De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 13 december pagina 12

13 december 1885 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAiND. No. 442 v , ia overwogen en zulks te meer, omdat hij ze anders wel zoude hebben gebezigd tot aanbeveling zijner plannen en tot verdediging der daarvoor noodig geachte gelden. Het leger toch is in de eerste plaats aan zijne zorgen toevertrouwd; dat leger moet de mobilisatie van alle strijdkrachten dekken, alzoo zelf zoo spoedig mogelijk op oorlogssterkte getracht kunnen worden en in staak aijn de troepen van den vijand zoo lang mogelijk aan of dichtbij de grenzen op te houden. Het behoort mitsdien reeds in vredestijd dien overeenkomstig georganiseerd en ter plaatse gelegerd te zijn, opdat de overgang van den vredes- tot den oorlogsvoet met de minste bezwaren gepaard ga en de concentratie der troepen zoo spoedig mogelijk afgeloopen aio. Hoe minder veranderingen in een en ander behoeven te worden aangebracht, des te beter zal de organisatie en dislocatie wazen. Hieruit volgt derhalve, dat de oorlogsorganisatie eigenlijk de basis moet wezen der vredesorganisatie en de laatste dus niets anders behoorde te zijn dan de om schrijving der sterkte van het aantal soldaten, die in tijd van vrede onder de wapenen moeten zijn, welk getal zoo groot mogelijk gesteld moet worden, ala de financiën slechts toelaten. Op grond van het vorenstaande behooren ook de depots reeds in tijd van vrede te bestaan en deze werkelijk als zoo danig werkzaam te zijn. Volgens de vredesorganisatie echter hebben al leen de 3 regimenten Huzaren hun depot-eskadron en het Korps Genie-troepen zijno depot-compagnie, zoodat eerst in oorlogstijd bij de 9 regimenten Infanterie, de 3 regimenten Veldartillerie, het korps Radende Artillerie en het Korps Fontonniers en de 4 regi menten Vestingartillerie de depots zullen worden opgericht, en wel op het tijdstip, te sijner tijd door den Koning te bepalen. Het gevolg daar van is, dat thans wel het eventueel daarbij in te deeleu personeel en de paarden op papier zijn aangewezen, maar niet dat het reeds in tijd van vrede belast is en dei-halve vertrouwd wordt met de taak, welke het in oorlogstijd te vervullen heeft, terw\jl bovendien 13 van de 22 alsdan be staande depots dadelijk van standplaats hebbeu te veranderen, hetgeen voorzeker niet bevorderlijk is voor den goeden gang van zaken, en te Amsterdam, Haarlem en 's Gravenhage, waar respectievelijk 3, 2 en 3 nieuwe depots zullen komen, allicht tot moeilijkheden althans in de eerste dagen aanleiding kan geven. Ia het ons gelukt te doen inzien, van hoeveel belang het is die depota OU opterichten, dan zal men ook kunnen begrijpen, dat wij er op aan dringen, dat zjj tot stand komen. Geschiedt dit, dan zal tegelijkertijd de gelegenheid ontstaan, om het bij die depots aanwezige personeel te be zigen tot verbetering der geoefendheid van de Schutterijen en zoodoende, met minder kosten dan de Minister noodig acht, het door Z.E. beoogde doel te bereiken. Vfy merken hierbij tevens op, dat, hoewel volgens de vastgestelde oorlogsorganisatie elk regiment Infanterie een depotbataljon van 4 compagnieën moet bekomen, het voldoende zoude zijn voorloopig slechts 2 diep compagnieën te formeeren, waardoor de daaraan verbonden kosten tot een minimum gereduceerd worden. En dat dit mogelijk is, kan uit het volgende blijken. Neemt men de oorlogssterkte der verschillende rangen en graden als basis aan voor de vredessterkte, dan komen er per regiment voor het depot beschikbaar: 3 kapiteins en l luitenant voor speciale diensten, l kapt.