De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 13 december pagina 9

13 december 1885 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 442 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. aldus in die afdeelirtg aan te brengen. In deze zaal is overal met kennis van zaken gewerkt en is zij op dit punt de beste van het museum. Het twaalftal wapens in zaal no. 227 is doorgaand goed geteekend en geschilderd, maar toch niet geheel onberispelijk. Wijl ook hier geen namen staan, moet. men zelf de beteekenis uitvinden; bij de massa namen en data door het geheele gebouw verspreid, zou het wenschelijk zijn geweest ook in deze aangelegenheid den minder kundigen te gemoet te komen. Aan de scbilddekking ontwaart men te doen te hebben met 8 wereld lijke en 3 geestelijke vorsten uit de 15e en 16e eeuw, terwijl in het twaalfde schild de Vereenigde Nederlanden van 1648 worden herdacht. Daarnaast ziet men het wapen van Prins Willem I"(de Zwijger) en diens zoon Prins Maurits. Van eerstgenoemd zijn de buitenste helmtëekens (overgenomen uit ter Gouw) volgens latere onderzoekingen niet juist, ook niet fraai van teekening. Of Pr. Maurits ooit ridder is geweest van de Kouseband-orde, waar mede zijn schild is omgeven, betwijfel ik zeer, en vrees ik dat hier ver warring heeft plaats gehad met Willem III, koning van Engeland, hoewel deze een geheel ander wapen voerde. Tegenover dit drietal staat het wapen van Spanje twee malen, met C6n vai-iant, en daarnaast een fantasie, wijl geen historisch verband mij bekend is tusschen de Bourbonsche leliën en onze gewesten. Wat dit beduiden moet, is mij een raadsel. Een volgend vak vertoont de wapens van Egmond en van twee duitsche keurvorsten, terwijl daartegenover drie bisschoppelijke wapens de rij sluiten, waarvan slechts een, dat van Frederik van Baden, mij bekend voorkomt. Een paar aanmerkingen op de kronen met hermelijnen boordsel laat ik maar glippen, wijl zij van ondergeschikt belang zijn. Wij komen nu aan de zalen met de legaten uit particuliere verzame lingen en, volgens de rij afgaande, het eerst in no. 226 die van Dupper, wiens familiewapen vrij goed is uitgevoerd; alleen steken de adelaars de te dikke roode tongen te veel naar boven uit. Zaal no. 225, aan de collectie van de Poll ingeruimd, bevat natuurlijk ook het wapen van de schenkers, dat wel groot maar niet grootsch ia uitgevoerd; de helmis leelijk en omhangen met plompe lambrequins, waarin rood den boventoon bad behooren te hebben om beter uit te komen tegen het goudkleurig schild, wijl nu de voorstelling vrij eenkleurig is. (SM volgt} i. A. Koopmans. UIT PARIJS. XL VIII, Als hij niet reeds bestond en dat sinds lange jaren dan zon er thans reden zijn hem uit te vinden, dien versregel: Tont Paris pour Ie Cid a les yeux de CMmène. Tenzij de galanterie, die het toppunt van volmaaktheid zoo langzamer hand bereikt, meende, dat men zou dienen te schrijven: Tont Paris pour Chimène aura, les yeux du Cid. Maar wat of hoe dan ook, het is een feit, dat de Cid op het oogenblik de gebeurtenis van den dag is. Hoe jammer, dat men Corneille niet meer kan interviewen! Wat zou ziju huisbel van de reporters te lijden hebben gehad! Maar hij slaapt den slaap des rechtvaardigen, die brave en groote man, en men heeft zich dus vervoegd bij den heer d'Ennery. Anderen hebben hun Guilhem de Gastro van de plank gehaald en dezen er eens op na gekeken dat staat nog al geleerd! Ook heeft het weder niet ontbroken aan de noodige statistici, die een opsomming kwamen geven van al de aanslagen door de gewapende muziek op den persoon van den Gampeador gepleegd. Daarvan was zelfs zulk een overvloed, dat in de kolommen der dagbladen de expeditie van Rodriguez tegen de Mooren bijna evenveel plaats besloeg als de depêches van den oorlog tusschen Serviëen Bulgarije. En wat heeft men gijn best gedaan, welk een moeite zich getroost om een plaatsje te veroveren bij de generale repetitie, die lichter toegankelijk is dan de eerste voorstelling! In geen stad ter wereld wordt de hartstocht van het gratis zoo ver gedreven als te Parijs. Daar kan men millionairs uren lang zien zitten wachten op de ongemakkelijke stoeltjes der wachtkamers en hen allerlei onmogelijke buigingen zien maken voor een bureaulist, louter en alleen om een vrijkaart voor zoo'n generale repetitie machtig te worden. Volgens het gerucht zou het kantoor van den heer Hartmann, den uitgever van de partituur, letterlijk door al te hartstochtelijke liefhebbers zijn geplunderd. Op die manier zal het nog gebeuren, dat de opera bij de generale repetitie van een volgend nieuw stuk, formeel door de dol geworden menigte belegerd en stormenderhand ingenomen wordt! Wij houden nu eenmaal van overdrijving in alles, adres aan het oorverdoovende leven, de drukte en beweging, die er om Madlle Weber au reeds gemaakt worden. Of is niet de strijd, die er tusschen het Odéon en de Comédie Fran^aise is ontstaan over het bezit der jeugdige tragédiene, die men toch niet door midden kan snijden, reeds bijna een staatszaak geworden 'i En ik geloof niet, dat de heer Goblet een Salomo is. Nog een stapje verder en men gaat in de Kamer het ministerie van schoone kunsten over deze strijd interpelleeren en Madlle Weber zou de oorzaak kunnen worden Van een ministeriëele cricis. Niets zou zeker vleiender kunnen wezen voor de eigenliefde der debu tante, maar niets ook zou, ronduit gezegd, meer gevaar opleveren voor bare toekomst. Wel zou het haar schuld niet zijn, maar het gevaar dreigt niettemin. Want het publiek houdt niet van opgezweept te worden. En de voorbeelden ontbreken niet van zulke beroemheden, die even plot seling verdwenen als zij ontstaan waren. Daarvoor bestaat zeker bij Madlle Weber geen gevaar, maar zij heeft in ieder geval nog te weinig gepres teerd dan dat het eerstn m tweede Theatre Francais zich nu reeds haar bezit zouden betwisten en nog dwazer is. dat zij iederen morgen op nieuw het publiek in kenuis stellen van al de bijzonderheden van dien twist. Wij leven te midden van het onbegrijpelijke zonder ons zelfs langer de moeite te geven om te zoeken dat te begrijpen. De grootste wonde ren treffen ons niet meer. Toch wel. Er zijn er nog, die in de uitvindingen van den tegenwoordi* gen tijd belangstellen om zich daarvan als middel van reclame te bedienen. Tot dezen behoort een vernuftig ondernemer, die aan Nilsson een ont« zaggelijk groote som heeft aangeboden wanneer zij als Gretchen in Fauat bij de bekende aria van den koning van Thule het gebruikelijke spinne* wiel zou willen vervangen door een naaimachine van een nieuw systeem. Natuurlijk zou voor op het instrument de naam van den fabrikant dui delijk te lezen moeten staan.,. Mij dunkt, dat men niet verstandig gedaan heeft met het aanbod van dion nieuwlichter smadelijk af te wijzen, Zijn voorstel toch bevatte een volledig stelsel om den schouwburg nuttig en vruchtbaar te maken, iets wat in dezen tijd door de impressarii, die mooi in den nood zitten, met beide handen moest worden aangegrepen. Want het is een publiek geheim, dat de hand over hand toenemende overvragingswoede van zangers en zangeressen moet uitloopen en dat wel binnen zeer korten tijd op de onmogelijkheid om langer n opera te doen opvoeren, Als het publiek weigert zich daaraan te on derwerpen, dan moeten de schouwburg-directeuren wel opdoeken. Op welke manier dan de onkosten te dekken door de ontvangsten? Wel drommelSjOnze vriend heeft ons daartoehet middel aan de hand gedaan. Zonder eenigen twijfel is zijn vingerwijzing een uitkomst! Elke opera, iedere opera-comique, toch zou zich zeer gemakkelijk leenen tot een vernuftig samenstel van advertenties, welke een vrij belangrijke bron van inkomsten konden worden. Laten we maar eens de Faust tot voorbeeld nemen. In de tuin-scène zou men b. v. zeer goed bordjes kunnen gebruiken, waarop met groote letters geschilderd was: Ijzeren Tuinstoelen uit la Menagère. Zaden en Planten van de Firma Z. Zeven medailles van verschillende Tuinbouwtentoonstellingen. Bij de voorstelling der Hugenoten zou men tijdens la bénédiction des Poignards een bordje kunnen neerlaten met het opschrift: De wapens zijn geleverd door de fabriek vanïenCia Smederij te Luik Drie Brevetten. Werd de CJidlet opgevoerd, waarom dan niet de volgende advertentie op de deur van het bescheiden woninkje geplakt: Verplaatsbare Villa's gebreveteerd enz., naar ver kiezing uit elkander te nemen en gemakkelijk over te brengen. Chalets van af 5000 francs Soliditeit gewaarborgd. Of, als de Traviata gegeven werd, zou men zeer gevoegelijk op een lint boven het bed der stervende Violetta de volgende annonce kunnen plaatsen: Tot vermijding van Dergel ij ke Onheilen Gebruikt men het Elixir Antiphthisique van Dokter B, Geen tering meer l Alle borslsleklen, verouderd of niet, worden doof dit middel onfeilbaar genezen. Deze staaltjes zijn voldoende om helder in 't licht te stellen hoe uit nemend goed het door Nilsson verworpen denkbeeld zou kunnen worden in praktijk gebracht. En den een of anderen dag zal men er ook wel toe overgaan. Zoo zal men zeker ook spoedig wel een meer verstandig gebruik gaan maken van die reclame-voertuigen, die sedert eenigen tijd door onze straten rollen en tot nog toe op wat al te naieve wijze aan hun doel meenen te kunnen beantwoorden. Men heeft wel door allerlei zotte variaties de nieuwsgierigheid pogen te prikkelen. Deze week nog heeft men met een kar rondgereden, die van boven tot beneden behangen was met plakkatea, waarop niets anders stond dan 8!!! 4,!!! 4, 8!!! 4. Maar zoo iets is niet meer dan een dood onschuldig voorspel. De rondrijdende advertentie zou op oneindig beter manier kunnen worden toegepast. Waarom niet een Victoria naar het Bois te laten rijden op den tijd, dar iedereen daarheen gaat, met een elegant gekleede dame er in, met een bord boven haar hoofd en daarop geschreven: Hoed van de firma A.... Mantel van gezusters B... Japon van de firma C... en zoo verder. lederen dag kunt gij onder de advertenties lezen: Jolie veuve a mariet; 25 ans, l million." Wat, tusschen twee haakjes, bewijst clat de Fransche oudvrijers wel zeer verhard moeten zijn om voor dezen noodkreet, die reeds zes maan den lang geslaakt wordt, doof en ongevoelig te blijven. Zou het nu niet veel eenvoudiger en veel praktischer zijn en ook veel vlugger afwerken als men dat aardige weeuwtje in een mooien landauer plaatste, op welks portieren al de voordeelen van iederen aard, welke zij haar toekomstigen echtgenoot kon aanbieden, werden opgesomd? Ook tot dat middel zal men vroeger of later wel zijn toevlucht gaan nemen. Onze tijd van reclame kan alles doen verwachten. Het nil mirari der ouden is tegenwoordig veel meer op zijn plaats dan voorheen. A. B. LETTERKUNDE. OÜIDA'S OTHMAR." Onlangs mochten wij de aandacht de1- lezers van het Wecltblad op Ouida's laatsten roman vestigen, die, door Louise Stratenus vertaald, nu bezig is zijn ronde te doen door onze leescirkels en druk werk geeft aan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl