De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 13 december pagina 6

13 december 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOüR NEDERLAND. NO. m. een bepaald onderwerp of eene bepaalde gebeurtenis in tonen wilde uit drukken, volkomen onjuist is. Terecht merkt Hanslick op: Het is vcor Schurnann's ontwikkeling in hooge mate kenschetsend, dat in zijne rijpere periode deze, eene dichterUjke stemming beoogende opschriften niet meer worden gebruikt, evenmin als de phantastische pseudoniemen (Florestan, Eusebins enz.) op het titel blad zijner compositiën of als onderteekening van zijne critisohe opstellen. Hoe betooverend eigenaardig en gemaal deze eerste, van den geest van Je£n Paul doortrokkene periode ook moge zijn in de rij der meesters neemt Schumann eerst plaats door zijne syrnphonieën, zijne drie strijkquartetten, zijn klavierquintet, en talrijke andare compositiën, die geen opschriften of poëtische motto's hebben, en niets anders willen zijn, dan muziek." Indien Lisat den meester heeft verheerlijkt als den toonkunstenaar, dia in zijne compositiën voor klavier de beteekeuis van het programma het volledigst heeft begrepen en voor de toepassing daarvan de beste voor beelden beeft gegeven, dan kan de overweging, dat de geniale Hongaar hier een pleidooi voor zijne eigen zaak houdt, hem niet van eenzijdigheid vrjj pleiten. Sehumann heeft de programma-muziek uitdrukkelijk als on waardig en eharlatanmaszig" verworpen en het uitdrukken van den inhoud van een muziekstuk in woorden unkünsUerisch" genoemd. In zijaa Gesammelte Schriften (II. 100) kan men lezen: Hirnmel! wann wird endlich die Zeit kommen, \vo man uns nicht ruehr fragt, was wir gevvollt mit unseren göttlichen Cornp^sitionen ? Sucht die Quinten und laszt uns in Ruhe!" DE CID VAN MASSENET. De vorige week deden de heeren Ritt en Gailhard, directeuren der Groote Opera te Parijs, de eerste der nieuwe opsra's, waartoe hun contract hen verplicht, opvoeren. Het was Le Cid, vaa Massenet, den componist van Le Rol de Lahorc, voor de Groote Opera te Parijs, Hérodiadc, voor die van Brussel, en Manon, voor de Opéra comique geschreven. De vervaardigers van het libretto, de bekende charpentciir Dennery, de diehtevs Gallet en Blau, hebben de tragedie van Corneille op den voet gevolgd, e.n er de schoonste verzen uitgenomen, aan den componist de taak overlatende, met de muziek niet bij de tragische kracht der poësie achter te blijven; maar zij hebben de opera aangevuld nit den oorspronkelijken Oid van Gnilhem d» Gastro, Corneille's voorbeeld, en de Spaansehe Eomansero's. De tooncelen, die Corneille, door de wet der drie eenheden gedwongen, moest weglaten of doen verhalen, zijn door hen voor het reusachtige tooneel der opera weer bijgewerkt; waar ilodrigtie gpreskt van xdrie honderd mijner vrienden", laat d'Ecnery deze optreden, en Massenet componeert een krijgsuiarsch voor beu. In den aaid der opera, tegenover dien der tragedie, lag het ook, dat de heldhaftige Cid in het tweede genre het meest op den voorgrond treedt, de hartstochte lijk teedere Chirnène in het eerste. De opera van Massenet is verdeeld in vier bedrijven of tien tafereelea. Het eerste tafercel speelt te Burgos, in het huis van den graaf' van Gor mas, Chimène's vader. Eenggroot venster op den achtergrond geeft uit zicht op de rijk versierde huizen; men hoort fanfares in de verte. Koning Fernando IV, zal don Rodrigo de Bivar den ridderslag geven. Het ver trek zelf is in zesr zonderlingen byzantijnsehen stijl, geen Gothisch of Moorseh, eederhont met gekleurde vakken en gouden ornamcEtwark; bonte behangsels met goud gebrocheerd. Da ridd*rsls#, aan Rodrigo te verleenen, is esn bewijs van dankbaar heid voor de diensten, door don Diego, zijn vader, dea Koning bewezen. De graaf van Gormas zal een post van vertrouwen verkrijgen, hij cal gouverneur van den infant worden. Zijn vrienden wenschen heia reeds geluk. Hij zelf, verrukt, moedigt de opkomende genegenheid tusachen zijne dochter en Rodrigo aan. De infante, 'sKonings