-kwartiermeester en l adj.-onderofficier hem toegevoegd, 5 sergeantenscherpschutters, 20 sergeanten en 40 korporaals. Hierbij rekenende den per bataljon aanwezigen 2en adjudant-onderofficier, die algemeen over bodig wordt geacht, totaal alzoo 5 adjudanten-onderofficier, dan is er alleszins stof genoeg voorhanden, om 2 compagnieën te encadreeren en vacante plaatsen bij de compagnieën der bataljons deze moeten steeds voltallig zijn aan te vullen, zooals ook in oorlogstijd zoude geschieden. Alleen bjj de 9 regimenten Infanterie zijn er alzoo, volgens de orga nieke sterkte, 27 kapiteins, 9 luitenants, 45 adjudanten-onderofficier, 225 sergeanten en 360 korporaals aanwezig, die, behalve voor de aanvulling van het leger, kannen medewerken aan de verbetering der geoefendheid van de schutterden. De Minister acht voor dit laatste doel noodig als instructeurs 5 kapiteins, 5 luitenants, 44 sergeanten en voor het toezicht 3 hoofdofficieren (l kolonel, l luitenant-kolonel en l majoor), 3 kapiteins toegevoegd, benevens 3 schrijvers boven de bestaande formatie. Is dat nu ?wel noodig? Subalterne officieren en onderofficieren zijn toch in ruime mate aanwezig, zoodat het er slechts op aankomt de hoofdofficieren te benoemen. En ook deze zijn uit het beschikbare aantal kapiteins te verkrijgen. Door aanstelling van de commandanten dier 9 depots en hun den hoofdofficiersrang te verleenen, zijn er zelfs 6 hoofdofficieren meer dan volgens het stelsel van den Minister, hetgeen dus aan do bevordering bij het wapen der Infanterie ten goede zal komen. Aannemende, dat aan 5 dier hoofdofficieren de rang van luitenant-kolonel en aan de 4 overigen die van majoor wordt gegeven, bedraagt de totale traktementsvermeer dering slechts 5 X ?1400 X 4 X f 1000 = f 11.000 en behoeft er, behalve voor toelagen aan de instructeurs en voor reiskosten, niets meer te worden uitgetrokken dan hetgeen noodig is voor de verschillende ontbrekende rangen en graden bij de depotcompagnieën. Het totale bedrag dier meerdere uitgaven zal voorzeker ? 40.000 niet te boven gaan, zoodat er van de oorspronkelijk geraamde som van ± /'61.000 nog voldoende overblijft om bovendien 2 kolonels, 2 kapiteins-adjudanten en het verdere toetevoegen mindere personeel te benoemen, tot het samen stellen van het commando en den staf van de tot 2 regimenten VestingInfanterie te vereenigen 9 bataljons, welke thans zijn aangewezen om bij mobilisatie van het leger deel uit te maken der bezettingstroepen. Ware dit voorstel gedaan, dan voorzeker zonden de voornemens van den Minister ten opzichte van de Schutterijen met algemeene sympathie Zijn ontvangen, omdat alsdan daaruit ten duidelijkste zoude blijken, dat de belangen van het leger niet uit het oog waren verloren. X. 1) Die uitbreiding zal echter door liet veto dor Tweede Kamer geen plaats konBen hebben. OVERZICHT VAN MILITAIRE ARTIKELEN IN DAGBLADEN. Aan Nautilus (N. H. Courant van l November), door een Zee-officier. Het Indische Officierskorps, door J. H. R. (Handelsblad van 9 Nov.) De Begrooting van Oorlog voor 188G. (Dagblad de Amsterdammer van 20 en 21 November.) Torpedo's. (N. B. Courant van 29 November en 2 December.) De Begrooting van Oorlog voor het jaar 1886. (Het Vaderland van 29 November.) S C II A A K S P E L. No. 50 Van VICTOB MiESES te Leipzig. No. 2 uit hot duubel bekroonde stol van drie problemen, met den laten prrjs en bovendien elk probleem als de boste 2, 3 en 4 zet in 't 6e probleem-tornooi der Nuova Eivista, in September 1885. ZWART. abodefgh WIT. Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat. (Wit 11 en Zwart 5 niet K. P 4). OPLOSSING VAN SCHAAKPBOBLEEM No. 48. 1 2 3 4 2 3 1 2 F G D 7 F 4 F Pd. F 3 F 1 a) _. D F D 7 t (a s ?;? 7 Y 7 mat. d) D 6 F 7 of G r e c o G 5 r -FC t Ook door de K. E fi K. E 7 (1 K. D 8 K. E 5 C 4 mat. No. 1 T. nt Pd. K. nt T. paarden op E 8 3 1 2 3 I o 4 en C D 1 D 5 E 5 F 5 Pd. P.-l. F 2 ljd. 8 te DG mat Idem D 1 D e F 8 raat. Idem F oj H 6 G 4 F 1 1' 2 geeft brengen kan No. 2 E 7 E 8 Gedwongen. No. 3 H 2 H 1! G 6 G 5 H 3 H 2 mat. mat volgen. ID torossante Schaakpartij. De lozers van ons Weekblad zullen zich herinneren, dat in bet Hamburger tornooi Von Gottachal een Fransche partij won van Noa, in weinig zet'en; hij verloor echter even epooJig in hetzelfde tornooi een dergelijke partij aan Blacburne. Ziehier de partij: (Zwart) J. H. Blackbmne. E 7 E 6 D 7 D 5 G 8 F 6 F 8 E 7 F 6 D 7 D 8 nt E 7 Eokkeert I.' 7 F 6 C 7 C 5 C 5 nt D 4 F 6 E 5 E 7 B 4 f (Wit) H. von Gottschall. l E 2 E 4 2 D 2 D 4 3 B l G S 4 C l G 5 5 E 4 E 5 6 G 5 nt E 7 7 F l D 3 8 C 3 E 2 9 F 2 F 4 10 C 2 O 3 11 C 3 nt D 4 12 F 4 E 5 Strijkt de vlag. (') (*) Wifc heeft dunkt ons, wel wat spoedig opgegeven. Het is waar, 13 wit Dl D 2 gaat niet wegena F 8 F l f, maar bij 13 E 2 C 3 en bij B 4 nt B 2 (B 4 nt D 4 zou niet geradon zijn wegens D S nt H 7 f) 14 G l E 2 zou wit een spel gegeven hebben, dat nog wel houdbaar schijnt. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is no. 49 opgelost door W. v. H. te Delft, B. te W., Mei" no. IR, en Greeco 2 on 3. (Bij l moet de witte Toren op i' l staan.) Henri ooi; no. 49; Met 2'n Vieren no. 48 met Grecco's problemen en 49 allen te Amsterdam; Flenugafed BO. 49 en Fridelirie no. 48 echter met schrijffouten. Eindspel tusschen de hoeren V. W. en D. te Rotterdam Wit K. G l, D. H 6, T. A l en B l, Rh. D 3, Pd. D 2, P. A 2, D 5, E 4, F 2 en H 2 (11. Zwart K. E 8, D. D 7, T. G 4, Eb. G 2 en B 6, P<3. A 5, P. A 7, B 7, C 7, D 6, F 7 en H 7 (12 stuhs. Zwart (V. W.) aan den zet kondigt mat in vier zetton aan, BRIEFWISSELING. Gymnasiast. In A tot vermijding van dubbele variant 2en zet wit koning C 5, schijnt een zwarten pion op B 7 noodzakelijk. F E U I T O »E TOUW EEIS DICHTERS. Naar het Deense h. Zij waren reeds vier jaren getrouwd. Hij was zeer jong toen ze elkander voor het eerst ontmoetten, een jonge man met donkere ooj-en, die nog een kind scheen. En zijn nieuwe naam van dichter, dien hij zonder zvvaren strijd veroverd had, als in een dartel tournooi, waar zijn smeltende

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl