Historisch Archief 1877-1940
DE
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 442
de bevolking als in het leger aanhoudt, de Carlisten zich wijse
lijk op den achtergrond zullen houden.
Aan de definitieve oplossing der Carolinen-quaestie is deze week
de laatste hand gelegd. De Spaansche Ministerraad heelt het
verdrag met Duitschland, zooals hel door den vorigen minister
Elduayen was gesloten, en, gelijk wij reeds mededeelden, dooi
de Duhsche regeering onderteekend, onveranderd aangenomen en
geratificeerd. Verder .werd besloten, het handelstractaat met
Duitschland, dat in 1887 aüoopt, tot 1892 te verlengen. Dit
besluit, waartoe de reegeering, onder den drang der omstandig
heden, ongetwijfeld door den Duiuchen Rijkskanselier werd ge
noodzaakt, heeft te Madrid een minder gunstigen indruk gemaakt.
Men beweert namelijk, en waarschijnlijk niet ten onrechte
dat Duitschlands toegevendheid, in de oplossing der
Carolinenquaestie en de daarbij gedane erkenning van Spanje's
souvereiniteit betoond, met deze voor den Duiischen handel zeer
voordeelige verlenging van. het handelstractaat is gekocht.
Door de regeering is eene algemeene amnestie verleend aan
daders van drukpersdelicten en politieke misdrijven. Niet minder
dan 1200 vervolgingen wegens drukpersdelicten zullen dienten
gevolge worden opgeheven; twaalf schrijvers zullen het bagno
verlaten, vijftien de gevangenis te Madrid. Zelfs Ruiz Zorilla en
diegenen zijner vrienden, die niet gewapenderhand tegen de Spaan
sche regeering zijn opgetreden, zullen den vaderlandschen bodem
weder kunnen betreden.
***
In de Oostersche quaestie blijft nog steeds dezelfde onzekerheid
en verwarring heersenen. Toch wordt het eiken dag duidelijker,
dat aan de strenge handhaving van het tractaat van Berlijn niet
meer kan worden gedacht, en dat de eisch tot herstel van den
status quo ante slechts een voorwendsel is voor hen, die vreezen
door eene andere oplossing hunne belangen geschaad te zien.
Oostenrijk heeft weinig reden om zich tegen de vereeniging
van Oost-Roemeliëmet Bulgarije te verzetten; graaf Kalnoky
heeft dit, nog betrekkelijk korten tijd geleden, in de vergadering
der delegatiën uitgesproken en de nadeelen aangetoond eener
politiek, die Bulgarije tot vijand van Oostenrijk zou maken. Turkije
zou slechts in zijn eigen belang handelen, wanneer het zich een
tijdperk van rust kon verschaffen door afstand te doen van gen
bezit dat toch feitelijk weinig waarde meer voor haar heeft. Enge
land heeft van den beginne af de unie ondersteund. Duitsclilacd,
Frankrijk en Italiëhebben bij de oplossing van dit vraagstuk
slechts belangen van ondergeschikten aard. Maar Rusland'?
Ongetwijfeld wordt de vorming van een Groot-Bulgarije door het
Russische volk met groote ingenomenheid begroet, Maar hot
officieële Rusland, dat het eerst de formule »herstel van den
status quo ante' heeft uitgesproken, toont zich nog weinig geneigd
om af te wijken van een programma, dat zoo zeer in strijd is
met zijne traditioneele politiek. Het succes der Bulgaarsche wa
penen heeft den afkeer, dien men te St. Petersburg voor Vorst
Alexander gevoelt, niet verminderd, en zelfs aanleiding gegeven
tot eene persoonlijke beleediging, den Bulgaarschen Vorst door
den Czar aangedaan, die eene toenadering hoogst moeielijk, zoo
niet onmogelijk maakt.
Van Rusland hangt alzoo voor een groot deel het behoud van
den vrede af. De Oostenrij ksche pers vestigt hare hoop op Duitsch
land, »welks belangeloosheid boven alle bedenking verheven, welks
vredelievendheid volkomen beproefd is, en dat in de benijdens
waardige positie verkeert, op het Balkanschiereiland geene andere
belangen te hebben dan die zijner vrienden." Men schijnt echter
te Berlijn weinig lust te gevoelen om eene rol op zich te nemen,
die zoo licht zou kunnen blijken eene hoogst ondankbare te zijn.
Inmiddels bevindt zich het. zegevierende Bulgaarsche leger nog
steeds op Servisch grondgebied en wordt lusschen Pirot en Bel
grado (via Weenen?) voortdurend onderhandeld over de voor
waarden van een definitieven wapenstilstand. Dat men het spoedi"1
eens zal worden, laaf, zich bezwaarlijk denken; Serviëvolhardt^
als ware het zegevierend uit den strijd te voorschijn gekomen'
op hoogen toon bij zijne eens gestelde eischen; Bulgarije doet
hetzelfde, doch met meer recht. Hoe lang zal deze toestand
kunnen duren, eer het geduld van vorst Alexander uitgeput raakt ?
WARME KADETJES.
Een Zaterdagavond-Praatje.
cm.
Als mijne vijanden en benijderg mij een kool kunnen stoven dan laten
tij het niet.; waaneer zij er iets toe kunnen bijdrager; om mijn glorie te
doen tanen, dan zijn ze er als de kippen bij. liet liefst van alles zoudcu
zij mij heulemaal afbreken, maar gelukkig is Aquaiïus hecht als arduin
ea niet gelyk aan eene moderne woning in een der buitenwijken. Om
mijne stelling te bewijzen laat ik hier een uittreksel uit een afschuwelijk
schrijven volgen, dat ik dezer dagen uit eon stadje uit Rusland ontving,
JLn den aanhef er yaa beklaagt de cprrespqnd.e&t er Bieb over ud.a^ Lij
vroeger het voorraeht lieeft gehad (hetwelk hem nu blijkt een zeer twij
felachtig voorrecht 1e zijn geweest) van onder mijne vrienden te behooren"
ea hij insinueert dat sedert ik mij met de groote lui ging bezighouden,
ik hem met andere vrienden in 't vergeetboelrje deed geraken."
Dan komt hij op mijn onvergetelijk jubilé:
Een jubilé! Jawel, dat hoort er zoo by. Als mannen, die in hetpubliek
optreden, trotsch en verwaand beginnen te worden, dan zoeken ze met
alle geweld taar ten gelegenheid, om als jubilaris te kunnen paradeeren
en zich door het domme volk" te laten fèteeren....
De dag van uw kunstmatig jubeifeest kwam, mijnheer Aquarius, en
uw feestgediclit verscheen. D dacht echter niet, dat die tevens een dag
van nederlaag voor u zou worden, een dag waarop ge u in de oogen der
geheele wereld belachelijk zoudt maken!
Maar de Goden zijn rechtvaardig, ze spaarden ra# nog, opdat ik eett
Eagrl aan de doodkist van uw roem zou kunnen worden.
Ja, ik ben er nog, mijnheer! Ik zit hier nog, inm\jn afgelegen boekje
en sla u gade. Ik heb nog mijn belder oordeel, terwijl het uwe door
eerzucht is verbijsterd. Ik kan nog tellen, terwijl gij, »de tel kwjjt geraakt"
schijnt te zijn.
Ja, mijnheer Aquarius, ge hebt u vergist, ge hebt niet goed geteld !...?
't Waven nog geen honderd kadetjes!
't Waren nog geen honderd! Met deze eenvoudige woorden sla ik
uw geheele glorie te pletter! 't Waren nog geen honderd! Dit woord
zal als een stormwind over de stede van uw feestgebaar razen, de valscbe
wierook-walmen verslinden en de papieren lauwerkrans van uw grijzan
Farizëer-schedel rukken! ??'t Waren nog geen Honderd!
Ja, mijnheer! ik verklaar het luide, aan wie hot maar hooren wil,
aan heel de Wereld : Dat Aquarius-feest is niet geldigl 't Is te be
schouwen als niet gebeurd. Want Aquarius heeft niet eerlijk geteld, hij heeft
ook alle kadetjes, die zijn zoon Jan, en alle kadetjes die Sagittarius ge
schreven heefti meegeteld, en dat mocht lii) nietl \ Was dus een leugen,
toen hij. met eene van gijne zangster geleende'' harp in de handen, met
gemaakte verrukking galmde:
Ik schrijf, o houchelijk feit! spijt grijsheids bittere drukking,
In dit gezegend uur, mijn honderdste Kadet!"
