De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 6 december pagina 4

6 december 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 441 4 *, Jawel, kind; verleden jaar nog, of voor twee jaren, ik herinner het me niet goed meer." Een pogenblik later had ik berouw over die bekentenis, want mijn dochters lachten me uit en mijn vrouw zei rondweg, dat ik mij schamen moest; hetgeen ik dan ook deed. Nu, papa," zei mijn tweede, dan zullen we u van-avond eens mee nemen; de heele bazaar is electrisch verlicht en dan zult u eens wat -moois zien." Och, kind," zei ik, ik heb in mijn leven al zooveel van dien aard gezien, dat ik me best kan voorstellen hoe 't is." Neen, dat kan je niet," zei mijn vrouw op den stelligen toon, dien ge van haar kent; dat kan men zich niet voorstellen, als men 't niet gezien heeft; en. bovendien," voegde ze er als totaal-afdoener bij, ik zou 't om niets ter Wereld voor de menschen willen weten, als je niet bij Boer waart geweest. Iedereen gaat er heen. We gaan dus van-avond na de thee." En we gingen. Ja, mijn waarde heer, wat zal ik u zeggen ? Ik moet eerlijk zijn en bekennen dat het mooi was, prachtig zelfs. Om er een beschrijving van te geven, daar zal ik me maar niet aan wagen. Een opsomming van wat er in den Koninklijken bazaar van den heer Boer zoo al te koop is, zou een onbegonnen werk zijn: Stel u geen winkel of magazijn voor, maar lange galerijen opgevuld met de fraaiste zaken die men zich denken kan. Och, wat werd ik heen en weer ge trokken ! Nu eens was 't mijn vrouw, die me bij den arm nam en met haar zoetste stem toefluisterde: Kijk eens man, hoe vind je dat meubeltje van ingelegd hout met koper ? Snoeperig, niet waar, en ,'t bost maar twee honderd gulden. Dan Was 't ntijn oudste, die met haar fleemendst stemgeluid aan mijn oor kweelde: Och, pa, zie eens dien Heven waaier; hij kost maar vijf en twintig gulden". . En mjjn tweede troonde me mee naar een tafeltje, waar allercharniantsta werkdoosjes en etuis waren uitgestald, die men ook al voor een twintig of dertig gulden krijgen kon. Om kort te gaan, had ik geld genoeg 'in nrijn zak gehad, ik zou in die paar uren tijds, die we doorbrachten om al het moois vluchtig te overzien, met gemak plusminus een ton hebben kunnen uitgeven. Nn, kinderen, zei ik, nu weet ik ongeveer waar ge uw hartjes op hebt gezet ; ik zal trachten het te onthouden en Sinterklaas mijne bestelHngen opgeven." Och neen, man", zei mijn vrouw, .,ik heb al een lijstje opgemaakt, maar ik trilde maar, dat je met je eigen oogen zoudt zien wat ik voor de kinderen denk te koopen". Goed", zei ik, maar voor je-zelf, lieve vrouw ? Je wilt toch immers ook wel iets van Sinterklaas hebbeu?" 9ïfa ja", antwoordde ze, met de haar eigen lieftallige schuchterheid, (dat wil ik ditmaal eens aan den goeden smaak van mijn man overlaten". O die vleister! En anders zegt ze, dat mijn smaak niet deugt. Goed", zei ik; dan weet ik 't wel." Ik had een aardig cadeautje voor haar in 't oog, dat wel is waar vijfen-twintig gulden kostte, maar ditmaal wilde ik eens flink in de beurs blazen. Dat zou dus een surprise zijn. Maar vermoedelijk had ik 't be doelde Voorwerp wat te lang en te strak gefixeerd, want mijn vrouw zei eensklaps; . . . Als je mij Soms dat toiletspiegeltje %vilt geven, doe dat niet, hoor" Helaas, 't was het toiletspiegeltje! Mijn surprise lag in 't water Neen," hernam mijn vrouw. ,,Je hebt gerjoeg gezien wat ik mooi en pok doelmatig vind. Dat meubeltje van tweehoudercl gulden is natuur lijk veel te duur ; maar je hebt er kleinere van honderd, zelfs van vtjfen-zeventig, hoewel die wat heel min zijn." ? Mijnheer, ik vind den Koninklijken bazaar prachtig, de eerlijkheid gebiedt me dit te erkennen, maar op dat oogen blik vond ik hem af schuwelijk. En wat moet ik nu doen? Op hoeveel zal me dat SintNicolaas-avondje te staa; komen ? Ik weet het niet en durf er haast niet aan ta denken. Vertellen zal ik 't u ook maar niet als ik 't weet, Want ge waart in staat me uit te lachen en onder den neus te duwen: Vriendje, ge hebt uw verdiend loon. Iemand die geen Neen weet te zeggen, moet maar zoo varen." En dan hadt ge gelijk, mijnheer. 'Ik moet ten slotte nog een woord zeggen over de lezing van mijn vriend JtistuS van Maurik, hier in Diligentia", niet omdat hij mijn vriend is, want dat zou me niet passen, maar omdat zulk een lezing een evenement is. Als Van Maurik leest, kan er geen kat meer in de zaal en wat is er na tuurlijker? De menschen weten vooruit dat ze zullen lachen en om dat Bteeds zeldzamer wordend genot te smaken, wil men wel eens een avond Bich blootstellen aan 't gevaar om te stikken van de warmte, of wel een appelflauwte te krijgen, zooals die dame op 't orkest, en van de trappen te vallen zooals de gedienstige cavalier die haar hulp wilde bieden, of bij 't uitgaan verpletterd te worden in de nauwe doorgangen. En ja, we hebben hartelijk gelachen en soms ook wel eena iets in ons oog gevoeld, waarvoor een man zich bij zulke gelegenheden altijd schaamt. Neen, ik kan u verklaren, dat ik me bij Justus van Maurik beter heb geamuseerd dan bij Boer, en voor heel wat minder geld. Kunt ge u op mjjn standpunt verplaatsen? Pasquino. K C T. CST TOONEEL TS AMSTERDAM. Stadsschouwburg: De familie Benoiton. Grand Théitre: Prettig?, Schoonouders. Frascati: Hart en Hand, De Familie Benoiton" is een der stukken van Sardou, wier moraal" iet lichtste te vatten is. 't Is niet slechts een meesterlijke zedeschets ; 't is tevens een niet al te gemaskerde zedeles (men verpeve mij het quazirijm!) Toch zijn de preekjens van Sarden meer verbloemd dan dia van Dumas fi!3. .Niet ten onrechte heeft de Directeur de L' Académie dezen, b\j zyne receptie, toegevoegd: qtftt y avait trop de moraledans ses comédies. Hij meende waarschijnlijk, dat de moraal niet bloot uit de feiten te Voorschijn sprong als de vonk uit den geslagen vuur steen; maar dat het zedekundig licht met eenigen rhetorischen zwier door Dumas werd ontstoken. By Sardou blijft altoos de les ondergeschikt aan het sesthetiescb effakt. In kleine trekjens ligt vaak een geheele s&tyra: bijv. in het opzetten van de pet van haar broer door Jeanne', in het zeggen tot den Damès-kle rmaker: .,Kom maar wat vroeg (om te passen), vóór dat wij gekleed zjjn." Van zulke zetjens Wemelt het stuk. Sardou geeft een tafereel van de gevolgen der tpilet-weelde. De knoop der komedie is des te vernuftiger bedacht, wijl hij het publiek zeer verrast. Een der Benoitonnetjens, Mar.the, de getrouwde zuster, wordt verdacht in een schuldige betrekking te hebben gestaan met den welopgevoeden, eerlijken en goedhartigen alles-in-orde-maker, die hier den naam van Champrosédraagt. Deze Burggraaf" wordt door den echtgenoot Didier uitgedaagd. Hij vertrouwt zekere brieven, die hij van Marthe heeft, aan Didier s zuster, Clotilde toe. Ook deze weet niet. beter, of Marthe ia schuldig. Didier eischt Clotilde die brieven af. Zij weigert en verbrandt ze voor zjjn oogep. Weinige oogenblikken later komt het uit, dat die brieven als bewijzen voor de onschuld van Marthe hadden kunnen dienen. Zij betroffen een geldzaak. Marthe, niet in hare buitensporige uitgaven kunnende voorzien, had aan de speeltafel haar geluk beproefd. Zg ver loor, en toen zij niet kon betalen, had de haar onbekende Champrosé, als een echt Ridder, haar bijgesprongen, en van daar die korrespondentie. Aardig gevonden. Na betreurt ieder-een het verbranden van die brieven, die men aanvankelijk geloofd", dat haar schuld zouden bewijzen. Toch weet de vindingrijke auteur Didier volkomen van de onschuld zijner vrouw te overtuigen. Het stuk werd uitmuntend gespeeld. Mevr. de Vries had de hoofdrol den avond van haar jubilceum ingewijd. Bewonderenswaardig was de scha keering, die zij wist te brengen in de reeks waarheden, die züte verkon digen had. Champroséwas natuurlijk de Heer Morin: hy is met dergelijke rollen van de moderne fransche dramatisten als samengegroeid. De Heer Glous heeft zich van de rol van Didier, zoowel in zijn bedrijvig heid als in zijn zielelijden, voortreffelijk gekweten. Deze kunstenaar wint voortdurend aan in beschikking over alle tonen en gebaren, waar eharakters zich in hebben uit te spreken. De Heer Sehulze, de zeer praktische" zoon van vader Benoitons vriend FormicJiel, kweet zich naar wensoh. 't Was jammer, dat hij bij de berekening- der voordeelen, die hem een huwelijk met een dochter van Benoiton zou aanbrengen, vergat te zeg gen, den vader aanziende: nog al opdrachtig van kleur." De andere rollen zoo van Heeren als Dames treden niet op den voorgrond: maar het gaheele personeel heeft, ook wat het kiezen en verzorgen der kostumen betreft, zich uitnemend gekweten, 't Is jammer, dat men Tu leri'én met cle l-mouilléheeft uitgesproken, die men in Sevïla had behooren te gebruiken, en dat er van een equator (met den toon op de tweede lettergreep) qutestie is geweest. Past op, Heeren en Dames, of de Spec tator zal u gevoeliger op uw plaats zetten dan 't mij van het hart kan. Bij gelegenheid der viering van de 25-jarige tooneelloopbaan van den Heer C. P. T. Bigot, werd, den len Dec., in het Grand Théatre gegeven: Prettige schoonouders of de familie Leuterom", door eene Dame, die den rnin bevalligen pseudonyem van T e u n i s voert, op Nederlandschen bodem gebracht en alzoo cp zekeren afstand gevolgd naar een komedie van Thtod. Barrière en L. Thiboust. Barrière is de tooneelschrijver (1823 t 1877), die in der tijd, door zijne Filles de marbre", in verzet kwam tegen La Dame aux camélias". Om dat in deze komedie van Dumas fils, een vrouw van slechte zsden een edelmoedige heldendaad doet, be weerde 't publiek van 1850 of 60, dat Dumas de stelling verkondigd had: alle slechte vrouwen zijn heldinnen; alleen zij bezitten edelmoedigheid. De vertaalster had het tegenwoordig bljjspel niet met de omschrijving of de familie Leuterom" moeten voorzien. Voor zoo ver toch de doch ter zich, door een weinig indiskretie, bij vader en moeder aansluit, paat op haar de familienaam niet. Het onderwerp is verwant aan Nos intimes": maar noch de beurte lings stout en kiesch geschilderde toestanden van dit stuk van Sardou, noch de klimming der belangrijkheid is in deze komedie te vinden. Toch zijn er vele geestige trekken in, en is het charakter van de geruïneerde schoonouders, die van alles vergen, en zich toch als souffre-douleurs voor doen, zeer menschkundig geschetst. Deze hoofdrollen werden door den Heer Bigot en Mevr. Albregt met al het talent vervuld, dat ter hunner beschikking staat. De Dames Kiehl en Fanny van Biene, alsmede de Heer Hesselink, die voor den vriend van den Heer Leuterom speelde, hebben zich, als naar gewoonte, goed van hun taak gekweten. De Heer Lageman, een jong millionair", lid van la liaute finance, en de Heer Jurgeus, een Edelman, die 40.000 gulden inkomen had en als Ir amoureux optrad, waren minder in hun element. Taal en gebaar korrespondeerden niet met den maatschappelijken stand. Ook in andere rollen zal het beter zijn, dat de Heer L. niet spreekt van een meis-je en de Heer Jurgens niet van een meige, rijmend op het fransche neige. De Heer Moor heeft, met zijn fraai orgaan, den jubilaris geluk gewenscht. Een Duitsch kunstbroeder sprak in naam van het Residene-Ensemble. Vele geschenken werden den Heer Bigot aangeboden en het publiek sloot zich, door luida toejuichingen, bij de hulde aan, die door vele lauwer- en bloemkransen vertolkt werd. De Heeren Prot hebben, met kennis en smaak, Le cceur et la main" gemonteerd, een opéra comiqve van Charles Nnitter en Alexandre Beaumont, die, met de zeer eigenaardige, even melodische als schilderachtige muziek van Charles Lecocq, hier vroeger reeds in 't Franscb is gegeven, nu weder wordt gespeeld door de Franschen, en, in hollandsche vertaling, met medewerking van eene vlaamsche zangeres, Mej. A. van Zant, in den Frasoati-Schouwburg met veel voldoening wordt uitgevoerd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl