De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 6 december pagina 3

6 december 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 441 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ik was een beetje tot kalmte gekomen, Vertel me eens, hebjeheusch . gemeend wat je daar zoo straks verteldet?" vroeg ik. Zeer zeker!" En wanneer beeft, die zaak zijn beslag gekregen." Ik ben al een half jaar aan hetvrjjen," antwoordde Sagittarius, terwijl tg ee& kleur kreeg als eene jongejuffrouw, maar ik bob je bet niet durven vertellen; overmorgen ga ik al aanteekenen." Dan beb je my toch geweldig om den tuin geleid. Hoe oud be i je toch eigenlijk?1' . Acht en vijftig." En je aanstaande ia T' Zes en twintig," Je bént krankzinnig, Sagittarius!" Dank je voor het compliment." En je krijgt eene schoonmoeder, hé? Misschien zelfs twee schoonmoeders!" liet blijft bij ne," antwoordde Sagittarius, die mijn geweldige ironie met begreep. En die heem je natuurlijk bij je aan huis, hé?" Ja, dat is ons vaste plan." Het spot me dat ik geen bloedverwant van je ben, Sagittarius." Waarpm?" . Dan zon ik beproeven om je onder curateele te stellen!" Aquarius, ik, heb Je nu lang genoeg laten uitbulderen," zeide mijn Vriend, laat mg. nu ook eens praten; ik ben oud en wijs genoeg om te weten wat 'ik doen en laten moet. Reeds sedert'langen tijd gevoelde ik i<}t gemis aan een huiselijk leven en eene geregelde aangename omge' ving, en . . ." Hadt je ons niet?" Spreek,niet o.ver ons," want je zoon Jan kan ik missen als kiespijn; wat u betreft, Aqnarius, ik mocht je altijd gaarne lijden en ik heb een plannetje bedacht om niet alleen omgang met je te blijven houden maar zeil* da vriendschapsbanden nauwer aan te halen." Ik krek htm verbaasd aan, Kom, als ik getrouwd ben, bij mij inwonen; verkoop Meerlust, stuur Jan naar de militaire academie of ergens anders heen, en ...." Menséh, je raaskalt, riep ik, ..zou ik mijn overheerlijk, mijn godde lijk Meerlust verkoopen! Zoude ik bij jou gaan inwonen om na eenigen tij& op bakerpraatjes en kindergejingel te worden onthaald?" Sagittarius bloosde op nieuw. Neen man, trouw jij voor mijn part en bewijs op nieuw de waarheid van; het spreekwoord: hoe ouder hoe gekker", maar geloof niet dat ik op je propositiën zal ingaan. Ik zal je een huwelyks-cadeau geven en je eene beleefdheidévisite maken, maar daarmee uit! Ik blyf op mijn Meerlast, lovende en prijzende de wijsheid en het verlicht bestuur der regeer ders onzer veste en juichende over de toestanden in my'n geliefde Am«telsta;d." Maar, Aquarius. je zondt het zoo goed hebben; mijne aanstaande 13 zoó'n best mensoh en niet schoontnama is het ook goed te stellen. Je zit hier op'Meerlust toch'eigenlijk als een uil in doodsnood en het ensemble l&at hier veel te weruehen over. Je dienstbode is lui en onzindelijk en schijnt gezworen vyanden met ragebol en witkwast te zgn; overal vind ik hier aigaara-ch op de vloeren liggen en ik kan op de meubels mijn naam wel seliryven, want stof schijnt hier nooit te worden afgenomen." Hij had niet geheel ongelijk in hetgeen hij beweerde, maar ik deed alsof ik niet naar hem luisterde; ziet je aanstaande er goed uit?" vroeg ik om hot gesprek eane andere wending te geven. Heel proad, maar wat beteekent het uiterlijke, Aquarius! Schoonheid is vergankelijk vriend! Schooner dan het gelaat mijner Ida is haar hart, haar gemoed, haar innerlijke mensch, om zoo te zeggen." Laat haar dan keeren," riep ik Spottend. Sagittarius werd heel boos; die ui is niet enkel heel oud," zeide hij, maar bovendien zear ongepast. Wil je niet bij mij komen wonen, dat is jouw zaak en daar kan ik niets tegen zeggen, maar ik verzoek je beleefd en dringend om onhebbelijkheden voor je te houden, die onze vriendschap zouden kunnen verbreken." Ik meen het zoo boos niet", zeide ik vergoelijkend, en om je dat te bewijzen neem ik