau (een weinig komisch getint),
Metius, hoofd der clericale patriciërs, zou graaf de Mun, Liberalis, de
leider der verlichte bourgeoisie, Léon Say zijn; Rome, dat Alba Longa
bestrijdt, zou dan Duitschiand beteekenen. In de woorden van Antistius:
k, die pri .'ster ben, ben het voor altijd; men zal Antistius niet ia
eene andere rol dan die van beheerscher der gewijde zaken zien", ziet
int n ecr.e toespeling op Leo XIII en zijne nieuwe kerkelijke politiek.
l'olaueilu, ten dweper, wien de ivoorden iu den mond gelegd worden:
u.'aaa hooft geen waren priester meer. Zij wreekt zich", zou de Houx