Dat was niet waar! De grijze Aquarius heeft gelogen! Hoort gif
het, mijnheer Leliman? Hij heeft zich mit fremden Fftdern schmücken"
willen! Hoort gij het, mijnheer Van Someren Brand? Aquarius is ont
maskerd! 't Waren nog geen Honderd*.
Van dien slag, dien ik haar toebreng, zal de populariteit van Aquarius
niet licht meer bekomen!
Ja, zoo gaat het, mijnheer Aquarius, wanneer men de lagere sporten
veracht van de ladder, langs welke men de vensters tot de eerezaal van
de mannen van bsteekenis" trachtte te bereiken.
Met de ook aan een gevallen grootheid verschuldigde hoogachting,
heb ik de eer, enz.
Mijn antwoord op dit schrijven kan kort zijn.
Het is waar, en ik erken dit, dat ik sedert ik t«t roem en grootheid
kwam, de vriendjes van voorheen vergat, maar is dit niet meer dan
recht en billijk ? Walk verstandig mensch ter wereld wil, wanneer hij
het tot iets brengt, nog met het schunnig troepje verkeeren, waarin hij
zich indertijd bewoog ? Ik heb niets anders gedaan dan het voorbeeld
volgen dat duizenden vóór mij gaven en gebroken met het verledene,
omdat dit verledene mij te ordinair was. Kan ik, de professor en mili
taire specialiteit, omgaan met obscure lieden van bitter weinig allooi, dia
komenij-bazen, doctoren in de letterön, schoolmeesters, telegrafisten, chi
rurgen of wat dan ook z'iju? Het ia t« gek om er over te praten!
Ik maak eene uitzondering voor Sagittarius en thans kooi ik tot de
hooftlgrieve van het schrijven Zijn Jan en Sagittarius niet mijns crea
turen, die ik maakte tot wat ze zijn? Heb ik niet, als ik wil, het recht
hun toe te roepen: Stik in kadetjes en verdwijn!"
Ik heb er voor gezorgd dat zij niet opgroeiden tot monsters onder
mijne pen; zij schreven, bezield door het luisteren naar mijne woorden
en 't zien mijner daden.... zij schreven dus gelijk Aquarius schrijft en
ik acht mij dus gerechtigd tot de verklaring : de kadetjes die Jan schreef
en de kadetjes dia Sagittarius schreef zijn mijne kadetjes !''
Ziedaar mijn eecig antwoord op hot afgrijselijk schrijven, dat te
gemeener ie, omdat daarin op huichelachtige wijze eene poging wordt gedaan
om twee mannen, die ik hoogacht en vereer, tegen mij op te aetten. ?
Pa", sprak Jan
Ik moet don lezer medcdeelen dat Jan nog steeds op Meerlust en
nog niet naar zijn kostschool teruggekeerd is. Ik kon hem met geaa
mogelijkheid wegsturen, want hij moest my de klieken helpen opmaken
die van mijn jubeifeest waren overgeschüten. Mina, de dienstbode had,
in overleg met de schoonmaakster, zooveel broodjes gesmeerd en die
met kaas en rookvleesch belegd en ze had zooveel bisschop en anijsmelk
gereed gemaakt, dat. we nu reeds veertien dagen oudbakken brood eten
en verschraalde dranken genieten.
Pa", zsida Jan dan, terwijl hij een oudbakken broodje naar binnen
werkte. Wilt U wel gelooven dat ik nog liever een artikel van de
Nieuwe Gids'' lees?"
Ik was versteld van verbazing; begeef je -]e ook al op het glibberig
pad der critiek, Jan?" zside ik met zacht verwijt.
Wat zal ik U zeggen, pa; ik had van die Nieuwe Gids" machtig
veel verwachting, maar 't is mij erg tegengevallen. Mijne vrienden
denken er precies zoo over en daarom gaan wij binnen kort de
Alleraiewste Gids" uitgeven".
Daar wordt jij zeker hoofdredakteur van?"
Ju;st, pa. U e a heel Kederland zal verbaasd staan. De oude" gids la
niks meer, de nieuwe'' schijnt me in 't water te vallen en. daarom zujlen
wij, .jonger geslacht, eens aan 't werk gaan."
:,IloB oud xija je aieJe-redac£cur.s'.?"'
Van zciüen tot achttien, pa! Dit '?* juist de ware leeftijd. Mijn vriend
Meijer zorgt voor de sonnetten, die zóó diepzinnig zijn d,$t hij ze,