aan om peet van je eersten zoon te worden." Sagittarius kleurde voor de derde maal, zoover zjjn wij nog niet" ' aeide hjj. Neen, dat is ...." ik bemerkte dat ik haast een dwaasheid ging zeggen, en veranderde daarom van diskoers; als hat huwelijksplan dan onvormvjdslijk is"," zeide ik, zullen wij er ook n glas op drinken. Jan!" Jan kwam te voorschijn en ik droeg hem op een paar flesschen wijn uit den kelder en hét kistje fijne sigaren uit de huiskamer te gaan halen en daarna dampten en dronken wij er rustig op los. Denk je nog eens over mün voorstel naï" vroeg Sagittarius, toen hij eindelijk vertrok. Geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt; eens gezegd blijft gezegd, maar' daarom geen rancune, oude vriend!" Hij stapte weg na Mina een gulden fooi te hebben gegeven; 't i 'i er van daag bij em an", meende de dienstbode die natuurlijk door Jan op de hoogte was gebracht, 't is zeker van pleizier! Gruns. je zou zoo zeggen, zóo'n ouwe paai, die nog uit vrijen gaat alsof ie een jonge hekkensprin ger was! De wereld staat op zijn kop!" Dat is zeer waai1", sprak ik gestreng, want de dienstboden voeren tegenwoordig het hoogste woord en praten over alles mede; ga j'j liever stilletjes naar de keuken, dan je met dingen te bemoeien die ja niet aangaan." . Mopperend slofte de meid weg en ik wilde het hek van Meerlust sluiten, ;toen ik bemerkte dat Jan nog buiten stond. Wat doe je daar, Jan?" riep ik. Kom binnen, het is veel te luchtig om op straat te blijven." O pa," antwoordde de jongen giebelende, wat is dat almachtig grap pig, mijnheer Sagittarius zwaait, hij is een heel klein beetje vet..." «CM ojtdi-ftkjtyig, schaam je Jan!" Zou hij nu nog naar zijn meisje gaan?" Naar binnen, onverlaat," donderde ik,- en waag het in den vervolge niet meer om aanmerkingen op mijn ouden vriend te maken." Jan sloop weg; ik hoorde hem nog iets over oude bokken en groene blaadjes mompelen, 'tgeen ik heel ongepast vond, maar ik zeide om des lieven vredes wille maar niemendal. Toen ik te bed lag, loosde ik een zuchten sliep in terwijl ik uitriep: ook gij, Brulus!'' Aqnarias. UIT HET HAAGJE, LVHI. In den goeden ouden tijd beschouwde men de kinderen als een Z ;en in huis, en hoe meer kinderen hoe grooter zegen. Papa's en mama's rekenden zich gelukkiger en waren trotscher naar mate hun kroost talrijker was. Ons, kinderen van onzen tijd, kost het veel inspanning om dat te begvypen en we knnnen dit alleen door ons voor te stellen, dat, toen de tijden anders waren dan nu. In dienzelf den gezegenden ouden tijd was een kinderlooze echt even onteerend ala 't eervol was een dozijn kinderen aan den huiselijken disch vereenigd te zien. En tegenwoordig? Het blaadje is glad omgekeerd, 't Is niet alleen dom, maar ook onfatsoenlijk een huis vol kindereu te hebben; twee is ordentelijk; n is gedistingeerd en geen is wel zoogoed.! Niemand bloost over zijn kinderloosheid en met de spreuk geen kinderen, geen .zorgen" is men niet alleen geëxcuseerd, maar ook gerechtvaardigd. Onze kullunnel zou zeggen: Daar hebben we weer het standpunt!" En dan had de brave krijgsman in ruste volkomen gelijk. Onze oude lui beschouwden den echt van het standpunt der moraal en der moraliteit;.wij beschou wen hem liefst van een economisch en financieel standpunt. Wij noemen dit praetisch" en onze ouders zouden zeggen: hetis egoïstisch". Beiden hebben we gelijk, namelijk ieder van zijn standpunt. Ik, voor mij, waarde heer, heb over 't huwelijk en den kinderzegen of de kinderloosheid mijn eigen begrippen, die ik maar liefst voor me zal houden. Maar dit kan ik u wel zeggen, dat ik dweep met mijne vrouw en dochters en dat ik bij sommige gelegenheden, als 't me vergund is met haar in 't publiek te verschijnen, mezelf betrap op hetgeen men wel eens noemt verwaandheid, maar dat ik liefst bestempel met den naam van edelen trots. Ik kan me niet goed voorstellen hoa ik zijn zou als we onze lieve kin deren nooit hadden bezeten, maar als ik ze zoo aanzie met haarfriesche gezichtjes en blonde haren ze zijn blond, mijnheer, zoo als ik zelf de eer had te zijn voordat ik mijn fraaien haardos gedeeltelijk in den strijd des levens had verloren, terwijl het rampzalig overschot zijn oorspronke lijke kleur niet meer gissen laat met haar fijne, ondeugende wipneusjes, heldere oogen en lachenden mond, dan denk ik: Wel, lieve schaapjes, ik zou je vcor alle schatten van de wereld niet willen missen." Dit pleit genoeg, geloof ik, voor de onrechtheid mijner vaderlijke gevoe lens. Ik mag er bijvoegen en ik doe dit met innig welgevallen dat de kinderen wederkeerig dol op haar papa aijn, en hartroerend is 'fc voor derden, te zien hoe lief, zorgzaam en aanhalig ze voor me zijn in deze Sint-Nicolaas-week. Als ik me ooit zou kunnen voorstellen hoe ons huishouden wel wezen zou, zonder kinderen, thans zou me dat met den besten wil van de wereld en met bovcnmenschelijko inspanning niet mogelijk zijn. In figuurlijken zin eten de kinderen me op van pure liefde. En mijn vrouw? Ach, mjjnheer, van zooiets engelachtige kunt ge u geen denkbeeld vormen. Als dat 't heele jaar zoo moest doorgaan, dan bezweek ik onder mjjn huiselijke zaligheid. Gelukkig voor mij is 't de volgende week gedaan en dan kan ik weer rustig arbeiden, wat me nu wel eens moeilijk valt. Onder mijn vele tekortkomingen, waarop mijn lieve vrouw en lieve kinderen me nu en dan met de grootste liefderijkheid en tot mijn bestwil opmerkzaam maken, is er eene die vooral bij feestelijkheden als Sinter klaas en verjaardagen sterk te voorschijn treedt, namelijk gemis aan smaak en inventie op het punt van cadeaus. Ge begrijpt me, hoop ik Er zijn van die ongelukkigen, die nooit weten wat ze iemand geven moe, ten die jarig is, of in andere omstandigheden verkeert, welke hem in do droevige noodaakelijkheid brengen geschenken van zijn naasten, vrienden en kennissen in ontvangst te nemen. Tot die ongelukkigen behoor ik, helaas! Ik zou dus ook geducht met de handen in mijn overgeschofcen haren zitten als ik mijn vrouw en dochters niet had, die, geheel in tegen stelling met haar respectieven echtgenoot en vader, een vindingrijkheid bezitten in zake cadeaux, die eenig mag heeten. Zoo groot is het, genie dezer lieve schepseltjes in 't bedenken van alles wat ze wel gaarne zouden hebben, dat ik 't telkens diep moet betreuren geen millioen revenu, of daaromtrent, te bezitten. Nu, o. a. gevoel ik deswege weder het innigst leedwezen, want groot is de lijst van allerlei fraaiigheden die Sinterklaas dit jaar in onzen goeden Ilaag uitstalt. Sedert bet weer zich tot deugd is gaan schikken, is 't hier overdag zoo vol in de winkelstraten, dat er geen doorkomen aan is en ik behoef u niet te zeggen dat mijn dames haar hartjes op straat terdege ophalen. Ik laat ze natuurlijk maar begaan en ben heel blij dat ze zoo vriende lijk zijn me thuis te laten. Haar verlanglijsten zullen me toch wel be reiken. Ik had dan ook van al de mooie etalages zoowat niets gezien, om de eenvoudige reden dat ik er niet naar kijk, behalve den mooien levensgrooten Sinterklaas en dito Asschepoetstertje vóór de winkelramen van Bahlman, liaar wie men %vel kijken moet oi men wil of niet, maar die ook heuseh het, bekijken wel waard zijn. Maar zoo gemakkelijk zou ik er dit jaar tocli niet afkomen. Gisteren aan tafel werd er weer druk geredeneerd over al de pracht, in winkels en magazijnen tentoongesteld; onbeschrijfelijk, verschrikkelijk mooi was 't. Vooral in den bazaar bij Boer; daar viel men geregeld om van al de luxe, die er te zien was. Och, kom," zei ik, daar zal 't wel ongeveer hetzelfde zijn als in alle winkels van dat soort." Bent u wel ooit in den bazaar ijeweest, pa?" vroeg myn oudste.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl