Historisch Archief 1877-1940
No. 441
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
oefeningen genoegzaam voordeel te kunnen trekken; en in elk geval
staking der theoretische studie gedurende die oefening onvermijdelijk achtte,
HU WW» gfw« overlading van de jeugdige hersenen. Opzijn beurt vreesde
ir. linana d»t de door den voorsteller gewensohte amputatie der H.
iL 8., «B de» inrichtingen n de school te Delft ten hoogste zouden
?okaden, «ene vrees, «node gedeeld door dr. v. Oven, die tegelijk de
teenatseh* voorbereiding na examen B. wilde zien gesteld.
Lag er in die bestrijding nu inderdaad grond genoeg om des heercn
Surf» Indirect verwijt van eenzijdigheid te rechtvaardigen; en waren de
H*g8SWttten des voorstellers tegen dien wensch van den heer Yan Oven
OH V99f «ijoe meening inderdaad steekhoudend ? Zonder ons over de
4»ak caJlv* wn oordeel te willen aanmatigen, komt het ons niettemin
voor, dat hetgeen de heer H. ten gunste van zyn voorstel aanvoerde,
«?wen» uit den mond «finer tegenstanders hadde kunnen worden gehoord.
Tegen het stellen van de oefeningen na Examen £ had de spreker uit
Delft gepleit: dit verbreekt de geregelde studie voor ingenieur" en de
heer v. Schouwenburg had tegen et/n voorstel een gelijk bewaar. Maar
W»« «uhetgeen de heer Huet tegen den beer S. inbracht: (dat) een
verbljjf in de werkplaats tot eene heilzame ontspanning van de boekenstudie
«09 gtyekken; (dat) de studie wel tydelyk gestaakt werd, maar het goed
geleerde en ff^d verwerkte niet verloren gaat; was dit alles niet even
zeer zoo niet, meer dienstig, om eyn argument tegen het denkbeeld van
den heer v. Oven te weerleggen? Ons dunkt van ja, vermits men in
elk geval van goed leeren en goed verwerken bij leerlingen van 16-jaar
sleqhts zelden, bjj die van 19 en 20 met grooter zekerheid spreken kan.
En indien het niet ontkend kan worden dat de practjjk toepassing moet
weeën van de theorie, welk nut zal die practgk brengen, zoo zij, in plaats
van te volgen, voorgaat, gelijk net geval zou wezen indien men de
16jarige leerlingen der H. B. 8. naar de werkplaats stuurde? Wil men in
derdaad d« gediplomeerden niet daarhenen verwezen, acht men het voor
hen U onaangenaam, dat zij, met het diploma in den zak, hun gemis aan
ervaring en oefening in de levensschool zouden moeten erkennen, dan
schynt ons de eenig mogelijke uitweg, de practische oefeningen te plaatsen
na examen B, een uitweg, die ook thans reeds door meer dan een aan
staand technicus wordt ingeslagen.
(Wordt vervolgd.)
1) Berichten en mededelingen over de Ter. van leeraren aan Inrichtingen van
Kiddelbau Onderwijs. 4« Reeks.
Ho. 7. V«wlag VM hst verhandeld* ter Alg. Terg. van 28 en 29 Aug. U. te Breda
met bijlagen en toelichtingen.
No. 5. Bijlagen en toelichtingen.
Napoleon-Cyclus, door Dr. L. Simons, leeraar
aan het Koninklijk Athenaeum te Leuven,
uitgave van Dr. Seyn-Verhougstraete te
Roeselare.
Hen «ou ma«neo dat van de Napoleons-legende voorloopig al het
dichterlijke afgeschreven was. Victor Hugo, Béranger, Barbier en zoovele
anderen,
Bavaudant l'oripoan qu'on appelle antithese,
hebben de vergelijking gemaakt tusschen purper en bloed, tusschen de
kanonnen en den donder, tusschen den keizer en leeuwen, adelaars, zon
nen, Cesars. ...
Dr. li. Simons t« Leuven heeft zich nogmaals aan de taak gewaagd,
en hoewel zijne voorrede niet dichterlijker luidt dan:
Geene eeuw is zoo rijk als de onze aan gebeurtenissen op elk gebied.
Wat al oorlogen en omwentelingen, wat al stroomingen in geloof en
wijsbegeerte, wetenschap en kunst, handel en staathuishoudkunde...."
bevat de cyclus van gedichten, welke hy om den naam der Napoleons
gegroepeerd heeft, zeer fraaie verzen en zeer fraaie gedachten.
Het schema van den bundel is eenvoudig, en geeft gelegenheid tot iedere
ontwikkeling. Ewige punten uit het leven van Napoleon I worden het
onderwerp van gedichten, meest in Oden-vorm; daarna volgen Sedan, de
Dom van Keulen, Perfide Albion, Oambetta's begrafenis en de Weduwe.
De eerste gedichten aijn de fraaiste, daar de dichte: er hot meest aan
«ijne fantasie vrij spel gelaten heeft; zelden echter houdt zich de fantazie
gedurende eeu< dezer gedichten tot het einde toe even krachtig. De stijl
is ouderwetsch, Tollens of Da Costa, maar soms meesleepend als die van
deze klassieken, in de regels b. v., door een slagveld geïnspireerd;
Geen uamen meer dan stof!" Het leven beet hier aioopen
Van 't lichaam tot «on rif, vaa 't rif tot vormloos puin;
En t o oh, nee machtig sloeg de polsslag door die hoopen
En bloeide'er e«us een volk met levensvoUe kruin,
Het was een volk! Dus had het toekomst, moed en krachten;
Dus stormde door zijn ziel der driften woest getij
En bloeiden in zijn brein de bliksems der gedachten.
Dus wai 't ««n «del volk! Maar, dooden, vaart gij vrij?
Verschrikking t Staat er niet hst brandmerk van de boeien
Op di» geraamten, niet der beuleband eerloos spoor?
De boei, da boei der slaven sleep in 't merg die groeven l
Arm volk! De schande drong tot in 't gebeente door l
In ditzelfde gedicht echter komen ook juist deze verzen voor, vn.izlg
t paaiend:
Hier steekt ««B tweetal hand»»
Dri» viog«» nog omhoog. Daar grijnst, (o bittre spot
Van 't stralend maagdeacboon i) met afgeknotta tanden
£»a doodshoofd, hol van klank als een gebroken pot...
Schoon van vorm «n krachtig van gedachten ia hot begin van De
Ifeetloos als otn hem de hemelealen
Strekt in den mensen zich een wereld trft,
Zwanger van sterren en storm, met stralen
Om hai« toppen, m«t doitt'ra dalen ?
Zwakker Is het vervolg van het couplet:
Schemerend rijst, waar verbeelding dwalen
Gaat in het streven naar idealen
't Speelzieke zinsbedrog weerloos ten bnit,
In Fata morgana leest men edele verzen, krachtig «n trui-;ïl en
ijzingwekkend:
Ginder bij de Pyramiden,
Liggen roerloos vele braven,
Behouwen wild, met strakke blikken,
In het gulzig oog der raven;
Hooren 't ratig bekgeknapper,
En den jakhals hunk'rend jankon|
Op hun lip, met kille handen
Smoort de dood hun laatste klanken.
Napoleon is op de pyramide van Keops gestegen en tracht er atn den
horizont de toekomst te lezen. Hij ziet in het westen Parijs blinken.
Daar rijst uit den schoot der woestijnen
Een stad, als een ooatersche schoon,
Met zuilen van kunstige lijnen,
En stralende torenkroon!
HO ziet er de regimenten door den Are de Triompbe trekken en eene
zuil omgeven, waarop een bronzen beeld staat. De koningen buigen zich
voor het beeld. Hij tracht te ontdekken wien het beeld voorstelt. Dit
alles in denzelfden edelen stijl, tot op den laatsten regel:
Daar heeft hij, na roekeloos schouwe»
Z\jn wezen herkend door het licht;
Hij aarzelt zijn oogen te trouwen
En dekt zich het bleek gezicht.
Eén stond, maar oneindig in waarde.
Die zwaarder dan eeuwen hem woog,
Een vluchtige stond openbaarde
Hem glanzend der toekomst boogt
Toen riep hij naar 't zuiden en noorden
Waanzinnig: Wie grooter dan ik?
Aan mij...." Daar benam hem de woorden
Een ademafsnijdende hik.
Het is voor onze zuidelijke broeders een zeer gewaagd iets, verzen te
maken, waarin zy geacht willen worden algemeen Ne derlandschjte spreken.
Hun ontsnapt te vaak de scbakeering van een woord, edel of triviaal,
episch of lachwekkend, gelijk de gebroken pot of de hik. Wanneer Pol
de Mont, de geniale landgenoot van dr. Simons, zich iets dergelijks ver
oorlooft men denke aan het verrek" in een der gedichten, welke in
dit Weekblad verschenen is dat iets anders. De uitdrukking verbleekt
dan in den hooggekleurden, polyglottischen stroom, welken Pol de Mont
zich tot voertuig zijner gedachten kiest, voor ons oor samengesteld uit
VlaamscheuWaalsch.Gallicismeu,Germanismen en Neologismen, als ware hem
eene enkele taal te eng geweest om de zwervende vlucht zijner fantazie te
begrenzen. Wij rekenen dan, na het eerste wonne" of golpen" dat tel
estsonbonplaisir, en volgen hem met genot op de avontuurlijke tochten
over de grens. Dr. Simons echter dicht twintig coupletten in de taal van
Beets, om dan te eindigen met deze ergernis.
Bij het doorlezen van den bundel treffen telkens nieuwe schoonheden.
Episch krachtig is deze korte zin:
Eens grifte op mijne voetzuil Alexande*,
Zijn naam, het nakroost ter herinnering.
De letter sleot.
Van Cleopatra'a maagden heet het:
Welriekend glijden neer de henpgewaden,
Daar schommelt, ritselt, knakt het spichtig riet
Zie, lachend stoeit de zwanenrij bij 't baden,
Dat de ibis angstig uit de biezen schiet.
Ginds dekt de visscher, aan zyn plaats geklonkoa|
(Godinnen zijn 't) zich de oogen met het kleed.
Hier nadert Caesar, in gepeins verzonken,
Terwijl hij ernstig wercldplannen ameedt.
Dr. L. Simons heeft een Sint Helena en Adamastor, waarin big Les denx
'des en Napoléon a St. Helene met succes tracht te ontwaken. Minder in
hem dit gelukt in De leeuw, dat parallel loopt met Barbier's:
Corse i cheveux plats! que ta Franee tait belle
Au grand soleil de raeaaidor!
C'était une cavale indomptable et rebelle
Sana frein d'acier ni renes d'or.....
Voort, voort! arme leeuw, zonder voedsel of iaat,
Hij gaf hem geen tijd zijne wonde te lekken
Geen stuk van zijo mantel, het bloeden te dekken ?,
Gij achoptet, o wreedaard, den hijgende voort,
Alors, plus de repos, plus de nuits, plus de sommes,
Toujonr» l'air, toujours Ie travail....
Ta retournas Ie mors dans sa bouche bavense,
De furour tu brisas ses donts:
Doch eens, ('t was in Rusland) sa hongerig waken,
Met hinkende pooten en hangende tiken,
Viel hulp'loos de leeuw
Enfin, lasse d'aller sans finir en carrière.
D'aller sans user son chemin,
De pétrir l'univers, et comme une ponssièr»,
De soulov-r Ie genre humain,
Les jarrets puisés, haletante et s?H8 foroo,
Pres de fléchir a, chaque pas,
Elle demande grace it son cavalier corae;
ilais, bourraau, tu n'écouta» paal