dochter, bemint ook ?odri2o, maar zij weet wat zij haren rang verschuldigd is, en berust in het geluk harer mededingster. Het duet der twee vrouwen, terwijl bene den de ceremonie voor den ridderslag wordt afgespeeld en de vragen en antwoorden klinken, is zeer schoon. De infante, (Mlle Bosman), droeg een schitterend costuum, ontleend aas de graftombe van Isabella van Aragon, wit damasten kleed, met edelgesteenten overdekt, op een onderkleed van hemelsblauw brokaat, met goud geborduurd; mantel van silverbrokaat, sluier van tulie met goud doorwe ven, toque met edelgesteenten. Het costuum van Chimène, (Mad. Fidès Da Vries) was naar de platen uit de schatkamer van Karel V., kleed van rosa geslagen fluweel, met paarlen en zilverborduursel, aan beide zijden geopend op een onderkleed van goudlaken en rose zijde. Het haar valt in vlechten langs den rug, en is niet een zilveren band en paarlen doorvlochten. Don Gormas, (Planeon) droeg donkerrood en goud, met een scharlaken mantel, gevoerd met zwart satijn, Het tweede tafereel stelt eene galerij voor, die het paleis en de kerk verbindt. Uitzicht op de tuinen van het paleis en daarachter op Burgos. Tegen een der pilaren staat het beeld van St. Jago da Compostalla, die ?en groote rol speelt in de opera. Heldere Spaausche zonneschijn ver licht dit tooneel. Al de personen verschijnen er, de koning (Mechissédec) in groen en goud; don Diego, Rodrigo's vader, (Edouard de Eeszké) in donkerbruin met goud en blauw fluweel, met langen witten baard; Ro* drigo (Jean de Reszké) in het wit dit costuum is genomen naar een grafzerk in de hoofdkerk van Burgos, 1276 voorta bisschoppen, edelen, ' pages,' hofdames, monniken, koorknapen, bedelaars, een geheele bevol1 king. Men hoort er nieuw» klokken, door Sax uitgevonden en ieder irie tonen gevend. Rodrigo zingt een chant de Ftpêe, terwijl hij het pas ontvangen zwaard doet blinken; hij roept St. Jago aan: Quand jo l'invoquerai, qu'Jl regarde vsn moi! Terwijl don Rodrigo en Chimène iedar afzonderlijk hunne liefde en iioop te kennen geven, zet de koning de kroon op uija weldaden, door Pon Die;>'o tot gouverneur vaa don invint te uonoüuiea. Don tiomaa is woedend; J^et tooyeel yaa (Joj>aeille, de volgt. Don Diege zegt tot sijn zoon: Rodrigo, hebt ge moed ?" «Zijn naam?" Graaf Gormas". Chimène's vader!" Op dit oogenblik komt Chimène voorbij- Zij!" roept de jonge ridder, verdwijn uit mijne ziel, goddelijke liefde!" Gij wankelt?" vraagt Don Diege angstig. Neen: wie zonder eer kan leven, is het leven niet waard! Vader, ik zal u wreken". In de tweede acts is het nacht. Het tooneel verbeeldt een nauwe straat in Burgos, voor het palcis van graaf Gormas. Een muur met kleine raampjes en een beeld der H. Maagd.waarvoor een rossig naehtpitjebrandt.OudRomaanscb, bouwwerk; een trap met leuning van oud Moorseh smidswerk. Op den achtergrond een huis met plat dak, met terras en rijke plantversiering. Nauwe straten tusschen de huizea. De hemel is bewolkt, alles is somber en huiveringwekkend. Rodrigo zingt een serenade op Corneille's woorden: Percéjusques au fond du coeur. Don Gormas bomt uit zijn huis; Rodrigo daagt hem uit. Het duel volgt, Rodrigo doodt den graaf en Chimène verschijnt in een wit gewaad, gecopiëerd naar dea Gaston Phoebus. Zij ziet het lijk, en roept uit; Mort! Mort! Qni l'a tné? qni donc? Ah! je Ie jure, Par Ie ciel, par 1« sang, par l'horrible blesenre, Cfilui-18, quel qu'il eoit, je veui Le frapper de ma. miiu..., Zij ziet rcnd, en als de omstanders haar den bleeken Rodrigo wijzen, begrijpt zij alles; zij roept: Hij! hij!" en valt bewusteloos in de armen harer kamervrouwcn, terwijl men in hek paleis de monniken een psalm voor de ziel van Doa Gormas hoort aanheffen. Het vierde tableau speelt ook in Burgos, maar is even schitterend als het vorige somber was. Het bevat het Spaansche ballet, kleuriger en rijker bijna dan de opera nog zag. Rosita Mauri danst voor den koning, en Spanje niet al zijn costurnes, zijn guitaren, zijn waaiers, zijn castag netten, zijn kanten en paiüetten, zijn zwarte oogen en witte tanden, draait er onder 'net electrisch licht. Als kader dient het groote plein van Burgos, de stad ligt amphitheatersgewijze tegen een heuvel; de beroemde kathe draal in spitsbogen stijl, het paleis des konings met de groote leeuwen, een stadspoozt met hare torentjes, een kasteel en een klooster op de bergen, geven de gehe«le architectuur der Middeleeuwen. . Het ballet, in vollsn zonneschijn, heeft zeer voldaan; men heeft de Cataifonagebiseerd; het slot, de Navarrcsa, met woest* begeleiding van het koor, werd in messleepende furie met den Quadrille infernnl van Offenbach vergeleken. Als bet ballet eindigt komt Chimène tot den koning om straf voor den moordenaar te vragen, maar hare klacht wordt afgebroken door het naderen vaa eea Moorseh ruiter, die den koning van Castilio den oorlog verklaart, en hem den handschoen der koningen van Grenada voor de voeten wei'pt. Da koning beklaagt sich over dea dood van Don Gormas; welnu Sire!'1 zegt Don Diego, Rodrigo heeft hem gedood, laat Ro drigo hem vervangen!" De koning gelast alzoo Chimène, hare wraak optesehorten of aan de Mooren overtelaten. De derdo acte is het zwaartepunt vaa het muzikaal drama. Men ver wachtte met spair.iing het groote duo tusschen Chimèue en liodrigo; het bleef niet uit en was een triomf voor Maesenet. Pieurez, pleurcz, mos ycux, ziuijt Chizcsae, als Rodrigo binnentreedt en hare smart in verontwaar diging doet vei-keevcn. De herinnering aan vroeger tijden geeft Massenet gelegenheid tut zijn hartatochtelijkste en teerste klachten, op do wijzs van Gonijod. Ubiiiii'üs ningi: O jours de première tenciresse Mime alors que vons n'ètes plus, E:i nous douienro volra ivres;» Comme ou rcste bloui des rayons disparas1. D&ükomer; CuL'iieilie's verzen: Va, ~c ne tt hais pas. Ta Is dois. Ja te puis. tot Rodrigo, door de bekentenis liarcr liefde gesterkt, zich tegen allo Mooren en Xavarnezea opgewassen voelt. Het decoratief van dir tooneel was eenvoudig, Chimènes kamer. De poëzie van Corneille en de muziek van Massenet heerschten hier onverdeeld en vorderden al de aandacht. Het twee ie tafereel dezer acte toonde Rodrigo's kamp aan zee, bij ondergaande zon. Een klein baüet. Rhapsodie waürcsqve, hield er de soldaten bezi<j. Men vond den stijl van bet baüet bekoorlijk, alleen niet streng genoeg voor de Groote Opera, Nationale Academie voor muziek. Iii het volgend tableau verschijnt aan Rodrigo, die, wanhopig over-de lafheid en verdwaasdheid zijner soldaten, in het gebed is neergezonken, in zija tent de geest van St. Jago van Compostella. Dit is aan. Guilhem de Gastro ontleend; Corneille kon het in zijns tragedie niet plaatsen; voor de opera was dit effect van sombere muziek en vernuftige machinerie zeer geweoscht. Biet de verschijning verdwijnt ook de tent; de zon gaat op over het vorig tableau, het gevecht heelt plaats en de uitslag is on zeker als de gordijn valt. In de vierde acte vertelt men te Burgos, dat Rodrigo gevallen is. Don Diego, Chimène en de Iiifante mengen hier klaagliederen dooreen. Eclate, mon amour, cesse de te contraindret De koning komt en spreekt het gerucht tegen; Rodrigo keft en zal als overwinnaar terugkeeren. Dit tafereel, in eene sombere kamer, maakt plaats voor een der fraaiste decoratiën die de opera nog vertoonde, de binnenhof van het Alhambra. Een kreet van verrassing ging uit de zaal op, toen de gordyn rees en da elegante, rijk* Moorschs architectuur in al hare kleurenpracht zich vertoonde. De voorpoort ran het paleis, cie coquette torens der Mosquita, rood en goud en groen, de groote vermiljoenen toren, waarop de paansche banieren wapperen, dienen als kader voor den schitterenden triomftocht van Hodrigo'a zegevierend leger. JSstuveiijka heeft (Jh°mène haar minnaar teruggezien of zij eiecht weder zijn hoofv!. ma.ni' *,ls de koi.'n;:; !;zar Z"!TS laat beslissen, bezwijkt zij, en u.et tien kreet: Je l'ftiuse11 valt zij iu ziju a;'iueu. De tragedie eindigt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl